Basisvaardigheden en wereldoriëntatie

10 november 2023
Auteurs:
Andreas Boonstra
Hogeschooldocent Aardrijkskunde
Dit artikel is verschenen in: geografie november/december 2023
Basisvaardigheden bij AK
Kennis

Hoe integreer je basisvaardigheden in het vak aardrijkskunde/M&M? Dit artikel vormt de inleiding op een serie voorbeelden uit de praktijk.

Kansen voor aardrijkskunde

Met het Masterplan basisvaardigheden voor basis- en voortgezet onderwijs heeft voormalig minister Wiersma van OCW de focus gericht op taal en rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. Maar kennis van de wereld is óók cruciaal en een ideale ingang om deze basisvaardigheden te oefenen.

Met de subsidieregeling Masterplan basisvaardigheden wil het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de vaardigheden van leerlingen op het vlak van taal, burgerschap, digitale geletterdheid en rekenen/wiskunde een impuls geven. Scholen hebben de belangrijke opdracht leerlingen een stevig fundament mee te geven voor hun toekomst. Beheersing van de genoemde basisvaardigheden is hier een belangrijk onderdeel van én essentieel om andere leergebieden en vakken onder de knie te krijgen.

In het basisonderwijs wordt AK samen met andere wereldoriënterende vakken geschiedenis, natuur & techniek steeds vaker geïntegreerd aangeboden (zie Geografie juni). In het voortgezet onderwijs staat aardrijkskunde vaak nog als apart vak op het rooster, al groeit ook daar het aantal scholen waar Mens & Maatschappij (M&M) als alternatief wordt aangeboden.

De vraag is nu hoe aardrijkskunde en M&M meer kunnen inspelen op de basisvaardigheden waarop het ministerie nu inzet.  

Taal

Het integreren van taal in andere vakken, ofwel taalgericht vakonderwijs, steunt op drie pijlers: leren met taalsteun, leren in interactie en leren in context. Zo gaan leerlingen gemotiveerder aan de slag met de vakinhoud én vergroten ze hun taalvaardigheid. Dat is zeker nodig in klassen waar veel leerlingen taalzwak zijn of Nederlands als tweede taal hebben.

Taalsteun is gerichte steun van docenten aan leerlingen bij het begrijpen en zelf produceren van taal. Door middel van scaffolding (scaffold = steiger) helpt de docent leerlingen aan hun ‘gebouw’ van kennis te werken. Dit kan door ze uit te dagen hardop te denken en zelf met antwoorden te komen. Zo leren ze zelfstandig nieuwe vaktaal toegankelijk en hanteerbaar te maken.

Interactie helpt leerlingen school- en vaktaal te gebruiken. Bijvoorbeeld door regelmatig samen over de lesstof te praten, te schrijven of te lezen en hierover vragen en bevindingen uit te wisselen. Werken in duo’s en groepjes is hierbij effectiever dan klassikaal. Werkvormen voor samenwerkend leren, zoals expertgroepen en denken-delen-uitwisselen, zijn hiervoor zeer geschikt.

Bij leren in context krijgen leerlingen nieuwe leerstof aangeboden in een bekende context. De docent activeert dan alledaagse en vakspecifieke voorkennis, waar leerlingen de nieuwe leerstof makkelijk aan kunnen koppelen. Daar kan weer nieuwe context aan worden toegevoegd via teksten en andere media, bijvoorbeeld door begrippen en verbanden concreet te maken (zichtbaar, tastbaar, voorstelbaar).

In recente methodes voor aardrijkskunde/wereldoriëntatie op de basisschool is er steeds meer aandacht voor de integratie van taal. De makers van de populaire geïntegreerde methode Blink pleiten ervoor wereldoriëntatie in het hart van het onderwijs te plaatsen, lees- en taallessen op de inhoud van wereldoriëntatie te baseren, en de wereld centraal te stellen bij alles wat in de les aan bod komt, om kinderen zo optimaal voor te bereiden op hun toekomst. Een visie die geografen als muziek in de oren zal klinken.

De geïntegreerde methode Blink plaatst wereldoriëntatie in het hart van het (basis)onderwijs.

Rekenen

Rekenvaardigheden nemen vanouds een belangrijke plek in binnen het aardrijkskundeonderwijs, al zijn niet alle docenten zich daarvan bewust. Zo kan de behandeling van het metrieke stelsel in groep 5 van het basisonderwijs heel goed samengaan met lessen aardrijkskunde over kaartlezen en kaartproductie. Maar in het voortgezet onderwijs behandelen aardrijkskunde- en wiskundedocenten het lezen van de schaal op een kaart vaak op verschillende momenten en soms zelfs in andere leerjaren.

Volgens Julia Tanner en Jane Whittle van de Sheffield Geographical Association voegt rekenen/wiskunde een belangrijke dimensie toe aan het aardrijkskundeonderwijs. Het helpt leerlingen patronen te herkennen en te begrijpen. Bij kaartlezen is de verbinding tussen de twee vakken evident, maar er is meer overlap. Zo is een Venndiagram (over de relaties tussen verzamelingen) een wiskundig instrument. Verder wordt bij aardrijkskundeonderwijs ook gewerkt met wiskundige begrippen en vaardigheden als percentages, geometrie, uitleg over tijdzones en het lezen van grafieken – aardrijkskundeboeken staan er vol mee. Dus: bundel de krachten en ga in het voortgezet onderwijs met de collega wiskunde rond de tafel zitten. Stem het maken van grafieken bij aardrijkskunde af met het wiskundecurriculum. En besef dat kinderen niet ‘blanco’ het voortgezet onderwijs binnen stappen en op de basisschool al hebben gewerkt met wiskundige begrippen en werkwijzen.

FOTO: TIM JONKERS
Leerlingen van het Jac. P. Thijsse College in Castricum aan de slag met GIS (2023).

Digitale geletterdheid

Ook digitale geletterdheid is van belang bij aardrijkskunde. Het gaat hierbij volgens SLO om vier domeinen: praktische ict-vaardigheden, mediawijsheid, digitale informatievaardigheden en computational thinking. Bij praktische ict-vaardigheden kun je denken aan de inzet van EduGIS, ArcGIS, Google Earth en Google Streetview. Mediawijsheid gaat over het kritisch en bewust omgaan met digitale media. En met digitale informatievaardigheden kunnen leerlingen digitale technologie gebruiken om informatie op te zoeken en hier slim mee om te gaan. Neem de online tool GapMinder. Leerlingen leren verbanden te leggen en docenten kunnen hen uitdagen gegevens die niet in GapMinder staan, op te zoeken en deze zelf  te analyseren. Ook hier is er dus een link met wiskundige vaardigheden. Computational thinking omvat denkvaardigheden en strategieën die leerlingen helpen complexe problemen te (her)formuleren, zodat computertechnologie kan bijdragen aan het oplossen hiervan.

Stem het maken van grafieken bij aardrijkskunde af op het reken-wiskundecurriculum.

(Wereld)burgerschap

Dat burgerschap een duidelijke geografische dimensie heeft, wordt verwoord in het visiedocument van het KNAG. Je bent burger van een gebied: een gemeente, een waterschap, een land, de Europese Unie. Om als (wereld)burger goed te kunnen functioneren, moet je iets van de wereld om je heen begrijpen, een onderbouwde mening kunnen vormen en je betrokken voelen bij de samenleving. Bovendien moet je weten hoe je invloed kunt uitoefenen op je leefomgeving. Aspecten waaraan het aardrijkskundeonderwijs een bijdrage kan leveren.

De school/de klas is niet los te zien van de wereld. Leerlingen nemen iedere dag actuele vraagstukken mee naar school, zijn daar verwonderd over en stellen vragen. Aardrijkskunde kan leerlingen helpen zich een genuanceerd (wereld)beeld te vormen. Als docent kun je leerlingen het vraagstuk vanuit meerdere perspectieven (invalshoeken) laten bekijken en tegelijkertijd een verbinding leggen met hun belevingswereld;  de everyday geography linken aan mensen en plaatsen ver weg. Zo ontwikkelen leerlingen powerful knowledge: ze leren zaken te verklaren, krijgen inzicht in ontwikkelingen en leren kiezen voor alternatieven.

Kans voor aardrijkskunde

Basisvaardigheden en wereldoriëntatie- en aardrijkskundeonderwijs kunnen elkaar dus versterken. Vakoverstijgend en meer in samenhang les geven is een kans voor aardrijkskunde. Dit is geen pleidooi om aardrijkskunde af te schaffen als apart vak. Je kunt ook op kleine schaal samenwerken door als collega’s van elkaar te weten wat je in je lessen behandelt en erop gespitst te zijn of de vaklessen elkaar kunnen versterken.

De laatste Cito-peiling (PPON) over aardrijkskunde stamt uit 2008, vijftien jaar terug dus. Maar een beknopt eigen onderzoek onder pabo-studenten en lerarenopleiders in januari leert dat in het basisonderwijs deze samenwerking al verder gevorderd is. Al is die soms meer ingegeven door organisatorische en financiële overwegingen dan door inhoudelijke of onderwijskundige redenen.
In dit en komende nummers van Geografie worden de basisvaardigheden verder toegelicht (zie ‘Werken met vaktaal bij AK’). Met concrete lesideeën om aan de slag te kunnen.

BRONNEN

  • Adang, A., & Blankman, M. (2020). De wereld in met aardrijkskunde. Vakdidactiek. Bussem: Coutinho.
  • Béneker, T., & Gaans, G. (2018). Kennis voor de toekomst? In T. Béneker, Toekomstgericht onderwijs in de maatschappijvakken (pp. 30-41). Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken.
  • Blink (2022). Ontdek. Een nieuwe visie op taal. Met de wereld als basis. 's-Hertogenbosch: Blink.
  • Hajer, M., & Meestringa, T. (2020). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum: Coutinho.
  • KNAG. (2017). Visie op het aardrijkskundonderwijs, voor het primair en voortgezet onderwijs naar aanleiding van Curriculum.nu. Utrecht: KNAG.
  • Notté, H., Van der Schoot, F., & Hemker, B. (2010). Balans van het aardrijkskundeonderwijs aan het einde van de basisschool 4. Uitkomsten van de vierde peiling in 2008. Arnhem: Cito.
  • Sinnige, A., & Spoelstra, T. (2022). Burgerschap in de klas. Assen: Koninklijke Van Gorcum.
  • SLO (2022). Digitale geletterdheid. 
  • Tanner, J., & Whittle, J. (2020). The everyday guide to primairy geography, Maths. Sheffield: Geographical Association.
  • Wilschut, A., & Pijls, M. (2018). Effecten van vakkenintegratie: Een literatuurstudie. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, Kenniscentrum Onderwijs en Opvoeding.