In 1924 vond in Parijs de Exposition Internationale des Arts Décoratifs et Industriels Moderne plaats. Deze had een grote impact op de kunst en architectuur in de jaren 1920-1940, niet alleen in Europa (België, Duitsland, Engeland, Frankrijk en Nederland) maar ook in Australië, Canada, de Verenigde Staten en Zuid-Afrika. In de VS was de art-decostijl enorm populair bij zowel opdrachtgevers als architecten. Spoedig was de art-decobouw er dan ook booming. Terwijl zich in West-Europa diverse nationale stijlverschillen ontwikkelden, gebeurde dat niet in de VS. Daar ‘leende’ men het beste uit de alle Europese stijlen en combineerde dat met nieuwe bouwtechnieken en -materialen.
Al sinds 2014 zijn er plannen voor curriculumvernieuwing. Tijd voor een overzicht met speciale aandacht voor aardrijkskunde.
Londen kampt met een wooncrisis: een betaalbare woning van acceptabele kwaliteit is voor steeds meer Londenaren onbereikbaar. De slachtoffers zijn vooral mensen met lage inkomens en een kwetsbare maatschappelijke positie. Deze crisis is het resultaat van doelbewust beleid sinds 1980. De argumenten dat iedereen ervan zou profiteren, zijn mythes gebleken.
Met gerichte aandacht voor taal binnen een vakgebied begrijpen leerlingen de stof beter en werken ze tegelijkertijd aan taalvaardigheid. Aardrijkskunde gaat over zeer contextrijke thema’s, waarbij taalsteun meer dan welkom is.
Met het Masterplan basisvaardigheden voor basis- en voortgezet onderwijs heeft voormalig minister Wiersma van OCW de focus gericht op taal en rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. Maar kennis van de wereld is óók cruciaal en een ideale ingang om deze basisvaardigheden te oefenen.
Eind 2022 publiceerde de Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in de Natuurwetenschappen (NVON) Plan Bèta, over onderwijs voor duurzame ontwikkeling in de bètavakken. Als leren voor duurzame ontwikkeling ergens begint, is dat in het hart van de aardrijkskunde: de liefde voor de aarde. We zouden dus net zo goed kunnen zeggen: Leren voor de aarde.
Als geograaf, burger en betrokken ouder vragen de drie auteurs zich af hoe het schoolvak aardrijkskunde kan bijdragen aan een duurzame toekomst. Ze geven daarvoor drie concrete werkvormen uit aanverwante vakgebieden. Ze raken alle drie aan emoties van leerlingen.
In Geografie september stond de oproep om het slavernijverleden ook binnen aardrijkskunde aandacht te geven. Broers Michael en Roberto Breeveld, beiden actief in het aardrijkskundeonderwijs, openen met een persoonlijk verslag van hun reis naar Ghana. Hoe is het om een land te bezoeken waar je misschien iets van je eigen familie kunt terugvinden?
Met de verkiezingen voor de deur zitten kranten, nieuwssites en televisie-uitzendingen vol kaarten om allerlei aspecten daarvan te verklaren. Voorafgaand zie je vooral kaarten over stembureaus en prognoses, erna logischerwijs de uitslagen. Werkelijk alles wordt in kaart gebracht. Op landelijk niveau gaat het om patronen als: wie heeft er in welke gemeente gewonnen? En: wat zijn de uitslagen ten opzichte van de vorige verkiezingen? Op lokaal niveau wordt ingezoomd op de uitslagen per wijk of de toegankelijkheid en bereikbaarheid van de stembureaus.Om in de wirwar van kaarten, analyses en geodata je weg te vinden, volgen hier wat bronnen om in de gaten te houden.
In het westen van Nederland zijn vanaf begin 17e eeuw enorm veel meren, meertjes, rivier- en zeearmen ingepolderd. Voor de meeste van deze droogmakerijen zijn kaarten vervaardigd: planningskaarten, technische kaarten voor de uitvoering van de droogmaking en kaarten met de beoogde perceelsgrenzen om investeerders aan te trekken. In het dit jaar verschenen boek Polderkaarten van Wim Renkema, Marc Hameleers en Peter van der Krogt zijn honderden van deze kaarten beschreven en afgebeeld. Om het boek niet te omvangrijk te laten worden – het telt toch al 900 pagina’s – zijn kaarten van na 1860 niet opgenomen. De hier afgebeelde kaart van Polder II is uit 1873 en dus dertien jaar te nieuw voor het boek.