Als je aan een voetpad werkt, heb je altijd te maken met de gebruikers. Vaak krijg je aanmoedigingen of bedankjes en zo nu en dan deelt iemand zijn koekjes met je. Soms is er kritiek, want je legt iemands vaste route om of je staat in de weg. Twee grijze dames waren ooit heel tevreden met ons werk. We hadden net wat oude, in onbruik geraakte rasters uit Lake Buttermere (Lake District, Engeland) verwijderd en waren kuilen in het pad aan het vullen. ‘Kijk, dat zijn nou van die mensen met een taakstraf. Toch goed dat ze dan wat nuttigs doen.’
Dit werkt!
Je wilt graag vrijwilligerswerk doen op een plek waar echt werk aan de winkel is. Maar straks blijkt jouw bijdrage niet echt iets toe te voegen. Of je doet werk dat een lokale baan had kunnen zijn (zie Geografie mei 2016 & januari 2017). Lastig! Al eens aan natuurbeheer gedacht?
Aan de slag met natuurbeheer. Je leert oude technieken gebruiken. Heggen vlechten, een stenen muurtje stapelen, een bergpad van steen leggen, afwateringen maken. Als je eenmaal zelf voetpadwerk hebt uitgevoerd, kun je moeilijk meer zomaar over een wandelpad lopen. Je kijkt toch hoe het is aangelegd.
En het werkt! Nu het voetpad beter afwatert, blijven wandelaars weer op het pad en veroorzaken minder erosie. De heg die jij gevlochten hebt zoals het al honderden jaren gedaan wordt, trekt ook andere planten en dieren aan die je bij een paar paaltjes met prikkeldraad ertussen niet zult vinden. En waar je dammetjes in het hoogveen aanlegt om de ontwatering te stoppen, blijven CO2 en methaan ingesloten in plaats van in de atmosfeer te verdwijnen.
Als geograaf kun je je hart ophalen. Je werkt mee aan het behoud en herstel van cultuurhistorische landschapselementen. En je staat er zo dicht met je neus bovenop dat je deze elementen voortaan ook veel beter zult herkennen in het landschap.
Echt uniek zijn de bijzondere, vaak afgelegen plekken waar je komt. Want de vrijwilligers doen hun werk waar machines niet goed bij kunnen komen. Dat betekent bijvoorbeeld dat je met een grote, zware rugzak vol routepalen de gletsjer op loopt. Wat een uitzicht vanuit je kantoor heb je die dag.
Als tegenprestatie neemt de ranger voor wie je aan de slag bent geweest, je vaak mee naar extra mooie plekken, niet zelden waar je als gewone toerist niet mag komen. Zo heb ik eens in een lavarivier gestaan, zo ver weggestopt in een lavaveld dat ik die nooit alleen opgemerkt zou hebben. Ik heb onder een warme waterval gezeten tijdens een midzomernacht. En ben meerdere malen grotten in gekropen. Je maakt op een bijzondere manier kennis met het land en de bewoners.
Technieken
Zo’n dry stone wall, daar zit nog een hele techniek achter. Je bouwt feitelijk twee muurtjes naast elkaar, met af en toe een through stone (een steen voor beide muren). De ruimte tussen de muurtjes vul je op met kleine stukken steen zodat er geen beweging meer in zit. Dan dek je de bovenkant af met cap stones. In Engeland verschilt de steensoort van de muren en de manier waarop de cap stones liggen per regio. Een ervaren waller bouwt zo’n 3 meter muur per dag.
Vlechtheggen zijn in Nederland grotendeels verdwenen. In het Maasheggengebied vind je ze nog wel. De heggen zijn levend, de bomen blijven groeien en maken de heg telkens als er weer gelegd/ gevlochten wordt, sterker. Vaak worden de heggen gevlochten van meidoorn, sleedoorn en hazelaar. De doornen houden het vee goed tegen. Als de stammen dik genoeg gegroeid zijn, kap je ze onderaan in. De ene helft van de stam buig je om, de andere helft zaag je af. Nieuwe scheuten groeien omhoog en na een aantal jaar is het tijd om deze boven op de oude omgebogen stammen te leggen.
The National Trust
Een van de organisaties die een week natuurbeheer aanbiedt, is de Engelse National Trust. Diens Working Holidays zijn werkweken voor groepen van tien tot twaalf man. Jongeren zetten deze weken in om hun Duke of Edinburgh’s Award (zie http://award.nl/) te halen. Mede hierdoor variëren de leeftijden van de vrijwilligers van 18 tot 70 jaar. Er zijn wel deelnemers uit andere landen, maar veelal zijn het Engelsen uit alle delen van het land. Er wordt heel Engels gekookt en een van de belangrijke vragen is welke pudding er die avond toe zal zijn.
Ook in Nederland valt er genoeg te doen in het terreinbeheer. Tussen alle vrijwilligersgroepen die onder andere de Landschappen, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten ondersteunen, zitten ook groepen specifiek gericht op landschapsbeheer.
Eigen ervaringen
Als EVS’er (European Volunteering Service) belandde ik na mijn afstuderen een jaar op Hardcastle Crags in Engeland. Ik kreeg de smaak van het terreinbeheer te pakken en heb de jaren erna regelmatig in binnen- en buitenland zowel betaald als onbetaald in vooral voetpadonderhoud gewerkt. Nu help ik af en toe mee aan onderhoud van het mountainbikeparcours bij mij in de buurt.
De wonderlijkste plek waar ik geweest ben, is IJsland. Het ministerie van milieu daar heeft een programma waarbij iedere zomer een aantal maanden kleine groepjes vrijwilligers uit alle windstreken over het hele eiland aan de slag gaan. Je wisselt om de een a twee weken van project en locatie. Het werk kan zwaar zijn door de weersomstandigheden. Veel wind, regen en zeker in het binnenland lage temperaturen. Ook werk je met grote stenen, omdat kleinere door vorstwerking veel te snel van hun plek zouden gaan.
De weken in het binnenland hebben de meeste indruk op me gemaakt. Zo verbeterden we een wandelpad op Sveinstindur. We zaten al de hele ochtend in de wolken totdat er ineens zicht was. De omgeving bleek adembenemend mooi.