‘Netwerken in je eigen vak’, zoals Uwe Krause en Hans Palings in dit nummer beschrijven, doen docenten ook in zogenoemde professionele leergemeenschappen. Dat levert een hoop ervaringen en mooi lesmateriaal op.
Hoe bereid je leerlingen zo goed mogelijk voor op de samenleving en de arbeidsmarkt? Het draait niet alleen om 21e -eeuwse vaardigheden, maar ook om kennis (leren) construeren en met open vizier nadenken over de toekomst. Aardrijkskunde kan daarin het voortouw nemen.
Eind vorig jaar startte #onderwijs2032 om te bepalen wat jongeren moeten leren om optimaal te functioneren in de samenleving van de toekomst. Aardrijkskunde kan hen een reële kijk bieden op de wereld, nu en in de toekomst. Dat vergt allereerst inzicht in het beeld dat kinderen hebben van de toekomst – voor zichzelf en hun omgeving.
Schoolaardrijkskunde daalt – ook internationaal – in de pikorde, maar niet op al onze scholen. Aan de inhoud en didactiek wordt voortdurend gewerkt, tot grote tevredenheid van de docenten. Nu nog zorgen dat het kwartje ook valt in Den Haag.
De kernconcepten die Liz Taylor schetst in deze Geografie bieden allerlei aanknopingspunten voor het Nederlandse aardrijkskundeonderwijs. Ze stellen docenten in staat om meer dan nu regisseur van het eigen onderwijs te worden en stimuleren het geografisch denken.
Het aardrijkskundeonderwijs kent veel dimensies. Deze Geografie-special gaat in op een aantal interessante ontwikkelingen. Met onderzoeksrapportages, interviews en beschouwingen over AK in het basisonderwijs, vmbo, havo/vwo en de pabo, AK in het buitenland, de vaksectie, schoolboeken, ICT en veldwerk.
Finse, Nederlandse en Duitse jongeren hebben een redelijk open houding en zijn geïnteresseerd in de wereld. Maar het eigen belang en dat van hun land gaat vóór dat van een groter geheel. Aardrijkskunde biedt kansen voor discussie en verdieping.