Terugkijken naar het nu

2 mei 2025
Dit artikel is verschenen in: geografie 2025 | 4
onderwijs
Kennis
Werkstuk van leerlingen

De stedelijke omgeving verandert continu. De transformatie van stadsbeeld, bebouwing en architectuur is een relevant thema in de aardrijkskundeles. Daag je leerlingen uit om die verandering in hun stad met eigen ogen te zien en ervaren door herfotografie.

 

Herfotografie is een eenvoudig toe te passen veldwerkmethode. Neem een oude foto of ansichtkaart van een specifieke locatie (gebouw, straat, plein) en fotografeer het historische beeld opnieuw vanuit hetzelfde standpunt. Leg de beelden naast elkaar en je ziet direct hoe de gebouwde omgeving, de architectuur en straten zijn veranderd. Je kunt met herfotografie ook veranderingen in een natuurlijke omgeving bijhouden, door bijvoorbeeld gletsjers en landschappen in de loop van de tijd te volgen. 

Bij aardrijkskunde

Met herfotografie kun je het geografisch concept ‘verandering’ concreet maken door leerlingen naar de eigen omgeving te laten kijken. Laat je ze hun nieuw gemaakte foto’s  vergelijken met historische beelden, dan zien ze met eigen ogen de transformatie van stadsgezichten, grondgebruik, gebouwen, straten of buurten en kun je ze laten nadenken over mogelijke oorzaken. Zo wordt duidelijk dat er een voortdurende dynamiek is, die leidt tot veranderingen in de stad. Als leerlingen zich daarvan bewust zijn, kun je ze daarna uitdagen om kritisch te kijken naar mogelijke toekomstige ontwikkelingen en of die wel gewenst zijn. 

Opnieuw gefotografeerde beelden tonen niet alleen de verandering in de ruimte, maar kunnen ook verandering in onderliggende waarden weerspiegelen. Zoals kantoren in de binnenstad die de plaats innemen van woningen, en de verdringing van buurtbewoners door kapitaalkrachtige nieuwkomers (gentrificatie). Dit alles roept vragen op over stadsplanning, leefbaarheid en de gevolgen voor bewoners. In de loop van de tijd kunnen gebouwen een nieuwe bestemming krijgen, worden gesloopt of vervangen door moderne constructies. De foto's kunnen aanleiding geven tot een gesprek over wat behouden moet blijven of wat vervangen kan worden of aangepast. 

Heel praktisch biedt herfotografie de leerlingen ook een oefening in zich oriënteren in de ruimte. Om welke plek gaat het? Welk gezichtspunt moet je kiezen voor een vergelijkbaar beeld?

Projectweek Breda

Tijdens een projectweek in oktober 2024 zijn bijna driehonderd tweedeklassers (havo en vwo) van het Onze Lieve Vrouwe Lyceum (het OLV) in Breda twee dagen met herfotografie aan de slag gegaan. Doel was ze op een nieuwe manier naar de eigen woonplaats te laten kijken en te laten ervaren dat een stad verandert en dat hún stad afwijkt van die van hun ouders en dat de stad waarschijnlijk anders zal zijn voor komende generaties. Op zoek naar de juiste locatie oefenen ze ook met kaartlezen.

Vooraf kregen leerlingen een korte introductie met instructies, een werkblad met opdrachten, vijf historische foto’s en een stadsplattegrond. Per fotolocatie moesten de leerlingen met de volgende opdrachten aan de slag.

  1. Gebruik de historische foto's om de huidige locatie te vinden. Stel vragen aan voorbijgangers als jullie groepje moeite heeft de locatie te vinden.
  2. Noteer de naam van de straat en de plek en het jaartal waarin je denkt dat de foto genomen is.
  3. Maak een foto van hoe de locatie er nu uit ziet en geef op de kaart aan waar deze ligt.
  4. Beschrijf de belangrijkste verschillen tussen toen en nu.
  5. Waarom denken jullie dat de locatie is veranderd, bijvoorbeeld door stadsontwikkeling, sloop en nieuwbouw, modernisering?
  6. Wat is er aangenaam en minder aangenaam aan de locatie?

De docenten kregen een handleiding met daarin alle locaties en enige achtergrondinformatie. 

Vervolgens gingen de leerlingen in zelfgekozen groepjes van maximaal vijf te voet de stad in. De locaties lagen allemaal op loopafstand. Naast een aantal prominente plekken in Breda, zoals het station, de voormalige koepelgevangenis en de haven, waren er ook plekken die moeilijker te herkennen zijn. De historische foto’s waren in volgorde van een logisch te wandelen route gezet. De leerlingen wisten dat zij het best die volgorde konden aanhouden, zodat ze niet heen en weer hoefden te lopen. Ze kregen twee uur de tijd om de locaties te vinden en zelf een pauze in te lassen. Daarna kregen ze een uur om in het klaslokaal een presentatie voor te bereiden over een van de locaties. Daarin moest naar voren komen wat ze ontdekt hadden over de geschiedenis van de locatie. Ze moesten de huidige locatie beschrijven en wat daarbij opviel en tot slot een toekomstvisie voor de gekozen plek schetsen.

Als de docent de gemaakte foto’s of de presentatie onvoldoende vond, kregen de leerlingen een (gedeeltelijk) nieuwe opdracht en moesten ze weer op pad. Tijdens de presentaties kwamen er interessante gesprekken op gang, onder andere over sloop van de Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk.. De leerlingen kwamen zo te weten dat er een tijd is geweest waarin auto’s de baas waren in de stad. Dat had zelfs ten koste kunnen gaan van historische gebouwen zoals de Grote Kerk en het Begijnhof. 

Handvatten voor leerlingen

De werkbladen met gerichte vragen boden de leerlingen voldoende duidelijkheid en houvast om aan de slag te gaan. Toch bleek het vinden van de exacte locatie soms lastig. Leerlingen maakten niet optimaal gebruik van de stadsplattegrond. Een volgende keer kan het helpen wanneer je als docent met een (ruime) cirkel op de stadsplattegrond aangeeft waar de locatie zich bevindt. Ook kun je bij de introductie meer aandacht besteden aan kaartlezen en leerlingen actiever laten oefenen met kaartvaardigheden. Bij de presentaties van hun werk bleek dat leerlingen ‘zelfde locatie’ ruim interpreteren. Lang niet alle foto’s die ze maakten toonden exact de juiste locatie en ze waren zeker niet genomen vanuit dezelfde gezichtshoek als het historische beeld. Een aantal leerlingen interpreteerde de opdracht als een soort speurtocht, waarbij het voldoende was de locatie te vinden. Het is dus zaak de leerlingen vooraf met voorbeelden goed te instrueren. 

Handvatten voor docenten

Het is verder belangrijk dat je als docent voldoende achtergrondinformatie hebt over de gekozen locaties en over de veranderingen die hebben plaatsgevonden. Welke winkelketen ging bijvoorbeeld wanneer failliet? En waar zit tegenwoordig die garage en verkopen ze daar nog steeds hetzelfde merk auto’s? Hierdoor kun je tijdens de presentatie gerichter vragen stellen en met de leerlingen in gesprek gaan over de gevonden verschillen en deze in een groter ruimtelijk kader plaatsen. Zo werd bij de foto’s van de inmiddels gesloopte Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk ingegaan op ontkerkelijking en individualisering. 

Als er meer klassen tegelijkertijd op pad gaan, is het raadzaam de locaties niet te dicht bij elkaar te kiezen en te werken met verschillende aanlooproutes. Zo voorkom je dat de groepen samenklitten en mogelijk overlast geven.  

Overal toepasbaar

Het leuke van herfotografie is dat je dit veldwerk overal kunt doen, dus niet alleen in de eigen stad, maar ook in steden waar leerlingen met excursies naartoe gaan (zie ook Geografie 2023-1). Bij een buitenlandexcursie kun je samenwerken met collega’s van de moderne vreemde talen. Andere mogelijkheden voor vakoverstijgend werken biedt erfgoededucatie samen met geschiedenis en kunstgeschiedenis.  Vanuit het perspectief van waardeneducatie kun je optrekken met het vak levensbeschouwing of filosofie.

Herfotografie roept steevast enthousiasme op bij collega’s op school die je de historische foto’s laat zien. Deze brengen herinneringen naar boven en laten je met andere ogen kijken naar het nu. Om met Willen van Toorn in zijn boek Leesbaar landschap te spreken: ‘Als je je even omdraait, is het landschap van je jeugd verdwenen.’

BEELD: RIJKSDIENST VOOR HET CULTUREEL ERFGOED
FOTO: HANS PALINGS
‘Echt zonde dat ze zo’n kerk gesloopt hebben’