Aardrijkskundeles van Joop van der Schee
Aardrijkskundedocenten zijn er in verschillende soorten en maten, én met verschillende motivaties. In deze rubriek interviewt Ton van Rietbergen steeds een andere docent over de passie voor het vak en het onderwijs. Joop van der Schee is KNAG-hoogleraar voor het aardrijkskundeonderwijs.
‘Ik kom uit Katwijk aan Zee en deed mijn middelbare school op het Visser ’t Hooft Lyceum in Leiden. Het waren niet mijn aardrijkskundedocenten die me voor aardrijkskunde deden kiezen. Na lang getwijfeld te hebben, dacht ik iets met planologie te willen doen. Meedenken over hoe Nederland er in de toekomst uit zou zien leek me spannend. Zo’n wedstrijd als Atlas van de Toekomst die het KNAG nu in het kader van het Jaar van de Ruimte heeft uitgeschreven, had ik op school ook graag gehad. Een van mijn aardrijkskundeleraren vertelde eindeloos over Frankrijk. Mooi land, maar toch haakte de klas af, het was zo saai.
'Na diverse voorlichtingsdagen heb ik uiteindelijk voor planologie aan de Vrije Universiteit gekozen. De keuze voor de VU is wellicht een beetje gestuurd door mijn afkomst, al waren het vooral de geografen daar die bij de voorlichting inspirerende verhalen vertelden. Vooral de fysische geografie van professor Wiggers is me bijgebleven. Hij liet dia’s van landschappen zien en legde op spannende wijze uit waarom iets bijzonder was. Dan zaten we met z’n allen in een donkere zaal gefascineerd te kijken naar een verhoging in het landschap van nog geen meter. Die man leerde je beter kijken en nadenken, essentieel.
'Gaandeweg vroeg ik me wel af wat ik nu eigen lijk wilde doen met planologie. Ik zag van die ambtenaren aan hun bureau rapporten schrijven waar lang niet altijd wat mee gedaan werd. Daar had ik helemaal geen trek in. Van onderwijs had ik een dynamischer beeld. Ik ben daarom in mijn doctoraal overgestapt van planologie naar onderwijsgeografie bij Van Westrhenen en de beide Hoekvelden. Daar heb ik geen moment spijt van gehad; ik vond ze vernieuwend. “Niet tegen kinderen praten maar met ze” was een uitgangspunt van Gerda Hoekveld. Voor mij is dat nog steeds een kernpunt, dat je leerlingen vooral ook gebieden en processen zelf moet laten onderzoeken.’
Schakelen
‘Ik was nog niet klaar met mijn studie, toen ik in 1976 een telefoontje kreeg van de rector van het Berlage Lyceum in Amsterdam of ik niet wilde beginnen als leraar in de bovenbouw. Dat zag ik best zitten. Toen ik de maandag erop aankwam op school, stonden er echter een paar internationale schakelbrugklassen voor me klaar met leerlingen die nauwelijks Nederlands spraken. Er zaten soms tien nationaliteiten in een klas en er waren tolken Arabisch, Chinees en Turks om de leraren te helpen. Een nieuwe wereld ging voor mij open.
'Tijdens een van de eerste lessen hoorde ik van een jongetje uit het Rifgebergte dat hij niet wist wat een zee was. Ook dat was even schakelen voor een Katwijk-Zee-er. Gelukkig stond er een schoolexcursie naar Zandvoort gepland. Gezien de taalbarrière moesten we sowieso veel doen met kaarten, plaatjes en excursies. Misschien is toen wel mijn liefde voor beeldend onderwijs ontstaan. Het was een leuke tijd als jonge leraar: zelf onderwijsmateriaal maken, lesgeven en na schooltijd huiswerkhulp bieden, maar ook voetballen met de leerlingen. Hoewel ik het de rector destijds best kwalijk nam dat hij zich niet aan zijn woord had gehouden wat betreft de klassen die ik zou krijgen, ben ik er achteraf blij om. Het was een geweldig leerzame tijd en goede ervaring. De vraag hoe leerlingen aardrijkskunde leren, blijft me boeien. Goed kijken aan de hand van kaarten, foto’s en excursies en ook zelf onderzoeken en vragen stellen bij het leren van aardrijkskunde, zijn belangrijk. Dat staat voor mij buiten kijf.'
'Later ben ik toch naar de bovenbouw overgestapt vanwege de intellectuele uitdaging. Al snel werkte ik niet alleen op de Berlage, maar ook op de VU als wetenschappelijk medewerker. Een mooie combi tussen theorie en praktijk. Dat duurde een paar jaar. In de jaren 80, toen de leerlingenaantallen op het Berlage terugliepen, werd ik als jongste leraar ontslagen. Met een jaar of zes leservaring op zak werd ik op de VU gevraagd lerarenopleider aardrijkskunde te worden. Vakdidacticus, een vak apart waarvoor geen opleiding bestaat. Eerstegraads leraren in opleiding op weg helpen bleek erg interessant werk waar ik met hulp van collega’s langzaam ingroeide. Leuk om verschillende scholen te bezoeken om stagiairs te begeleiden en zo veel collega’s te ontmoeten, ook via nascholing. Dat heb ik ruim twintig jaar met plezier gedaan.
'Sinds 2007 heb ik bij de VU een parttime aanstelling als bijzonder hoogleraar onderwijsgeografie en sinds 2013 heb ik op de Universiteit Utrecht een zelfde soort functie. Bij vlagen erg druk, die combi van twee banen. Wel erg boeiend werk, dat vooral bestaat uit college geven, onderzoek begeleiden en projecten aansturen.’
Kaarten en regio's
‘Kijkend naar alle dingen die op aardrijkskunde afkomen, vraag ik me soms wel af of we het vak niet te vol stoppen. Een natuurlijke reactie in ons vak is de breedte opzoeken, maar we moeten ervoor waken de diepgang niet uit het oog te verliezen. Begrippen leren is noodzakelijk, maar uiteindelijk gaat het erom inzicht te krijgen in het verhaal van mens en natuur, en processen en systemen in bepaalde gebieden.'
'Je mag me best een kaartengek noemen'
'Een ander belangrijk punt zijn kaarten. Ik ben een beetje een freak op dit gebied. Mijn proefschrift had als titel Kijk op kaarten, waar mijn kinderen mij graag mee plaagden als ik op vakantie in Frankrijk verkeerd reed. Kaarten horen een verplicht onderdeel te zijn van geografische werkstukken en publicaties. Ze geven een extra dimensie en zijn instructief. Soms leer je er ook anders door kijken. Neem een kaart waar Nederland op zijn kop is afgebeeld of een kaart met China in het centrum. Bestudering van kaarten van de Oekraïne, met oude en nieuwe grenzen, met de bevolkingssamenstelling en met industrie en grondstoffen geeft je meer zicht op het conflict daar. Ik vind trouwens dat we de regio te veel uit het oog hebben verloren.
'Gelukkig is er een kentering zichtbaar in het aardrijkskundeonderwijs; nu de geografie nog. Het is toch vreemd dat als er problemen zijn in het Midden-Oosten, Rusland of Brazilië, je bijna nooit een geograaf op de tv ziet. Die expertise opbouwen en daarmee geografie voor het voetlicht brengen is belangrijk.
'Ik ben nu onder meer actief betrokken bij Geo Future School (zie Geografie april 2015) waar ik veel in zie. Niet alleen omdat ik Rob Adriaens en Jeroen Rijlaarsdam, de voornaamste dragers van het project, steengoed vind, maar ook omdat het mijn oude fascinatie voor planologie en de toekomst weer naar boven haalt. Bovendien is de basisgedachte leerlingen met steun van bedrijven uit de omgeving van de school onderzoekend te laten leren. Leerlingen kunnen veel en dat moet je de ruimte geven, letterlijk en figuurlijk. Geografie is daarbij de brug tussen verschillende vakken en de brug naar morgen.’