Veluwe en Wolfheze
Na de stuwwal die de oostelijke begrenzing vormt van het grote glaciale bekken van de Gelderse vallei, daalt de ‘lijn van Dan’ een klein stukje af richting een gebied dat gedurende de een-na-laatste ijstijd, het Saalien, geïsoleerd lag tussen drie stuwwallen. Die van Ede in het westen, de stuwwal van Oud-Reemst in het noorden en die van Arnhem in het zuidoosten. Tijdens de aanleg en verbreding van de spoorlijnen en snelwegen in dit gebied konden geologen de glaciale structuur hier goed onderzoeken.
Glaciale structuur
Het dwarsprofiel in de figuur laat de grootschalige structuur van de opgestuwde lagen vanuit het noordwesten en vanuit het zuidoosten goed zien. Opvallend zijn de horizontale lagen daartussen, de zogeheten spoelzandwaaier of sandr van Schaarsbergen. De term spoelzandwaaier geeft aan wat hier gebeurd is. De grote hoeveelheid snel spoelend smeltwater, die over en door de stuwwallen kwam, zette hier zand af. Veelal in een waaier maar omdat dit bekken door drie gletsjers en stuwwallen werd begrensd, is de waaier een beetje ‘afgeknepen’ richting het zuidwesten. Ik vind de andere term, sandr, meer tot de verbeelding spreken. Deze is afgeleid van het IJslandse sandur, waardoor het lijkt of je een uitstapje ver naar het noorden maakt.
De stuwwal van Oud-Reemst is bescheiden, maar wel mooi zichtbaar in het landschap. Rijdend vanuit Otterlo naar het zuiden duik je eerst nog onder het ecoduct door, maar dan gaat het omhoog de stuwwal op. Het wat leemrijke stuwwal- en dekzandmateriaal verklaart waarom hier, midden op de Veluwe, de landbouwenclaves van Mossel, Oud- en Nieuw-Reemst liggen.
Hydrologie
De glaciale structuren en ondergrond bepalen ook de hydrologie. Het zeer zandige, grindhoudende materiaal van de spoelzandwaaier is droog, terwijl de leemhoudende stuwwallen vochtiger zijn. Als je door je oogharen naar de bodemkaart kijkt, zijn de stuwwallen lichtbruin met vochtige bosgronden (holtpodzolen of bruine bosgronden) en de spoelzandwaaier roze met droge heidegronden (haarpodzolen). Precies op de overgang van nat naar droog zijn sprengkoppen gegraven, die het water aantappen. En om te zorgen dat het water niet direct weer in de zandige ondergrond verdween, kregen de beken een bekleding van leem. Aan de westkant van de spoelzandwaaier ligt een sprengenbeek in het Renkums beekdal en aan de zuidoostelijke zijde in het Heelsums beekdal. De beken van Heelsum en Renkum zijn de basis voor de papierindustrie in dit gebied.
De spoelzandwaaier en stuwwallen lopen ver buiten het gebied door, onder de Rijn tot in de Betuwe. Het drinkwater dat opgepompt wordt bij pompstation Fikkersdries tussen Heteren en Driel, is ooit ten noorden van de Rijn als regenwater op de grond gevallen.
Infrastructuur
Tussen al deze grootschalige glaciale vormen ligt een aantal kleinere vormen en ook restanten van de Tweede Wereldoorlog. De landingsterreinen van de geallieerde troepen tijdens de slag om Arnhem kennen veel mensen waarschijnlijk wel. Maar daarvóór heeft ook de Duitse bezetter sporen achtergelaten. Vanaf Wolfheze tot aan vliegveld Deelen is het zogeheten bommenlijntje nog goed in het landschap te herkennen. En dan vooral de dubbele bomenrij die is geplant om deze spoorbaan, waarover munitie werd aangevoerd, te camoufleren.
Verder bepalen de snelwegen A50 en A12 hier het kaartbeeld. Wat mij opvalt, is dat de A50 vanuit het zuiden een bijzondere bocht naar het oosten om Wolfheze maakt. Waarom niet rechtdoor naar de A12? Een wegontwerper van Rijkswaterstaat legde me uit dat dit te maken heeft met de waarde die men op een bepaald moment aan specifiek grondgebruik gaf. Rond 1970 was landbouwgrond veel meer waard dan natuur en daarom is de weg door het bos getrokken. Was de weg 25 jaar later aangelegd, dan had deze waarschijnlijk rechtdoor ten westen van Wolfheze gelopen. Alles is nu weer anders: de landbouwgrond is omgevormd tot natuur en er is zelfs een ecoduct aangelegd. De naam ervan, Jac. P. Thijsse, geeft wel aan dat het een zeer belangrijk ecoduct is om natuurgebieden met elkaar te verbinden.
Het tracé van de A50 laat zien dat bij de aanleg landbouwgrond meer waard was dan natuurbos