Boeken G06 2024

30 augustus 2024
Auteurs:
Ben de Pater
Departement Sociale Geografie & Planologie Universiteit Utrecht
Dit artikel is verschenen in: geografie 2024 | 6
Boeken
Opinie

Pas verschenen

  • Van der Velden, J. 80 jaar stedelijke vernieuwing en wijkaanpak. Update 2024, 32 p. Aanvragen op platform31.nl.

Platform31, kenniscentrum voor stad en regio, bracht een handig en helder overzicht uit van tachtig jaar wijk- en stedelijk beleid. Vier perioden worden onderscheiden: het naoorlogse wijkbeleid (1945-1995), stedelijke vernieuwing (1995-2012), lokaal gestuurde wijkvernieuwing (2012-2022) en een opleving van de brede wijkaanpak (vanaf 2018). Wat waren de kernproblemen, oplossingen en wie zat er aan het stuur?

Een tijdschrift of reeks beginnen is gemakkelijker dan die volhouden – ik spreek uit ervaring. Hopelijk kan dit tijdschrift wel op continuïteit rekenen, want de opzet is interessant: masterscripties van Utrechtse studenten International Development Studies condenseren tot artikelen. Dit nummer bevat vier flinke artikelen. Bijvoorbeeld van Daan van Berk, die veldwerk deed in Bangladesh in een gebied waarin rijstverbouw sinds de jaren 1990 steeds meer plaatsmaakt voor garnalenkwekerijen. Wat zijn de sociale, landschappelijke en ecologische gevolgen van deze blue revolution? In elk geval verzilting van de grond – garnalen hebben zout water nodig – waardoor boeren wel moeten overstappen op garnalen, omdat traditionele gewassen niet meer gedijen. De bevolking wordt daardoor minder zelfvoorzienend. Voortaan moet ze voedsel op de markt kopen. De revolutie heeft winnaars en verliezers. 

  • Weterings, A. Waar zijn de banen in Nederland? Veranderingen 1996-2022. Planbureau voor de Leefomgeving, 42 p.

Banen concentreren zich steeds meer in kerngebieden. Vooral Amsterdam deed het goed: in 1996 was daar 6% van alle banen in Nederland te vinden, in 2022 was dat 7,8%. Die toename was vooral te danken aan de florerende financiële diensten. Maar ook buiten de kerngebieden was er groei: slechts in vijftien gemeenten daalde tussen 1996 en 2022 het aantal banen. En die waren verspreid over het land, zodat ‘in geen enkele gemeente het aantal beschikbare banen per inwoner binnen een afstand van 25 km is afgenomen’.

Signalementen

Optimisme over milieu

  • Ritchie, H. Niet het einde van de wereld. Balans, 352 p., € 24.

Hannah Ritchie is een fenomeen. Nog maar 16 jaar ging ze milieugeografie studeren (om precies te zijn environmental geoscience) aan de universiteit van Edinburgh. Op haar 21e gaf ze al colleges en op haar 25e, in 2018, promoveerde ze. Sindsdien werkt ze in een leidinggevende functie bij Our World in Data, een hoog aangeschreven groep onderzoekers, die is ondergebracht bij de universiteit van Oxford en data verzamelt en publiceert over ontwikkelingen in de wereld. In Niet het einde van de wereld, haar eerste publieksboek, vertelt Ritchie hoe neerslachtig ze was geworden van haar studie in Edinburgh. Het ene milieuprobleem was nog erger dan het andere. De omslag kwam toen ze het werk leerde kennen van de Zweedse arts en statisticus Hans Rosling. Hij richtte Gapminder op, om het doemdenken te bestrijden: statistieken laten zien dat het juist beter gaat met de wereld. Minder kindersterfte bijvoorbeeld.

Hannah Ritchie heeft dat optimisme omarmd, getuige de ondertitel van haar boek, Waarom wij de eerste generatie zijn met perspectief op een duurzame planeet. Zeker, er zijn ecologische problemen. Maar er is een omslag gaande. Neem de uitstoot van CO₂. Per hoofd van de wereldbevolking bereikte die emissie de top in 2012 met 4,9 ton. Maar sindsdien is er een langzame daling, tot 4,7 ton nu. En de lucht in Beijing is een stuk schoner geworden: de verontreiniging daalde er tussen 2013 en 2020 met 55%. Ritchie loopt de ontwikkelingen langs rond thema’s: luchtverontreiniging, klimaatverandering, ontbossing, voedsel, biodiversiteit, plastic in de oceanen (ze memoreert het goede werk van Boyan Slat) en overbevissing. Steeds geeft ze aan wat de lezer zelf kan bijdragen aan de vooruitgang; eet bijvoorbeeld minder rundvlees. Ze schrijft lichtvoetig en persoonlijk en spreekt de lezer moed in: ‘Er is geen betere tijd om te leven dan nu.’ Haar boek doet denken aan The skeptical environmentalist (2001) van Bjørn Lomborg, die ook met tal van grafieken aantoonde dat het de goede kant uitgaat met het milieu. Dat boek leidde tot controverses. Lomborg werd zelfs beschuldigd van fraude. Hoe Ritchie denkt over Lomborgs boek, weet ik niet. Zij noemt het niet. Zeker is in elk geval dat Niet het einde van de wereld minder tegenspraak uitlokte.           

No net land take

Nederland raakt elke dag 10 hectare aan natuur en vooral landbouwgrond kwijt aan oprukkende bebouwing: woningen, bedrijventerreinen, infrastructuur, sport- en recreatievoorzieningen, enzovoorts. In de hele Europese Unie gaat het zelfs om 184 ha per dag. Aldus het PBL-rapport Quickscan toename van het ruimtebeslag in Nederland (2023). Geen wonder dat de EU probeert dit proces af te remmen. In 2050, is de EU-doelstelling, mag er netto geen natuur- en landbouwgrond meer omgezet worden in (semi-)stedelijk grondgebruik. No net land take is het devies. Er is al een afkorting in omloop (NNLT) en Vlaamse planologen spreken al van ruimteneutraliteit, bouwshift of, minder prozaïsch, betonstop. 

Peter Lacoere heeft het tot thema van zijn in Leuven verdedigde proefschrift gekozen. Zijn hoofdonderwerp in Van groei naar grens is de bouwshift in Vlaanderen. Daar is NNLT sinds 2016 een doelstelling, die in 2040 bereikt moet zijn. Lacoere constateert dat de kloof tussen realiteit en ideaal nu nog groot is. Vlaanderen heeft een diffuse verstedelijking die de open ruimte sterk heeft aangetast. En nog steeds bestaat er een planningscultuur die veel al dan niet oogluikend toestaat; ‘particuliere ontwikkelingsrechten’ zijn heilig. Lacoere vergelijkt Vlaanderen met vijf andere landen waarin de NNLT-doelstelling is of wordt omgezet in ruimtelijk beleid. Duitsland, Oostenrijk, Luxemburg, België-Wallonië en Frankrijk doen dat elk op eigen wijze. Frankrijk is met Zéro Artificialisation Nette het verst gevorderd. Nederland (dat onbesproken blijft) zal veel moeite hebben om het NNLT-ideaal te verwezenlijken gelet op bijvoorbeeld de honderdduizenden woningen die nog gebouwd moeten worden. Lacoere schreef een doorwrocht proefschrift (de inhoudsopgave telt al negen pagina’s), interessant voor Nederlandse planologen die met NNLT ‘iets moeten’.

Wonen, woningmarkten en huisvesting in Vlaanderen zijn het hoofdonderwerp van het liber amicorum dat Pascal De Decker bij zijn emeritaat aan de KU Leuven kreeg aangeboden. De Decker is een productieve en originele auteur van publicaties over woon- en stedelijk beleid. Zoals Pieter Saey, een van de contribuanten, constateert: De Decker laat zien hoe beide vormen van beleid ‘een uitdrukking zijn van maatschappelijke structuren en politieke machtsverhoudingen’. Zoals eigenlijk altijd in een vriendenboek, zijn de bijdragen aan Wonen in de schaduw zeer divers. Als losse opstellen zijn ze vaak lezenswaardig, maar samengenomen is hun meerwaarde beperkt, ook al verweven ze alle een herinnering aan De Decker of een verwijzing naar zijn werk. Er staat een ‘marxistisch geïnspireerde politiek-economische analyse’ van wonen in, ‘via de invalshoek van sociale reproductie’, een opstel over ‘hoe de “geest van suburbia” Vlaanderen in een houdgreep heeft’ (het NNLT-ideaal is vooral een papieren ideaal) en een verslag van een veldwerk in Schaarbeek, waar Turks-Bulgaarse cafés fungeren als opvangpunten voor Bulgaarse migranten die net in Brussel zijn aangekomen. Van de zeventien bijdragen komen er drie uit Nederland: Peter Boelhouwer schrijft over de achtergronden en oplossingen van onze woningcrisis, Marietta Haffner over de veranderende rol van de private huursector in Nederland en Frans Thissen over het Vlaamse dorp in de literaire journalistiek en romans, zoals Dit is mijn hof van Chris De Stoop (over Doel) en Het smelt van Lize Spit (over Viersel, in de roman ‘Bovenmeer’ genoemd). 

Bevriend met de Haushofers

  • Von Benda-Beckmann, B. Het kleedje voor Hitler. Een familiegeschiedenis. Querido, 672 p., € 37.

Normaal gesproken zou Het kleedje voor Hitler hier onbesproken blijven: te historisch, te weinig geografisch voor deze rubriek. De Nederlandse historicus Bas von Benda-Beckmann onderzoekt in zijn boek de geschiedenis van de Duitse tak van zijn familie, vanaf 1871 tot heden. Reden om het boek toch aandacht te geven, is dat Von Benda een hoofdstuk wijdt aan de vriendschap die zijn oudtante Tini in de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde met Albrecht Haushofer, hoogleraar geografie in Berlijn, en via hem met zijn ouders Karl en Martha Haushofer. Karl was in de jaren 1920-1930 hoogleraar geografie en bedenker van de Geopolitik, een vorm van toegepaste ideologische politieke geografie die de expansie van de Duitse Lebensraum legitimeerde. Anders dan zijn vader stond Albrecht kritisch tegenover Hitler. Hij en Tini leerden elkaar kennen tijdens klimtochten in de Alpen en werden intieme vrienden. Tini, zo vermoedt Von Benda, raakte verliefd op hem. Of Albert die gevoelens deelde, is onbekend – hij was wellicht homoseksueel. Groot was haar verdriet toen twee weken voor het einde van de oorlog Albrecht werd gefusilleerd – haastig, want de Russen stonden aan de rand van Berlijn – omdat hij zijdelings betrokken was bij de aanslag op Hitler in juli 1944. Elf maanden later pleegden Karl en Martha zelfmoord. Op verzoek van Martha hielp Tini om voldoende morfine te verzamelen.

Los van deze vriendschap: wie van familiegeschiedenissen houdt, kan zijn hart ophalen aan dit boek over drie generaties van de welgestelde Von Benda’s. Hoofonderwerp is de jarenlange verhouding van Luise, een zus van Tini, met Generaloberst Alfred Jodl. Deze is militair adviseur van Hitler en gedurende de laatste dagen van de oorlog zelfs opperbevelhebber. Luise trouwt in maart 1945 met Jodl, maar hun huwelijksgeluk is van korte duur. In Neurenberg wordt Jodl veroordeeld tot de strop. Het kleedje voor Hitler gaat niet alleen over WOII, ook het keizerrijk en de Weimarrepubliek komen voorbij. Zo kocht Robert von Benda in 1903 in Pommeren een 369 hectare groot landgoed. Von Benda beschrijft het reilen en zeilen van Rubkow als agrarische onderneming en ministandenmaatschappij in de decennia sindsdien, vol rijke details – een must voor historisch geïnteresseerde ruraal geografen.