Hoewel Afrika een demografische transitie doormaakt, zal de bevolking de komende eeuw nog gigantisch groeien – vooral in steden. Dat legt een enorme druk op de beschikbare middelen. Sprekende cijfers en prognoses tot 2100.
Paul van Lindert licht het onderzoek RurbanAfrica toe.
Uitspraak van de Engelse taal is geografisch bepaald, zo constateert Martin de Jong.
In veel landen van sub-Sahara Afrika blijft economische groei beperkt tot de grote steden terwijl de kleine boerenhuishoudens op het platteland nog vaak op de rand van het bestaansminimum balanceren. Een pleidooi voor een regionaal ontwikkelingsbeleid dat de versterking van stad-plattelandrelaties centraal stelt.
Mardellen zijn depressies van 1-3 meter diep en 10-50 meter doorsnee. Ze komen voor in het Luxemburgse Gutland. Op de kleiige mardelbodems hebben zich vennen gevormd die in het voorjaar vol water staan en aan het einde van de zomer droogvallen. Amsterdamse fysisch geografen deden vijftig jaar geleden al onderzoek naar het ontstaan ervan. Geavanceerde archeometrische technieken werpen een nieuw licht op de zaak.
De Rwandese overheid beschouwt verstedelijking als een drijvende kracht voor duurzame economische ontwikkeling, mits deze strak geregisseerd wordt. De rigide top-down stedelijke planning leidt echter tot sociale en ruimtelijke uitsluiting van de armste bevolkingsgroepen.
Dit schooljaar is Geo Future School officieel gestart. 24 scholen verspreid over het land doen mee, en nog meer scholen tonen belangstelling. Het KNAG-concept lijkt te voorzien in een behoefte. Dat is een aansporing om verder te werken aan Geo Future School.
De snelle groei van de stedelijke bevolking in Benin maakt de aanleg van adequate sanitaire voorzieningen steeds urgenter vanwege de milieu- en gezondheidsrisico’s. Welke partijen treffen maatregelen om de situatie in de lage-inkomenswijken te verbeteren en wat zijn mogelijke oplossingen?
Dit jaar is een recordaantal leerlingen op expeditie geweest tijdens de 10e editie van de GeoWeek. Maar liefst 4400 deelnemers tussen de 10 en 15 jaar kregen de kans in hun eigen omgeving kennis te maken met de praktijk van aardrijkskunde.