Boeken 2025 | 2
Pas verschenen
- Copley, J. Diepzee. Een diepe duik in een van de meest mysterieuze plekken op aarde. Noordboek, 112 p., € 17,90.
- Fry, C. Bomen. De longen van ons ecosysteem. Noordboek, 120 p., € 17,90.
In de van oorsprong Engelse reeks 10 feiten die je zou moeten kennen verschenen eerder boekjes over ruimte, tijd, getallen en dinosaurussen. Ze zijn alle uitgegeven bij Noordboek. Onlangs verschenen nog twee deeltjes. Marien bioloog Jon Copley neemt ons mee naar de planten en dieren van de diepzee, waarvan we – anders dan het cliché wil – ‘veel meer weten dan van de maan of Mars’. Carolyn Fry, voorheen onder meer redacteur van Geographical, het tijdschrift van de Britse Royal Geographical Society, schrijft over bomen en bossen. De oervorm van de boom ontstond al 370 miljoen jaar geleden en er is een goede kans dat de boom de mens zal overleven. Beide boeken hebben alleen (heldere) tekst, geen figuren of foto’s.
- Ronnes, H., Gietman, C., & Wesselink, C. Schitterende ballast. Buitenplaatsen in de moderne wereld. WBooks, 336 p., gebonden, € 39,95.
- Storm-Smeets, E. & Van den Berg, N. (red.). Oorlog in Arcadië. Nederlandse kastelen en landgoederen in de Tweede Wereldoorlog. WBooks, 416 p., gebonden, € 49,95.
De gloriedagen van de buitenplaats waren na 1900 voorbij. Huishoudelijke personeel werd onbetaalbaar, de belastingen en het onderhoud drukten zwaar en uitbreidende steden slokten landgoederen op. Veel particuliere buitenplaatsen kregen een commerciële bestemming. Meer hierover in Schitterende ballast. Helemaal zwaar waren de oorlogsjaren, laat Oorlog in Arcadië zien. De Duitsers vorderden 400 landgoederen; 105 werden totaal verwoest. Beide boeken zijn rijk geïllustreerd.
- De Waard, P. Alles moet weg! Het einde van de winkelstraat. Prometheus, 272 p., € 21.
- Cousin, E. Alexandrië. Het verhaal van een stad die leeft in het verleden. Atlas Contact, 240 p., € 23.
Volkskrant-journalist Peter de Waard bespreekt licht nostalgisch de opkomst en ondergang van 25 winkelketens en warenhuizen die ooit het beeld bepaalden van de Nederlandse winkelstraten. Maison de Bonneterie, De Gruyter, Miss Etam, Perry Sport; ze zijn allemaal verdwenen. Het einde van de winkelstraat (de ondertitel) is onjuist: Zara, Lidl en H&M kwamen, net als heel veel nieuwe horeca, kappers en schoonheidssalons.
De Nederlander Eduard Cousin studeerde geologie, trouwde met een Egyptische en werd in 2013 freelance journalist in Caïro. Steeds als de hoofdstad hem te machtig werd, nam hij de trein naar Alexandrië – ooit een wereldstad, nu een arme stad die zich 20 kilometer lang uitstrekt langs de Middellandse Zee en maar 3 km landinwaarts reikt. Behalve een stad aan zee is het ook een grensstad, in wisselende mate Europees/westers en Egyptisch/oosters. In Alexandrië portretteert Cousin de stad en haar moderne geschiedenis.
Signalementen
Een ‘machtig mooi bedrijf’
- Sluiter, S. De staalwoestijn. Verandering van een landschap, van Hoogovens tot Tata: een geschiedenis. Noordboek, 328 p., € 24,90.
Als ‘de Wolkenfabriek’. Zo staan Hoogovens van oudsher bekend in de regio, vertelt Saskia Sluiter, schrijver, kunstenaar en sinds 2004 inwoner van Velsen-Noord, in haar boek De staalwoestijn. In de vorige eeuw hoorden kolenstof en grafietregen er gewoon bij. Menigeen verdiende zijn brood bij Hoogovens, dat bekend stond als een goede en gulle werkgever. Dat je dan af en toe waslijnen en vensterbanken moest schoonmaken, daar maakten inwoners van de IJmond zich niet al te druk over. Dat veranderde echter in het afgelopen decennium. Schade aan de volksgezondheid werd een hot issue, net als de uitstoot van CO₂ bij de productie van staal. Tal van bewonersorganisaties zagen het licht, instanties als het RIVM en de GGD begonnen met onderzoek en voorheen lakse overheden gingen (een beetje) handhaven en toezicht houden. Hoogovens, inmiddels eigendom van Tata, kreeg voor het eerst te maken met forse tegenwind; zo werden de meetgegevens die het concern zelf verzamelde over verontreiniging, aangevochten als een onderschatting van de feitelijke vervuiling. Een ‘machtig mooi bedrijf’ was het niet langer.
Saskia Sluiter brengt de wirwar van belangen, ruzies en betrokkenen (waaronder de concernleiding in India, die beslist over het complex) uitgebreid in beeld in deel 3 van haar boek – haar analyse loopt door tot augustus 2023. In deel 2 bespreekt ze de geschiedenis van het concern vanaf de oprichting in 1918 tot de oliecrisis van 1973. Dat betrekkelijk korte deel biedt eigenlijk geen nieuwe inzichten; de bedrijfsgeschiedenis is al vaker vastgelegd in jubileumboeken. Wel nieuw is Sluiters streekbeschrijving in deel 1. Hoe zag het gebied eruit en wie woonden er in de honderd jaar vóór de start van de onderneming? Het was in de 19e eeuw een prachtig duingebied, dat aan de vooruitgang werd opgeofferd. Tegenwoordig beslaat het complex 800 hectare. De lokale samenleving was extreem ongelijk. Er leefde (protestantse) adel in buitenhuizen, die er jaagde en bossen exploiteerde. En er waren straatarme (overwegend katholieke) boertjes en tuinders, die veel van hun kinderen zagen sterven. Zij die overleefden, werden al heel jong als arbeidskracht ingezet. Met de aanleg van het Noordzeekanaal begonnen de veranderingen. IJmuiden ontstond als vissersplaats en langs het kanaal kwam industrie. Maar de gamechanger was de komst van Hoogovens.
Hedendaagse pelgrimage
- Simmons, G. Between the Chalk and the Sea. A Pilgrim’s Path Along the South Coast. Headline, 336 p., 13 Engelse pond (pocket).
Regiokrimis floreren in Duitsland – en een beetje in Nederland dankzij de Waddenthrillers van Mathijs Deen. In Groot-Brittannië zijn regionale wandelboeken populair. Zo trekt Mike Parker in All the Wide Border. Wales, England and the Places Between door het grensgebied van Engeland en Wales en maakt Tim Harrigan in The Granite Kingdom. A Cornish Journey een voetreis door Cornwall. Beide boeken portretteren de persoonlijkheid, de ziel zo men wil, van een regio. Zoals geografen dat vroeger ook probeerden in hun regionale monografieën. De twee boeken vormen een mooie combinatie met de feitelijke reisgidsen over de regio.
Ik was in Zuidoost-Engeland en kocht Between the Chalk and the Sea. Gail Simmon doet daarin verslag van haar 240 mijl lange wandeling tussen Southampton en Canterbury. Ze volgt de route die als een rode lijn staat aangegeven op de oudste ‘wegenkaart’ van Engeland, de zogeheten Gough Map uit 1280. De route is de ‘Old Way’, de pelgrimsweg die naar Canterbury voert, waar de heilige Thomas Becket in de kathedraal ligt begraven. Canterbury was eeuwenlang na Rome en Santiago in populariteit gemeten de derde pelgrimsbestemming van Europa. Totdat Hendrik VIII in 1538 met de katholieke kerk brak, kloosters onteigende en pelgrimstochten verbood.
In coronatijd loopt Gail Simmon de route opnieuw. Met vaardige pen mengt ze haar persoonlijke ervaringen en emoties onderweg (het is nog steeds niet ‘normaal’ om als vrouw alleen met een rugzak te lopen) met historische en historisch-geografische informatie over de streek. Veel aandacht voor lokale kerken, flora en fauna (ze loopt gedurende vier seizoenen), minder of geen aandacht voor hedendaagse problemen op het Engelse platteland.
Een dorp in Frankrijk
- Van Zoonen, L. Ons huis aan het spoor. Een geschiedenis van landelijk Frankrijk. Alfabet, 253 p. + 16 p. foto’s, € 25.
Ruim een eeuw terug toert de Vlaamse schrijver Cyriel Buysse met een vriend door het Franse platteland en doet daarvan verslag in Per auto (1913). In een afgelegen streek stoppen zij om enkele lokale inwoners de weg te vragen. Hoopvolle wedervraag: komt u hier om een spoorlijn te bouwen? Het ontkennende antwoord leidt tot teleurstelling en onbegrip. Als ze niet komen voor een spoorlijn, wat hebben de heren automobilisten er dan in hemelsnaam te zoeken? De ontmoeting laat zien hoe groot de verwachtingen in die tijd zijn: de trein zou welvaart in de dorpen brengen.
Zo ook in Le Grand-Pressigny, waar in 1885 het station wordt geopend. Voortaan is het dorp met de buitenwereld verbonden, lees: met de regionale hoofdstad Tours. De verwachtingen zijn groot, maar Liesbet van Zoonen laat in Ons huis aan het spoor zien, dat de gevolgen van het spoor voor het dorp al met al toch vrij bescheiden zijn. En als er gevolgen zijn, dan niet alleen voordelige. In 1917 vestigt zich een mestfabriek in het dorp, maar die brengt behalve werkgelegenheid ook stankoverlast en hordes vliegen. Ondanks protesten van omwonenden, en met gedoogsteun van de overheid, houdt de fabriek het tot 1988 vol. In 2005 gaat de spoorlijn definitief dicht; er komt een fietspad voor in de plaats. Wederom organiseert men allerlei festiviteiten en zijn de verwachtingen hoog gespannen. Zo’n fietspad zal zeker toeristen trekken!
Liesbet van Zoonen, hoogleraar cultuursociologie in Rotterdam en onderzoeker van smart cities, koopt in 1991 met haar man voor de vakanties een baanwachtershuis langs het spoor, dat dan nog open is. Terwijl haar man aan het verbouwen slaat, verdiept zij zich in de geschiedenis van de woning en het dorp Le Grand-Pressigny vanaf de 19e eeuw. Archiefonderzoek maakt duidelijk dat tal van baanwachtersgezinnen het huis hebben bewoond. De meeste bleven maar een paar jaar, waarna de spoorwegmaatschappij hen verplaatste naar een spoorwegfunctie elders. Van Zoonen maakt aannemelijk dat spoorwegmaatschappijen niet wilden dat hun personeel wortel schoot in de lokale omgeving. De werknemers moesten zich in de eerste plaats identificeren met de grote ‘spoorwegfamilie’, die rond 1900 in Frankrijk al een half miljoen mensen telde. Van Zoonen portretteert een aantal families en individuen uit het dorp. Personeelsleden van de spoorwegen, maar bijvoorbeeld ook een soldaat die sneuvelt in 1915, een kunstenaar die ten onder gaat in zijn strijd tegen de mestfabriek en een dappere veearts die in de Tweede Wereldoorlog mensen uit het door Duitsers bezette Frankrijk over de grens naar Vichy-Frankrijk brengt.
Ons huis aan het spoor is een meeslepend geschreven geschiedenis van een baanwachtershuis en een dorp vanaf het einde van de 19e eeuw tot op heden, waarin je als lezer ook de auteur en haar man leert kennen. Het is microgeschiedenis, maar Van Zoonen maakt aannemelijk dat Le Grand-Pressigny in zekere mate representatief is voor de duizenden dorpen in de diagonal de vide, de ‘lege’ strook die loopt van Noordoost- naar Zuidwest-Frankrijk. De ondertitel is wel te ruim, alleen al omdat de boeren buiten beeld blijven. ‘Een geschiedenis van een Frans dorp’ was correcter geweest. Een nieuwe druk verdient ook een spoorwegkaart van de regio.