Werkbezoek met time-out: Barcelona
Flaneren op de Ramblas of een bezoek aan de fameuze werken van Gaudí; je associeert het al gauw met een stedentrip naar Barcelona. Een groot aantal bezoekers komt echter om te werken. Waar wereldwijd 15 procent van de internationale reizen een ‘werkbezoek’ betreft, is dat in Barcelona 42 procent. Die bezoekers willen best wat vertier. Goed vervoer én actuele informatie brengen dat letterlijk dichterbij.
Werken en ontspannen – het lijken bezigheden die zo min mogelijk met elkaar te maken moeten hebben. Behalve misschien bij een zakenreis. Wat zou je zelf doen tijdens een werkbezoek aan Parijs, New York, Londen of Barcelona? Precies, als je er toch bent, wil je ook wat van de stad zien.
Maar komen bezoekers wel verder dan vliegveld, hotel of congrescentrum? Hebben ze tijd voor ontspanning? En weten ze dan waar ze moeten wezen? Dit is in Barcelona allemaal aardig geregeld. Het vervoersaanbod per metro, bus en taxi is prima en de gemeente verspreidt voldoende informatie over de toeristische highlights.
Hoe verhoudt dit zakentoerisme zich tot de meer voor de hand liggende vakantietrip naar Barcelona? Het lijkt aannemelijk dat zakenreizigers zich vooral ophouden rond hun hotels en congrescentra, en dat hun tijd beperkt is. Ze hebben weinig gelegenheid zich te informeren over toeristische activiteiten, laat staan deze daadwerkelijk te ondernemen. Toch richt het stedelijk beleid zich óók op deze bezoekers en biedt het uitgebreid toeristische informatie aan. Heeft dat zin?
Groeiende mogelijkheden
Internationaal reizen voor de zaak is steeds meer gemeengoed. De globalisering vraagt om het bijhouden van contacten in meerdere landen. Daarbij heeft de opkomst van prijsvechters ertoe geleid dat steeds meer steden per vliegtuig bereikbaar zijn tegen relatief lage prijzen. Bovendien ondersteunen communicatiemiddelen als laptops, smartphones en tablets het voortdurende contact met collega’s, opdrachtgevers, klanten, maar ook met hun ruimtelijke omgeving.
Voor het (zaken)toerisme heeft dit belangrijke consequenties. Het is eenvoudiger internationale trips te organiseren. Daarnaast hebben reizigers veel meer omgevingskennis, is het makkelijker met sociale contacten af te spreken, en is alle informatie over toeristische locaties vooraf of achteraf te bekijken.
Een voorbeeld uit eigen onderzoek: een Britse recruiter bezoekt een conferentie voor IT-specialisten in Barcelona. ’s Avonds spreken zij en haar collega’s af met een Spaanse kennis die hen langs de lekkerste restaurants van de stad voert. Ook plakt ze een extra dag aan haar verblijf om bezienswaardigheden te bezoeken. Al tijdens de conferentie zoekt ze deze plekken op via haar tablet, raadpleegt de Barcelona app voor uitgaanstips, spoort haar collega’s aan mee te gaan en maakt met diezelfde tablet foto’s om deze via Facebook aan het thuisfront te laten zien. Zonder in dit geval haar tablet zou ze dezelfde activiteiten minutieus moeten voorbereiden. Ouderwets met kaart en reisgids of op een vaste computer, toch niet erg aannemelijk in de aanloop naar een zakelijke trip.
Everyday places
Het toeristische gedrag van de Britse recruiter (39) is een typisch voorbeeld van het combineren van werk en ontspanning. Online toeristische informatie speelt daarbij een belangrijke rol. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat zakenreizigers goede (openbaar) vervoersmogelijkheden en moderne communicatiemiddelen onmisbaar vinden voor zowel werk als ontspanning. Vooral apparaten die niet plaatsgebonden zijn én internetverbinding hebben (lees: smartphones en tablets) zijn erg populair.
Volgens eerder onderzoek zou toerisme door deze mogelijkheden meer en meer plaatsvinden op alledaagse plaatsen, everyday places, en minder op gezette tijden. Dus niet tijdens afgebakende vakanties maar meer tijdens andere activiteiten zoals, inderdaad, een zakenreis. Onder alledaagse plaatsen kunnen we bij een zakenreis vooral hotel en conferentieoord verstaan. De redenering voor toeristische activiteit luidt dan: mensen weten tijdens de conferentie wat er direct in de buurt is, zoals een leuk restaurant of winkelcentrum, waardoor een uitstapje in diezelfde buurt slechts een kleine stap is. Dit zouden plaatsen die daarvoor niet of nauwelijks zijn ingericht ineens interessant maken voor toerisme. Bovendien verkleint de activity space van zakenreizigers. Dat zou betekenen dat het ruimtelijk gedrag van bijna de helft van Barcelona’s bezoekers (42 procent) flink verandert. Moet Barcelona – en daarmee elke plaats die te maken heeft met zakentoerisme – dus rekening houden met ‘nieuwe toeristen’?
Wilbert den Hoed verrichtte dit onderzoek in het kader van zijn scriptie voor de master Human Geography and Planning aan de Universiteit Utrecht. Het onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met de Universiteit Rovira i Virgili te Vila-seca, Spanje. Inmiddels werkt hij als PhD onderzoeker aan Newcastle University.
BRONNEN
• Barcelona Turisme 2012. Tourism statistics for Barcelona and province, synthesis 2012. Turisme de Barcelona.
• Larsen, J., J. Urry & K.W. Axhausen (2007). Networks and tourism: mobile social life. Annals of Tourism Research 34 (1): 244-262.