De triomf van de Spitzenkandidaat

1 september 2014
Auteurs:
Virginie Mamadouh
Geografie, Planologie & Internationale Ontwikkelingsstudies, Universiteit van Amsterdam
Herman van der Wusten
Geografie, Planologie & Internationale Ontwikkelingsstudies, Universiteit van Amsterdam
Dit artikel is verschenen in: geografie september 2014
Europese kwestie
verkiezingen
Europees Parlement
Europa
Kennis
FOTO: JEAN-CLAUDE JUNCKER
De campagnebus ‘Juncker for President’.

De verkiezingen voor het Europese Parlement in mei eindigden met vuurwerk. De eurosceptici wonnen spectaculair in Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. De uitkomst en manoeuvres van het vertrekkende parlement leidden tot heftige rivaliteit bij de eurosceptische fractievorming, en touwtrekkerij over het voorzitterschap van de Europese Commissie.

 

Verreweg de meeste politici die een zetel in het Europese Parlement ambiëren, hebben het beste met de Unie voor, maar het beste is niet voor iedereen hetzelfde. Dat kan leiden tot drastische veranderingen in de EU-activiteiten. Er zijn ook dwarsliggers, die zo veel mogelijk afbreuk willen doen aan het verband. Onder de eurosceptici zitten veranderaars én dwarsliggers. Om de eurosceptische stem binnen het EP luider te laten horen, is fractievorming vereist. Zo’n fractie heeft minstens 25 leden uit zeven lidstaten nodig. Voorbij die drempel komt meer zeggenschap in het parlement binnen bereik, maar dan moet de fractie met één stem spreken. De vorming van zo’n fractie is een hele toer.

Bij verkiezingen gaat het ook over de verhoudingen tussen de onderdelen. De traditionele kern van het Europees Parlement mikte op een versterking van de positie van het EP door de introductie van de zogenoemde Spitzenkandidaat als aangewezen voorzitter van de Europese Commissie. 

Eurospectische fractievorming

Wilders probeerde mee te spinnen aan een anti-EU-coalitie in Brussel en had zich al vroeg verzekerd van de steun van Marine Le Pen van het Franse Front National. Of andersom, als je de Franse media volgde. Uiteindelijk bracht het FN 24 zetels in en de PVV vier. Vóór de verkiezingen hadden zich nog partijen uit drie andere landen aan het initiatief verbonden, maar de twee vereiste kandidaten uit weer andere landen konden niet op tijd worden gevonden. Zij gaven de voorkeur aan concurrerende eurosceptische initiatieven, waaronder dat van de Brit Farage, die Wilders/ Le Pen te rechts vonden, of ze werden door Wilders/Le Pen geweerd omdat ze te extreem waren.

Het eurosceptische kamp groeit nu van ongeveer 20 naar 30 procent van het EP. Het overgrote deel bevindt zich aan de rechtse kant (kaart) dat nu zal bestaan uit twee fracties en 52 niet bij een fractie ingeschreven leden, waaronder partijgenoten van Wilders en Le Pen. De linkse kant telt één fractie. 

Slagen en falen

Het ECR is in 2014 uitgegroeid tot de derde grootste fractie, maar blijft nog steeds ver achter bij die van de christendemocraten en democratisch socialisten. Britse en Poolse conservatieven geven de toon aan. Het ECR is vooral sterk in Noord-Europa, met twintig partijen uit vijftien lidstaten, waaronder veel piepkleine (bijvoorbeeld ChristenUnie en SGP).

Euroscepsis in zetels 2014

Farages EFD uit het vorige parlement zag een aantal partijen vertrekken, waarvan enkele naar de ECR. Hij wist tijdig Beppe Grillo’s Vijfsterrenbeweging voor zich te winnen en kreeg daarmee een getalsmatig sterke nieuwe partner (zeventien zetels). De naam van de fractie luidt nu EFDD: de vrijheid (F) in Europa (E) moet voortaan door Directe (D) Democratie (D) worden bewerkstelligd. Met minieme bijdragen uit vijf andere landen wordt net de drempel van zeven benodigde landen gehaald. De fractie heeft geen geografisch profiel.

Aan de uiterste linkerzijde van het EP start een vernieuwde en stevig gegroeide EUL/NGL-fractie, waarin Nederland is vertegenwoordigd met de SP en de Partij voor de Dieren. Een curieuze combinatie van sterke delegaties uit Duitsland naast een aantal zwaar getroff en landen in de eurocrisis (vooral Spanje en Griekenland, en ook Ierland en Portugal) vinden elkaar in hun afk eer van overheidsbezuinigingen en de EU-rol daarin. De nieuwe toetreders uit Oost-Europa zijn hier nauwelijks te vinden. De fractie is sterk versnipperd en bestaat uit vertegenwoordigers van 23 partijen uit veertien landen.

Spitzenkandidaat

Het nieuwe concept van Spitzenkandidaat in EU-verband – de term is ontleend aan de fi guur van de lijsttrekker bij Duitse verkiezingen – houdt in dat wie de EP-verkiezing als lijsttrekker wint, commissievoorzitter moet worden. De Europese sociaaldemocraten lanceerden het idee eind 2013, vooral op voorspraak van parlementsvoorzitter Martin Schulz, die daarin ook een mogelijkheid zag om zelf Europese commissievoorzitter te worden. De grootste fractie van christendemocraten stemde met het idee in en ook liberalen, groenen en extreem linksen deden mee. Overigens konden de meeste kiezers helemaal niet voor de lijsttrekker stemmen. Zo was Schulz alleen in Duitsland kandidaat. Maar dit is niet wezenlijk anders dan in landen met kiesdistricten. De vervaging van het begrip ging verder. Juncker was niet eens kandidaat op de lijst van de christendemocraten in Luxemburg maar werd wel genomineerd als de kandidaat van zijn fractie voor het voorzitterschap van de Europese Commissie.

De Europese regels schreven helemaal niet voor dat het voorstel tot benoeming uit het parlement moest komen. Schulz en de Europese partijen speelden hier een potje blufpoker. Zij beriepen zich op het Verdrag van Lissabon waarin de procedure voor de benoeming van de voorzitter van de Commissie een beetje aangepast is. Daarin staat dat de Europese Raad bij zijn voordracht voor het voorzitterschap van de Commissie voortaan rekening dient te houden met de uitslag van de verkiezingen. Dat werd aanvankelijk geïnterpreteerd als een kwestie van politieke kleur: als links de verkiezingen won, zou een voorzitter uit die hoek voor de hand liggen; als rechts zou winnen, gold het omgekeerde. Met het idee van Spitsenkandidaten trokken de Europese politieke partijen en het EP de selectie van de persoon van de kandidaat daarop naar zich toe. In de procedure moesten ze (al dan niet) instemmen met de door de Europese Raad voorgedragen kandidaat. 

Campagnes

Tegenover Spitzenkandidaat Martin Schulz van de PES, zittend voorzitter van het Europees Parlement, stond bij de EPV Jean-Claude Juncker, tot voor kort premier van Luxemburg. De liberalen kozen Guy Verhofstadt, europarlementariër en voormalig premier van België. De Groenen droegen een duo van twee europarlementariërs voor, de Franse antiglobalist José Bové en de Duitse groene Ska Keller. Extreem-links schoof Aléxis Tsípras naar voren, een nationale politicus die zijn partij SYRIZA tot de grootste linkse speler bij de Griekse parlementsverkiezingen van juni 2012 had gemaakt.

FOTO: MATHIEU DELMESTRE/PARTI SOCIALISTE
Start van Martin Schulz’ campagne in december 2013 om voorzitter van de Europese Commissie te worden.

Aan het begin en einde van de campagne werden er spitzenkandidatendebatten in Maastricht en Brussel gehouden en op televisie uitgezonden, maar niet op Nederlandse zenders. Het debat tussen Juncker en Schulz, de enigen die echt aanspraak konden maken op de functie van voorzitter van de Commissie, werd op de Duitse televisie veel bekeken. Martin Schulz voerde het actiefst campagne, met 67 bezoeken aan landen. Ska Keller legde 55 bezoeken af. De vier andere kandidaten traden tussen dertig en 36 keer op. De focus lag vooral op Brussel (dertien voor Schulz!) en Straatsburg (acht voor Schulz, maar geen voor Juncker en Tsípras). Bové kwam nauwelijks buiten Frankrijk (24 van zijn 35 optredens in eigen land). Ook Tsípras trad vooral in eigen land op (de helft van zijn optredens). De andere deden veertien à zestien lidstaten aan, waarbij Keller erg actief was in eigen land. Duitsland en Frankrijk werden veel bezocht; het Verenigd Koninkrijk was net zo weinig in trek als Finland. Ook Nederland kreeg nauwelijks aandacht. Estland en Litouwen bleven helemaal van bezoek verstoken. Vergeleken met de Amerikaanse campagnes van presidentskandidaten was dit natuurlijk kinderwerk. 

Na de verkiezingen

Na de verkiezingsuitslag begon de vraag te spelen of de winnende Spitzenkandidaat ook inderdaad commissievoorzitter zou worden. Al verloor de EVP ruim 20 procent van zijn zetels, het was nog steeds duidelijk de grootste fractie, met Spitzenkandidaat Juncker. Op 27 mei, voordat de Raad ook maar iets had kunnen zeggen, stelde het leidinggevend orgaan van het Parlement dat Juncker als eerste moest proberen een parlementsmeerderheid achter zich te krijgen.

De nationale leiders waren not amused. De Europese Raad maande bij een informeel treff en tot overleg en stuurde vertrekkend voorzitter Van Rompuy erop uit om te sonderen. De europarlementariërs wisten lange tijd het front gesloten te houden en gingen de krachtmeting met de regeringsleiders aan. De fractieleiders van de grote coalitie (de grote twee plus de liberalen en de groenen) lieten Van Rompuy weten dat ze de nominatie van een andere kandidaat zouden tegenhouden.

De oppositie tegen Juncker kwam vooral uit de hoek van Cameron (en de Hongaarse premier Orban), maar ook Renzi en Hollande leken zich allerminst te hebben vastgelegd. Merkel leek zich met de kandidatuur van Juncker te hebben verzoend onder druk van haar partij- en coalitiegenoten in Duitsland en de publieke opinie. Nergens waren de Spitzenkandidaten zo serieus genomen als in Duitsland. De winnende man negeren zou ondemocratisch zijn en de Europese kiezers schoff eren. Bovendien wilde Merkel een langdurig institutioneel gevecht met het EP vermijden met het oog op de volle internationale agenda. De zaak leek beklonken toen half juni de Franse president Hollande andere socialistische premiers opriep Juncker te steunen. Terwijl Junckers benoeming steeds meer onafwendbaar leek te worden, wendde Cameron zich via een artikel in de Europese pers en Face book tot de publieke opinie in andere lidstaten met een rigoureuze afwijzing van het voorstel op grond van de procedure en de persoon. Zijn optreden was echter in de eerste plaats bedoeld om de eigen achterban in het Verenigd Koninkrijk te laten zien hoe hard hij was opgetreden.

Tevergeefs; op 27 juni werd Juncker door de Europese Raad voorgedragen voor benoeming. Het Spitzenkandidaten-idee waartegen Cameron zo hard tekeer ging, zou wel eens een nieuwe praktijk kunnen inluiden. Daarmee is weer een bescheiden stap gezet in de richting van parlementarisering op Europees niveau.