Boeken Geografie januari 2022
Pas verschenen
- Van Oosten, C. Landscape governance. From analysing challenges to capacitating stakeholders. Proefschrift Wageningen University, 228 p.
Cora van Oosten (1964) kwam na haar studie sociale geografie in dienst van de ngo SNV en werkte twintig jaar in Burkina Faso, Ghana, Bolivia en Cambodja. Ze gaf er trainingsprogramma’s, waarvan ze evenveel leerde als haar deelnemers. Die ervaringen vormden een inspiratiebron voor haar proefschrift aan de universiteit van Wageningen, waaraan ze sinds 2008 verbonden is. Op basis van veldwerk in het Amazonegrensgebied van Brazilië, Peru en Bolivia (civic driven landscape governance), Kalimantan en Java (private sector driven) en Rwanda (public sector driven) analyseert ze welke actoren en instituties betrokken zijn bij landschappelijke veranderingen. Wat maakt herstel van aangetast landschap, bijvoorbeeld gedegradeerd bos, zo moeilijk? Zijn er toch strategieën te bedenken die stakeholders kunnen hanteren? Geen foto’s, wel mooie cartoons.
- Govers, L., & Reijers, V. Griend, een bewogen eiland. KNNV, 196 p., € 24,50.
Griend paste niet in Omringd door water (zie elders in deze rubriek), want sinds de 18e eeuw is deze begroeide zandplaat in de Waddenzee onbewoond. Maar het is wel een geweldig natuureiland, sinds 1916 in bezit van Natuurmonumenten. Twee onderzoekers schrijven over de bewoningsgeschiedenis en vooral over pogingen om de zandplaat te behouden en over de natuur ter plekke. Griend is als rustplaats voor trekvogels een internationaal knooppunt in vliegroutes. Uitgeverij KNNV toont op de website de eerste 27 pagina’s van dit rijk geïllustreerde boek.
- Huijser, W. (Red.). Hier loop ik dan. Het mooiste uit de Nederlandse wandelliteratuur. Rainbow pocket, 491 p., € 15.
Meestal brengt uitgeverij Rainbow goedkope pocketedities uit van boeken die eerder in paperpack verschenen. In het fonds zitten voor geografen met historische of ecologische belangstelling interessante herdrukken, bijvoorbeeld De Oude Wegen van Robert Macfarlane (€ 9) en De tovenaar en de profeet van Charles Mann (€ 12, besproken in Geografie, maart 2019). Hier loop ik dan is echter nieuw. Wim Huijser zocht uit de Nederlandse wandelliteratuur fragmenten en verhalen van oude en hedendaagse schrijvers. Er zitten 19e-eeuwers bij als Jacob van Lennep, 20e-eeuwers als J.J. Voskuil en hedendaagse auteurs als Flip van Doorn. Na een tiental meer algemene niet locatiespecifieke beschouwingen zijn de bijdragen per provincie gerangschikt. Ik miste Nescio, maar het is een mooie bloemlezing. Voor geografen die van wandelen en lezen houden.
Signalementen
Helende natuur
- Flyn, C. Verlaten oorden. De natuur na de mens. Atlas Contact, 422 p. + 16 p. kleurenfoto’s, € 25 (pb).
Een van de charmes van de verlaten industrie- en mijngebieden in het Ruhrgebied is de spontane vergroening. Zo vestigden zich pioniers, planten en dieren, op het in 1985 stilgelegde hoogovencomplex dat tegenwoordig bekend staat als Landschaftspark Duisburg-Nord. In elke volgende fase van de ecologische ontwikkeling nam de biodiversiteit toe. Het bezoek is gratis en zeer aanbevolen!
Ook Cal Flyn, Schots schrijver en journalist, is een liefhebber van door mensen in de steek gelaten plekken. De redenen van vertrek verschillen. Soms gaat het om gebieden die geleidelijk zijn leeggelopen, zoals het afgelegen Schotse eiland Swona, rurale gebieden als Harju in Estland en zwaar vervuilde en failliete fabriekswijken in Detroit, Paterson (New Yersey) en Shooter’s Island (Staten Island). Soms leidt een ramp (al of niet in slow-motion) tot een vlucht. Denk aan het ongeluk met de kernreactor in Tsjernobyl en aan de vulkaanuitbarsting op Montserrat. Er ontstaan ook no go areas na de dump van overbodig geworden chemische wapens in 1919 op een plek bij Verdun en na de Turkse inval op Cyprus in 1974 die tot een ontruimde bufferzone leidt. Flyn bezoekt ze allemaal, veelal illegaal, en wordt betoverd door de vitaliteit en vergevingsgezindheid van de natuur, die zelfs de meest vergiftigde plaatsen weet te heroveren. Flyn legt de nadruk op de biologie, maar spreekt ook met nieuwkomers en achterblijvers. Veel schijnbaar verlaten plekken blijken opnieuw of nog steeds bewoond. Vergeten marginale plekken zijn vaak een toevluchtsoord voor mensen die het in de ‘gewone’ samenleving niet redden. Flyn schrijft het meeslepend op. Jammer dat je soms de weg verliest: kaartjes hadden in het boek niet misstaan.
Historische eilanden
- Bank, J., & Bosscher, D. Omringd door water. De geschiedenis van de 25 Nederlandse eilanden. Prometheus, 922 p., € 55 (gebonden).
Eilanden hebben altijd tot de verbeelding gesproken. ‘De zee’, citeren Jan Bank en Doeko Bosscher de Britse auteur Adam Nicholson, ‘maakt eilanden belangrijk.’ Neem de Waddeneilanden: ‘De zee verheft [ze] tot iets wat ze nooit zouden zijn geworden als ze verborgen waren in de massa van het vasteland.’
Bank en Bosscher, allebei emeritus hoogleraar geschiedenis, werden op de Wadden bevangen door de eilandkoorts. Het resultaat is dit kolossale boek waarin zij de geschiedenis van 25 Nederlandse eilanden presenteren, in pakweg 15 tot 45 pagina’s per eiland. Daarvan zijn er acht nog echte eilanden, dus alleen per boot bereikbaar. Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog, Rottum, Pampus en Tiengemeten. De 17 overige hebben inmiddels vaste oeververbindingen gekregen of zijn opgeslokt door droogleggingen. Wieringen, Kampereiland, Schokland, Urk, Marken, IJsselmonde, Rozenburg, Voorne-Putten, Eiland van Dordrecht, Hoeksche Waard, Goeree-Overflakkee, Schouwen-Duiveland, Sint Philipsland, Tholen, Noord- en Zuid-Beveland en Walcheren. De auteurs hebben ze gekozen uit een groslijst van (voormalige) eilanden. Selectiecriterium was dat de inwoners nog steeds beseffen dat ze op een eiland wonen met een bijbehorende eilandcultuur.
Dat criterium lijkt niet bij alle keuzes even serieus te zijn genomen. Is bijvoorbeeld op IJsselmonde, dat wordt gedomineerd door Rotterdam-Zuid, nog eilandbesef aanwezig? Dat lijkt me twijfelachtig, maar ik ben als ex-Rotterdammer toch blij met het hoofdstuk. Jan Bank schetst trefzeker hoe het voorheen ‘ongerepte’ eiland sinds het einde van de 19e eeuw in de greep van de verstedelijking en de havenindustrie raakte. Ook de zalmvisserij, de radicale gelovigen van de Zwijndrechtse Nieuwlichters en het verleden van de dorpen Poortugaal en Rhoon komen langs. En IJsselmonde in de Tweede Wereldoorlog, zoals in bijna elk hoofdstuk de oorlog present is, net als de ramp van 1953 in de hoofdstukken over de eilanden in Zuidwest-Nederland.
Omringd door water is geen boek dat je integraal leest, maar hoofdstukken eruit zoals ik deed afgelopen zomer. Bijvoorbeeld stukken die gaan over (voormalige) eilanden die je zult bezoeken, of in het verleden hebt bezocht of bewoond. Het boek is geïllustreerd, maar met mate; de tekst domineert. En als geograaf had ik soms andere foto’s gekozen. Een foto van koningin Juliana die Den Oever bezoekt om het standbeeld van Lely te onthullen had ik graag ingeruild voor een foto van de diepe geul die door Wieringen loopt. Daar had volgens de vooroorlogse plannen de Zuiderzeespoorweg tussen de Kop van Noord-Holland en Friesland moeten komen. Dit litteken herinnert tot op de dag van vandaag aan het ‘welvaartsstreven’ dat geografen destijds onderzochten.
De teksten zijn informatief en leesbaar. Ze combineren de economische, bestuurlijke en sociaal-culturele geschiedenis van het eiland. Twee aparte hoofdstukken bespreken summier de fysisch-geografische ontwikkeling. Daarnaast zijn er vier intermezzo’s, gewijd aan onderwerpen die in de hoofdstukken zelf niet pasten. Zoals de goudschat van het schip de Lutine dat in 1799 zonk tussen Vlieland en Terschelling, en de zoon van keizer Wilhelm II, die als banneling tussen 1918 en 1923 op Wieringen verbleef – toen nog net een heus eiland. De Amsteldiepdijk werd in 1926 geopend voor verkeer. Aanbevolen voor eilandliefhebbers.
Familiehistorie en stadsgeografie
- Dröge, P. Moederstad. Jakarta, een familiegeschiedenis. Unieboek/Het Spectrum, 444 p., € 25.
Moederstad gaat over Batavia/Jakarta en over de voorouders van Philip Dröge, die daar de afgelopen vier eeuwen geleefd hebben. Zij waren erbij vanaf het prille begin van de VOC-vestiging op de kust van West-Java. Onder hen waren in de loop der tijd mannen en vrouwen van allerlei slag uit de Lage Landen die soms ook weer teruggingen, plus Chinezen, Duitsers, Javanen, bewoners van naburige eilanden en gemengde nakomelingen uit combinaties van al deze groepen. Dröge schat zijn aandeel Aziatisch dna (vooral lndonesisch en Chinees) ruwweg op 20% en stelt er eer in Indo te zijn.
De gezinnen waarmee je in het boek kennis maakt, behoren tot diverse, maar meestal niet tot de laagste segmenten van de koloniale maatschappij. Minstens eenmaal komen we een slavin tegen. Er waren er waarschijnlijk meer. Dröge ziet zichzelf als afstammeling van zowel daders als slachtoffers van slavernij. In de laatste koloniale periode ging het de familie redelijk voor de wind. De Tweede Wereldoorlog en de nasleep daarvan gooiden echter roet in het eten. Het uiteindelijke vertrek uit Jakarta viel zwaar.
Dröge schreef zijn boek aangezet door herinneringen in de familie. Maar het berust evenzeer op archiefonderzoek in Nederland en Indonesië, hulp van een genealoog hier en een archeoloog daar, plus omzwervingen en ontmoetingen in de huidige stad. Aan de hand van oude kaarten ging hij op zoek naar adressen en materiële overblijfselen van de context waarin zijn voorouders de stad beleefden. De gps op zijn mobiel met Google Maps, die het huidige kaartbeeld met hemzelf in het middelpunt al wandelend op zijn scherm laat verschijnen, bewijst hierbij keer op keer goede diensten. Zo kan hij de resten van vroeger op de oude kaarten direct verbinden met de huidige realiteit. Via de reconstructies van de belevenissen van achtereenvolgende generaties en de stedelijke ontwikkeling op de diverse momenten ontstaat zo een fascinerende dynamische stadsgeografie.
Rond een riviermonding met beschutte aanlegplaatsen verrezen in de 17e eeuw een fort, een reeks pakhuizen en woningen aan ‘Hollandse’ stadsgrachten. Nadien groeide Batavia steeds verder de hoogte van het achterland in met meer ruimte, schonere lucht, koelte en minder kans op wateroverlast en ziekten. Al in de laat-koloniale periode was Batavia alle steden van het toenmalige moederland (met zijn ‘Batavieren’) ver voorbij gegroeid. In 1930 werden 2,5 miljoen inwoners geteld; in 2021 heeft de agglomeratie er ruim 30 miljoen.
Moederstad is interessant en fraai geschreven. Het is nauwelijks geïllustreerd, maar de tekst zet de verbeelding afdoende aan het werk. Een wat steviger cartografische begeleiding was wenselijk geweest. Het blijft nu bij een summiere overzichtskaart.
Herman van der Wusten