Curaçao en Bonaire: tropische eilanden of ijstijdresten?      

1 maart 2022
Auteurs:
Dit artikel is verschenen in: geografie maart 2022
geologie
Antillen
Kennis
FOTO: DEN HARSSON/UNSPLASH

Net als Aruba zijn Curaçao en Bonaire paradijselijk voor wie van zon, zee en zand houdt. Anders dan op de Bovenwindse eilanden is het zand aan het strand enkel afkomstig van verweerde koralen. Resten van het vulkanisme tref je alleen nog aan in het binnenland.

 

De Benedenwindse Eilanden Curaçao en Bonaire hebben relatief weinig reliëf. Ze bestaan vooral uit laaggelegen plateaus met op de westelijke punt een paar heuvels die niet hoger zijn dan die in Limburg. In wolken gehulde bergtoppen zoals op Saba, op de 600 km noordoostelijk gelegen vulkanische boog van de Kleine Antillen, ontbreken hier. Er dreigt dus ook geen gevaar van een vulkanische eruptie of aardbeving. Er is geen seismisch waarnemingsstation nodig op de Benedenwindse Eilanden.

Het landschap is ook veel opener dan op de Bovenwinden. Curaçao en Bonaire liggen dichter bij de evenaar, het klimaat is er veel droger en de eilanden zijn voor het grootste deel schaars begroeid. De vegetatie is over het algemeen hard en stekelig en er groeien exotische cactussen.

De jaarlijkse neerslag bedraagt minder dan 500 mm. De temperatuur komt slechts zelden onder 25° Celsius. Seizoenen ontbreken en dag en nacht verschillen nauwelijks in lengte. Het hele jaar waait er een stevige noordoostenwind, de passaat, die enige verkoeling brengt. Het lijkt saai, altijd de wind uit dezelfde richting. Maar het is wel handig voor de drie ABC-eilanden, die min of meer langgerekt in de richting NW-ZO liggen. De woeste golven en branding van de zee beuken op de stenige noordoostkust. Aan de andere kant van de smalle eilanden, de lijzijde, is de zee rustig en vind je zandstranden in de baaien waar je rustig en zonder gevaar kunt zwemmen.

Een voordeel ten opzichte van de Bovenwindse Eilanden is ook dat er op de Benedenwinden geen tropische orkanen voorkomen. De draai-impuls van de omwenteling van de aarde is dicht bij de evenaar te gering om tropische stormen verder te kunnen ontwikkelen. Het spoor van orkanen loopt dan ook ten noorden van de ABC-eilanden.

 

2022 GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN
Figuur 1: Geologische kaart van Curaçao & Bonaire

Curaçao

De Caribische plaat lag tijdens het Krijt veel verder naar het westen en had een heel andere vorm dan tegenwoordig (zie Geografie januari). Het midden van Curaçao is vulkanisch en bestaat grotendeels uit de Curaçao Lava Formatie, die in deze periode is ontstaan. Het gesteente heet diabaas, een oude vorm van basalt, die herkenbaar is aan lichtgekleurde kristallen. De kern van het eiland bestaat dus uit stollingsgesteente (figuur 1).

De hoogste berg van Curaçao, 375 m, de Sint Christoffelberg, bestaat geheel uit diabaas. De nabijgelegen, lagere Sint Hyronimus Tafelberg ligt in het gebied van de Knip-groep, een formatie uit het Boven-Krijt, die bestaat uit vuursteen, conglomeraat, zandsteen en tuffen. De harde bovenkant is vlak. Aan de randen brokkelt deze laag door verwering en erosie af. Blokken daarvan liggen op de helling van de berg.

In het binnenland liggen ook kalksteenafzettingen. Deze zijn ouder dan die aan de kust. De Midden-Curaçao Formatie, een gelaagd afzettingsgesteente bestaande uit conglomeraat, zandsteen en schalie dateert uit het Boven-Krijt en het Paleoceen.

Net als Aruba is Curaçao langs de kust bedekt met pleistocene kalksteen. Het zijn de resten van koraalriffen. Langs de noordoostkust liggen de kalksteenlagen horizontaal. Op de Vlakte van Hato midden op het eiland vind je drie goed van elkaar te onderscheiden mariene terrassen boven op elkaar.

Langs de zuidwestkust hellen de kalksteenlagen schuin zeewaarts. Door erosie zijn die kalksteenlagen cuesta’s geworden, langgerekte, evenwijdig aan de kust lopende heuvelruggen die flauw naar de zee hellen. Aan de landzijde, richting de kern van het eiland, lopen ze steil omlaag. Deze cuesta’s tonen dat Curaçao in de loop van miljoenen jaren opgeheven is. Ze behoren tot de Seroe Domi Formatie, ontstaan in het Mioceen en Plioceen. In het zuidoosten van Curaçao wordt hieruit fosfaat gewonnen.

Tijdens vochtigere perioden zijn bij een lagere zeespiegel sterk vertakte korte rivierstelsels ontstaan. Later zijn deze bij een hogere zeespiegel ondergelopen, waardoor landinwaarts baaien zijn gevormd. De bekendste is het Schottegat bij Willemstad, nu een door de olie-industrie sterk vervuilde inham van de zee.

Bonaire

In geologisch opzicht komen Curaçao en Bonaire sterk overeen. Ook het binnenland van Bonaire heeft een vulkanische oorsprong. De Washikemba Formatie heeft wel een andere samenstelling dan de Curaçao Lava Formatie; op Bonaire zijn het basische lava’s en porfirische stollingsgesteenten. Ze zijn ontstaan in het Boven-Krijt (figuur 1). Er zijn twee vulkanische kernen, gescheiden door kalksteen, vergelijkbaar met de Seroe Domi Formatie op Curaçao. In het laaggelegen zuiden van Bonaire wordt zout gewonnen, dat hier in het droge klimaat uitkristalliseert in grote zoutpannen. Bonaire heeft net als Aruba en Curaçao langs de kust kalksteenterrassen. Ze zijn van oud naar jong duidelijk te onderscheiden in hoog-, midden- en laagterras.

IJstijdrelicten

Deze kalksteenterrassen blijken een sleutelrol te spelen in de datering van de afwisseling tussen lange glaciale perioden en korte interglacialen in de afgelopen 2,6 miljoen jaar. Tijdens de korte interglacialen van 10.000-15.000 jaar ontstonden koraalriffen langs de kusten van de Benedenwindse Eilanden. Gedurende de veel langere glacialen van ongeveer 100.000 jaar daalde de zeespiegel over de hele aarde geleidelijk 100-140 meter, doordat een grote hoeveelheid water als landijs op vooral de noordelijke continenten van Amerika en Eurazië werd vastgelegd. Gedurende die glaciale periode ondergingen Curaçao, Bonaire en Aruba een al langer bestaande, geleidelijke en constante tektonische stijging van de Caribische plaat – in de loop van 500.000 jaar ging het in totaal om 25 meter. Het einde van elke glaciale periode verliep steeds abrupt. De afsmelting van het landijs ging snel. De zeespiegel steeg dus ook snel en bereikte spoedig het oude niveau. Maar omdat het eiland ondertussen enkele meters was opgetild, stak het oude koraalrif nu boven zeeniveau uit en vormde een marien terras. Koralen bouwden ondertussen een nieuw rif pal onder het oude. Dit ritme van tektonische stijging en het op en neer gaan van de zeespiegel heeft tientallen malen plaatsgevonden.

De kalksteenterrassen vormen een bewijs van de wereldwijde afwisseling tussen glacialen en interglacialen

Zo zijn evenzovele mariene terrassen op elkaar ontstaan (figuur 2). Op de Benedenwindse Eilanden liggen vier duidelijk te onderscheiden terrassen (zie de Vlakte van Halo). Maar op het oostelijker gelegen eiland Barbados, dat behoort tot de Kleine Antillen, zijn ruim twintig mariene terrassen boven elkaar aangetroffen, daterend uit evenzovele interglaciale perioden.

BRON: HEBRI WERELDATLAS VOOR CARIBISCH NEDERLAND
Figuur 2: Opbouw terrassen op Curaçao

In de Cariben vormen deze terrassen dus een duidelijk bewijs van de wereldwijde afwisseling tussen glacialen en interglacialen. Deze dynamiek is te verklaren door de zogenoemde Milankovitch-cycli, waarbij temperatuursveranderingen optreden ten gevolge van (1) verschillen in de hoek van de aardas met de aardbaan, (2) het slingeren van de hoek van de aardas, en (3) de elliptische baan van de aarde rond de zon (figuur 3).

BRON: THIEDE, J. & R. TIEDEMANN (1998). BEWERKING HANS DE JONG
Figuur 3: Milankovitch-cycli

Bewijs klimaatveranderingen

De eilanden van de Nederlandse Antillen hebben een afwisselende geologische geschiedenis. Door de grote afstand tussen de Boven- en Benedenwinden zijn er duidelijke verschillen in wat daarvan nu nog te zien is. De Bovenwinden worden gedomineerd door vulkanisme, de Benedenwinden door de kalksteenterrassen. In Europa kennen we de landschappelijke gevolgen van de afwisseling tussen glacialen en interglacialen in de laatste 400.000 jaar. Bijvoorbeeld in de vorm van stuwwallen en zwerfkeien. Op de tropische Antillen, waar geen ijsvorming optrad, blijkt deze afwisseling eveneens grote invloed te hebben gehad. De kustvormen van de Caribische eilanden vormen een belangrijke ondersteuning in de bewijsvoering van de regelmatige klimaatveranderingen gedurende het kwartaire tijdvak van de aardgeschiedenis.

Voor wie geïnteresseerd is in geologische verschijnselen, zijn dus niet enkel de vulkanische Bovenwinden interessant. Ook de Benedenwinden bieden heel wat. En dat allemaal gewoon aan zee, in de zon.