Blokgletsjers
De meetpunten van Schweizer Permafrostmessnetz liggen voor een deel in zogenoemde blokgletsjers. Op het eerste gezicht zijn dit gewone puinmassa’s zoals zich zo vele aan de voet van een steile berg hebben gevormd. De blokgletsjers liggen in sierlijke bulten en bochten met een gering verval op de flanken van dalen. Maar betreden is levensgevaarlijk: alles is er constant in beweging en dan niet in één zelfde beweging maar overal met verschillende snelheden. Tussen en onder de stenen zit ruimte, waar in de zomer smeltwater stroomt.
Uit eerdere metingen van de temperatuur in de ondergrond in de jaren 1990 blijkt dat blokgletsjers gemiddeld met enkele decimeters per jaar omlaag schuiven. IJs en stenen vormen daarbij als het ware één massa. Maar sinds 2010 schuiven de blokgletsjers enkele meters per jaar omlaag. Nabij de oppervlakte blijft de gemiddelde jaartemperatuur van de blokgletsjers boven nul graden. Dit betekent dat het ijs van de permafrost in de blokgletsjers dicht aan de oppervlakte bijna permanent gesmolten is. De toename van de hoeveelheid smeltwater leidt ertoe dat de gletsjers sneller omlaag schuiven en door de gedeeltelijk ontdooide permafrost in verschillende stroomsnelheden. Bovendien gaat het smeltwater op de bevroren ondergrond als een glijvlak fungeren. Een hittegolf zoals in de zomer van 2020 heeft overigens op dit proces slechts een beperkte invloed, omdat zo’n periode slechts kort duurt. Belangrijker is de stijging van de gemiddelde jaartemperatuur in de bergen.
Angst
Ook in andere delen van de wereld met permafrost, zoals in Alaska en Siberië, vormt de temperatuurverhoging een groot probleem. De opdooilaag smelt en wordt modderig. De ondergrond raakt ’s zomers verzadigd met smeltwater en verliest zijn stevigheid. Daardoor verzakken huizen, gebouwen en wegen. Zwitsers hebben echter extra reden voor bezorgdheid, want door het reliëf gaat de modderig geworden grond schuiven en ontstaan gevaarlijke modderstromen.
Ook het gebied boven de vegetatiegrens, waar het kale gesteente aan de oppervlakte ligt, komt in de gevarenzone. Stenen en stukken rots splijten daar gemakkelijk door de grote temperatuurverschillen tussen dag en nacht en zomer en winter. In de spleten verzamelt zich water dat ’s nachts en ’s winters bevriest, maar door de klimaatverandering eerder dan normaal ontdooit. Het puin valt en raast via smalle geulen, Muren, omlaag.
Maatregelen
Veranderingen in de diepte van de permafrost en de beweging van blokgletsjers worden beïnvloed door verandering in neerslag, temperatuur, hoeveelheid smeltwater en de hoeveelheid en samenstelling van de gesteentemassa. Deze veranderingen verlopen traag en veroorzaken geen acuut, plotseling gevaar. Maar als door extreme neerslaghoeveelheden op een helling de ontdooide massa versneld in beweging komt, ontstaat een gevaarlijke kettingreactie.
De afgelopen twintig jaar verschijnen er steeds meer artikelen in de krant over vernielde wegen en huizen die overstroomd werden met puin en modder. De ernstigste ramp tot nu toe was die van 23 augustus 2017, waarbij in het dorp Bondo in het zuiden van het kanton Graubünden zes doden vielen.
Drie jaar later, op 30 augustus 2020, viel er in het Zuid-Zwitserse kanton Ticino 294 millimeter regen in één etmaal. Dat is 294 liter water per vierkante meter! De enorme hoeveelheid regen liet rivieren en bergbeken aanzwellen tot woeste stromen en watervallen. Al gauw veranderden deze in verwoestende modderstromen die wegen en huizen ondergroeven.