Veldwerk en mindmaps in het vmbo

1 november 2015
Auteurs:
Katie Oost
Docent aardrijkskunde/vakdidacticus lerarenopleiding HAN (Nijmegen)
Dit artikel is verschenen in: geografie november/december 2015
onderwijs
Kennis
Expert mindmap

Docenten staan positief tegenover veldwerk, maar vooral door tijdgebrek komt het er vaak niet van. Hoe kun je veldwerk beter integreren in de lespraktijk? Met dit scenario voor kleinschalig veldwerk buiten schooltijd lukt het misschien wél.

 

‘Je bent bezig met leren zonder dat je daar erg in hebt.’ En: ‘Omdat je [tijdens veldwerk] eigenlijk uit je eigen oog iets waarneemt, en dan blijft het ook weer bij, want het zijn bepaalde herinneringen.’ Twee uitspraken van vmbo-leerlingen over veldwerk aardrijkskunde. Ze laten zien dat leerlingen veldwerk prettig vinden en zich realiseren dat ze er ook iets van opsteken. De vraag is hoe je veldwerk zo opzet dat leerlingen efficiënt en effectief leren. 

Drie elementen

Goed veldwerk bevat volgens de literatuur drie onderdelen: voorbereiding, werk in het veld, waarbij leerlingen gegevens buiten de school verzamelen, en nabespreking van de bevindingen. Doel van zo’n onderzoekend veldwerk is dat leerlingen de relatie tussen theorie en praktijk zien. Verder is het van belang goed aan te sluiten bij de voorkennis van de leerlingen, hen te helpen bij het ontrafelen van hun misconcepten en ze te leren hun kennis en vaardigheden te vergroten.

Aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) is een scenario ontwikkeld waarmee docenten zelf kleinschalig onderzoekend veldwerk kunnen ontwerpen. Dit scenario gaat uit van een kernconcept en een beperkt aantal begrippen, weer te geven in een mindmap of woordweb. De docent maakt van tevoren een expert mindmap. In de voorbereidingsles en in de nabesprekingsles maken de leerlingen samen met de docent een mindmap rondom het kernconcept. Dit helpt de docent hierover met leerlingen in gesprek te gaan, waarbij zowel voorkennis en eerdere ervaringen, als bevindingen uit het veld en aanvullende theorie een plek kunnen krijgen. Een open dialoog moet ervoor zorgen dat de leerlingen hun ideeën en ervaringen kunnen delen en daar samen betekenis aan geven. Niet alleen de docent stelt vragen en bepaalt wat het goede antwoord is, ook de leerlingen stellen vragen en evalueren antwoorden, met de docent én onderling. De docent helpt leerlingen zich helder uit te drukken, hij zorgt voor een duidelijke context en stimuleert dialoog en discussie tussen leerlingen. Daarbij gebruikt de docent bij voorkeur open vragen, die langere en gedetailleerdere antwoorden uitlokken. Ook krijgen de leerlingen steeds tijd om na te denken en antwoorden te formuleren. De focus van deze dialoog is het verbinden van theorie uit de lesboeken en de eigen ervaringen van leerlingen.

Het kleinschalige zit hem vooral in het veldwerk: leerlingen doen in hun eigen tijd individueel of in groepjes eenvoudige waarnemingen buiten de school. Ze kijken bijvoorbeeld naar soorten wolken, maken daarvan foto’s of een filmpje, en registeren een aantal dagen tegelijkertijd andere weerskenmerken als windrichting, windkracht en neerslag. Het thema en de onderzoeksvraag kunnen de leerlingen zelf bedenken, maar deze kunnen ook van de docent komen. De opdracht moet leiden tot observaties, het verzamelen van data en/of materialen en het analyseren van bevindingen en ervaringen.

De voorbereidingsles bestaat uit een korte, individuele brainstorm rondom het kernconcept en daarna het klassikaal maken van de eerste mindmap. Dit activeert de voorkennis bij de leerlingen en zorgt voor focus op het kernconcept. Daarna wordt de buitenopdracht doorgenomen. In de nabesprekingsles buigen de leerlingen zich samen over hun bevindingen. Eerst beschrijven ze hun gegevens en delen ze hun ervaringen. Vervolgens vergelijken ze die en gaan ze op zoek naar verbanden tussen hun gegevens en ervaringen, en de mindmap uit de voorbereidingsles. Wat zijn verklaringen voor wat ze buiten gezien hebben? Na deze uitwisseling wordt de mindmap uit de voorbereidingsles klassikaal aangevuld, gewijzigd of opnieuw gemaakt. Het draait hier om het leggen van verbanden tussen de bevindingen uit het veld en de theorie uit het schoolboek.

Het scenario biedt docenten concrete tips voor het bedenken van onderzoeksvragen, het maken van de mindmap, het vormgeven van de buitenopdracht en het voeren van een open dialoog. 

Dialoog

Uit onderzoek onder vmbo-docenten rond de HAN blijkt dat zij het scenario relevant en bruikbaar vinden. Zij zien enthousiaste leerlingen die actief zijn in de les. Ze ervaren de mindmap als een waardevol instrument om met leerlingen over het kernconcept van gedachten te wisselen. Dat is ook zichtbaar in de geobserveerde lessen: docenten wijzen naar de mindmap, praten erover en noteren samen met leerlingen nieuwe dingen in de mindmap.

Docenten ervaren de mindmap als een waardevol instrument om met leerlingen over het kernconcept van gedachten te wisselen.

Het uitwisselen van bevindingen uit het veld door de leerlingen aan het begin van de nabespreking bereidt leerlingen goed voor op het samen maken van de tweede mindmap. Docenten die weinig ervaring hebben met mindmaps, vinden dit aspect van het scenario wel lastig. Zij geven aan met mindmaps te moeten leren werken. De expert mindmap geeft docenten wel houvast, maar werkt ook wat dwingend. Docenten proberen deze expert mindmap op het bord te krijgen tijdens de klassikale dialogen en hebben minder aandacht voor de veldervaringen van de leerlingen. Ook het voeren van een open dialoog kan lastig zijn: voor veel docenten is dit een nieuwe manier van communiceren met leerlingen. Docenten gaan al snel weer instructie geven zodat tenminste alle begrippen aan bod komen. 

Actieve leerhouding

Studenten van de HAN deden onderzoek naar het effect van met het scenario ontworpen veldwerk. Een van hen, Niels Rikken, constateert dat het veldwerk een positief effect heeft op de actieve leerhouding van leerlingen. Ze gaan meer met elkaar in discussie en stellen verdiepende vragen aan elkaar en aan de docent. Bovendien vinden ze de buitenopdracht leuk en leerzaam. Een andere student, Maarten van Wel, zag op school dat de mindmap een centrale rol inneemt voor het leggen van verbanden tussen begrippen. Maarten: ‘Overleg en discussie over of, hoe en waar een nieuw item aan de mindmap gekoppeld moet worden, geven het klassikale gesprek het karakter van een open dialoog. De ondersteunende opmerkingen en vragen van de docent omtrent de mindmap geven leerlingen de ruimte hun kennis en ideeën rondom het kernconcept in de dialoog te delen.’

Belangrijk is om veldwerk in het vmbo klein te houden en in te passen in een gewone lessenserie. Laat zien dat veldwerk er gewoon bij hoort en dat aardrijkskunde het leren binnen en buiten de school verbindt. Wie kiest voor kleinschalig veldwerk waarbij leerlingen als huiswerkopdracht buiten de school waarnemingen doen, geeft veldwerk een structurele plek in het aardrijkskundeonderwijs.

Tot slot twee tips. Heb je geen ervaring met mindmaps en open dialogen, oefen er dan van tevoren mee. En heb je het gevoel er alleen voor te staan, ga dan op zoek naar collega’s aardrijkskunde of van andere vakken om samen zo’n veldwerk te ontwikkelen of uit te wisselen. 

 



MEER INFORMATIE

Katie Oost: katie.oost[at]han.nl