Wilders spint mee aan anti-coalitie in Brussel
Hoeveel eurosceptici telt het Europese Parlement na de verkiezingen in mei, en gaan zij de krachten bundelen? De voorbereidingen voor een nieuwe fractie zijn al een tijd aan de gang, getuige de tweets van Geert Wilders over een anti-EU-coalitie in het EP, na de breuk in de Nederlandse gedoogcoalitie. Of het zover komt is nog de vraag.
Na de Europese Parlementsverkiezingen op 22-25 mei zal vooral de opkomst veel aandacht krijgen. Een verdere terugloop ten opzichte van 2004 ondermijnt immers de legitimiteit van de EU. In het verlengde daarvan speelt de vraag: hoe komt het veld van eurosceptici eruit te zien? Hun motieven lopen namelijk sterk uiteen.
Gradaties
Euroscepsis is er altijd geweest in Europa, maar gaandeweg werd deze meer uitgesproken. In 1988 kwam de term in omloop bij gelegenheid van de roemruchte speech van de toenmalige Britse premier Margaret Thatcher voor het Collège d’Europe – vooral in het Verenigd Koninkrijk. Na het Verdrag van Maastricht (1992) kwam de euroscepsis ook elders steeds duidelijker naar voren.
Vanaf de eerste directe verkiezingen in 1979 zaten er al eurosceptici in het Parlement. Tot die tijd waren Europarlementariërs vaak Europees gezinde afgevaardigden uit de nationale parlementen. Het aandeel parlementariërs met een voorbehoud, twijfels over of regelrechte afwijzing van verdere Europese integratie schommelde altijd rond 20 procent van de zetels. De eurosceptici in het Parlement bleven echter versplinterd omdat zij sterk verschillende ideologische oriëntaties hebben. Er is links en rechts euroscepticisme en binnen rechts een rijke schakering van mild euroscepticisme bij conservatieven tot hard euroscepticisme bij extreem rechts.
Rechts: Verwachte zetelverdeling Europees Parlement (vanaf mei 2014)
Pogingen om de krachten binnen en buiten het Parlement te bundelen, hadden tot nu toe weinig succes. In de afgelopen zittingsperiode 2009-2014 zag het eurosceptische veld er als bovenstaand uit. Allereerst was er de zeer uitgesproken EFD-fractie (Europa van Vrijheid en Democratie) van 32 leden onder leiding van de Brit Farage, die zich verzet tegen immigratie en het verlies van nationale soevereiniteit. Naast negen (later acht) leden van Farages partij, de UKIP, telde de fractie acht Italianen van wie zeven uit de Lega Nord, en vier Polen van een van de splinters die het label Solidarnosc voort zetten. Verder één lid van de Ware Finnenpartij, één lid van de Deense Volkspartij en nog enkele eenlingen onder wie een Nederlandse SGP’er. Verder telde het Parlement 31 niet bij een fractie aangesloten leden, vaak zeer uitgesproken op dezelfde punten, onder wie vader en dochter Le Pen van het Franse Front National, en alle leden van de Nederlandse PVV. Al deze eurosceptici tezamen worden wel als rechtsradicaal of rechts extremistisch getypeerd.
Een compleet andere groep eurosceptici keert zich tegen het neoliberale karakter van de EU en de beperkte aandacht voor sociale problemen. Zij worden meestal aangeduid als radicaal links of links extremistisch. Zij zijn vooral vertegenwoordigd in de GUE/NGL-fractie (Europees Unitair Links/Noords Groen Links), met 35 leden uit dertien staten en achttien partijen. Daartoe behoorden de Duitse Die Linke en de Nederlandse SP, en groeperingen uit de mediterrane crisislanden zoals het Griekse Syriza, een bundeling van (neo-)communisten en andere linksradicalen.
Ten slotte was er nog een fractie die zich euro-realistisch en non-federalistisch noemde, die een halt wilde toeroepen aan de verdere bevoegdheidsoverdracht, maar de interne markt koestert. Deze ECR (Europese Conservatieven en Hervormers) is een samenwerkingsverband van Britse Conservatieven (27 leden), negen Tsjechen uit de Democratische Burgerpartij en twaalf Polen plus enkele eenlingen, in totaal 57 leden sterk.
Wind mee
Partijen die zich richten op meer uitgesproken sociaal beleid zullen het in de komende verkiezingen waarschijnlijk goed doen. Maar de grootste winst zal naar de rechtsradicalen gaan en dan vooral naar de partijen die niet in een fractie georganiseerd zijn. Zo’n fractie is echter van wezenlijk belang om voluit te kunnen meedoen in het Europees Parlement. Deze geeft namelijk recht op faciliteiten en toegang tot het presidium waar de taken verdeeld worden. Aan de vorming van een fractie zijn voorwaarden gesteld: meer dan 25 afgevaardigden uit minstens een kwart (zeven) van de lidstaten.
Voor de nog niet georganiseerden is het dus zaak zo’n fractie te vormen. Dat is al vaker geprobeerd. In 2007 werd bij de uitbreiding tot 27 lidstaten een fractie opgericht door het Franse Front National, de Oostenrijkse FPÖ en de partij Groot Roemenië, maar de fractie viel hetzelfde jaar al uit elkaar toen de Roemenen opstapten uit protest tegen uitspraken van fractiegenoot Mussolini (de kleindochter van) over criminele Roemenen die uit Italië waren gezet.
Ook buiten het Parlement is vaak geprobeerd een samenwerking tussen rechtse eurosceptici te bewerkstelligen. Al vanaf het Verdrag van Maastricht opereert TEAM, The European Alliance of EU-critical Movements, een los netwerk van vijftig nationale groepen in achttien landen (inclusief niet-EU-staten Zwitserland, IJsland en Noorwegen).
Bij de verkiezingen voor het EP van 2009 werd een paneuropese politieke partij Libertas gelanceerd, die deelnam in veertien landen, maar alleen in Frankrijk een zetel won. De rechtse Franse politicus sloot zich direct aan bij de EFD, en van Libertas werd niets meer vernomen.
In 2010 kwam een Europese politieke partij van de grond, de Europese Alliantie voor de Vrijheid. Geen federatie van nationale partijen zoals de ‘pan-Europese partijen’ EVP en PES, maar een verband van individuele parlementsleden die rechtse eurosceptische partijen vertegenwoordigen in het Europees Parlement of in nationale of regionale parlementen, zoals Marine Le Pen, Philip Claes voor het Vlaams Belang in het EP en Torsten Gross van de Bremense organisatie Bürger in Wut. De voorzitter is een vertegenwoordiger van de Oostenrijkse FPÖ. Hiermee doemt aan rechtsradicale zijde een nieuwe kans voor fractievorming op. Geert Wilders speelt daarin een vooraanstaande rol, al is hij geen lid van de Europese Alliantie voor de Vrijheid.
Uit Wilders’ twitterverkeer na de val van kabinet-Rutte I (23 april 2012) valt op te maken hoe hij zich tegen de EU keert en zich gaat inspannen voor een politiek bondgenootschap met geestverwanten in andere lidstaten, terwijl hij zich eerder vooral richtte op conservatieven in Noord-Amerika.
Op 7 juni 2012 twittert hij: ‘Eurohippie Malmström (het Zweedse lid van de Europese Commissie, red.) blokkeert aanscherping gezinsmigratie. Nederland vernederd door Brussel.’ Hier komen twee kernthema’s, nationale soevereiniteit en het groeiende ‘gevaar’ van de islam, bij elkaar. Dit wordt verder uitgewerkt in het verkiezingsprogramma van de PVV (voor de Tweede Kamer op 12 september), op twitter aangekondigd met: ‘Hún Brussel, óns Nederland’. Een maand later, op 2 augustus, wordt (ook via een tweet) een nieuwe website gelanceerd: www.stopdeeuropesezakkenvullers.nl met volgens zeggen binnen drie dagen 75 duizend steunbetuigingen. Op 9 augustus volgt de Engelse versie, www.stopeuprofiteers.com.
Op 22 april 2013 luncht Wilders met Marine Le Pen, sinds 2011 leider van het Franse Front National in Parijs, en tweet: ‘Indrukwekkende vrouw. Heb haar uitgenodigd naar NL te komen’. Vijf dagen later verschijnt in het Algemeen Dagblad een interview met Wilders dat hij op twitter samenvat met: ‘Historische samenwerking met andere eu(ro)kritische partijen tegen EU/euro’. Er komt direct getwitterde steun van twee kopstukken van Vlaams Belang: De Winter en Annemans. Op 3 mei feliciteert Wilders de Britse Europahaters, die gemeentelijke verkiezingen met overmacht hebben gewonnen, in een tweet aan zijn Nederlandstalige volgers: ‘Van harte gefeliciteerd UKIP’. Op 24 mei 2013 bezoekt Wilders vertrekkend president Klaus (ODS) in Praag: ‘Inspirerende man en groot eurocriticus. Verder bouwen aan verzet tegen EU’.
Op 17 juni gaat het richting Scandinavië: ‘Vandaag in Zweedse Parlement uitstekende ontmoeting gehad met Jimmie Akesson, leider van Sverigedemokraterna’. Op 21 juni ontmoet hij De Winter en Annemans: ‘Kijk uit naar intensieve samenwerking’. Op 9 juli heeft Wilders in Milaan een ontmoeting met Roberto Maroni, leider van de Lega Nord en euroscepticus. Op 3 augustus verschijnt in The Economist (en doorgetwitterd door Wilders) een aankondiging van de beoogde samenwerking in een artikel dat de teloor gang van het Europese elan in Nederland schetst (‘A founding member’s apostasy’). Op 20 augustus ontmoet Wilders in Wenen de leider van FPÖ Strache: ‘Erg indrukwekkende man. Anti-EUcoalitie komt steeds dichterbij’. Een en ander wordt voorlopig afgerond met Marine Le Pens bezoek aan Den Haag op 13 november en een persconferentie die getuige de tweet als boodschap heeft : ‘Historische samenwerking tegen EU-elite’. De afkeer van Brussel is verpakt in het populistische ‘elite’.
Op 2 januari 2014 figureert Wilders opnieuw in The Economist in een theepot met Farage en Le Pen (die de weg wijst) dobberend in een waterplas. Het blad maakt een uitgebreide vergelijking met de Amerikaanse Tea Party.
Hindernissen
Het eerste zichtbare contact met Marine Le Pen van het Front National in april 2013 legt blijkbaar voldoende basis voor een aankondiging in de Nederlandse pers van Europese samenwerking en een reeks bezoeken aan potentiële bondgenoten. Bij het schrijven van dit stuk (drie maanden voor de verkiezingen), hadden zeven partijen uit zeven landen zich achter het initiatief van Le Pen en Wilders geschaard. Samen hebben ze meer dan 25 leden, net genoeg om een fractie te vormen. De groeimogelijkheden zijn beperkt. Sommige partijen zijn geweerd: te radicaal en antisemitisch. Daarbij horen de Duitse NDP, de Britse BNP, de Griekse Gouden Dageraad en de Hongaarse Jobbik, grondlegger van de Europese Alliantie van Nationale bewegingen (die overigens net als de Europese Alliantie voor de Vrijheid door het EP als Europese politieke partij is erkend en gesubsidieerd).
Beide allianties willen er graag andere partijen bij hebben, maar die bedanken. De belangrijkste zijn de UKIP, die de fractieleider van de EFD levert: Farage, en de Italiaanse Lega Nord die eveneens deelneemt aan de EFD-fractie. Daarnaast de ODS van de voormalige Tsjechische president Klaus, die in de fractie van Conservatieven (ECR) zit, en Alternative für Deutschland. Deze is in 2013 opgericht en zal na de verkiezing hoogstwaarschijnlijk zetels veroveren, nu de kiesdrempel in Duitsland is afgeschaft . Wilders heeft voor zover bekend geen contact gehad met de Deense Volkspartij en de Ware Finnen. Deze voelen niets voor samenwerking met het Front National; Marine Le Pens pogingen om afstand te nemen van haar vaders vrijages met neonazi’s en Holocaustontkenners, hebben de Denen en Finnen blijkbaar niet overtuigd. Bovendien zitten hun Europese afgevaardigden nu in Farages EFD. Die fractie kan zich niet veel uitval veroorloven voor ze de kritische grens bereikt waarop ze niet meer in het Europese Parlement kan functioneren. Bovendien loopt Farage het risico zijn fractievoorzitterschap te verliezen als er bijvoorbeeld een grote Franse delegatie uit het Front National met hem in een gezamenlijke fractie wil gaan zitten.
Kortom, nog afgezien van de ideologische mijnenvelden die de partijen van elkaar scheiden (antisemitisme, fascisme en islamofobie), lopen de belangen zo uiteen dat een gezamenlijke fractie nog een hele toer zal zijn. Eerst om die te vormen en daarna om die in stand te houden. Of de eurosceptici het doen en laten van het EP de komende periode diepgaand kunnen beïnvloeden, hangt eerst af van de winst bij de stembus, maar daarna zeker ook van het vermogen die stemmen blijvend te bundelen in een of twee fracties van betekenis. Het lijkt erop dat de PVV-delegatie hierin een beduidende rol kan spelen – in samenwerking met het Front National zoals in eerste instantie aangekondigd, of toch met de UKIP. Incidenten als de ‘minder Marokkanen’-rel in maart kunnen de positie van de PVV nog aanzienlijk beïnvloeden. Daarbij gaat het niet alleen om het electoraal gewicht van de partij in de EP-verkiezingen, maar ook om de indruk die potentiële Europese bondgenoten eraan overhouden.