Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten

28 januari 2022
Auteurs:
Dit artikel is verschenen in: geografie februari 2022
geologie
Antillen
Kennis
FOTO: RADIOFLUX/WIKIMEDIA COMMONS
Zicht op Windwardside vanaf Mount Scenery op Saba.

Landen op Saba is doodeng. Eerst zie je het eiland als een massieve bergmassa op je af komen. Als we de grond raken, schreeuwt de copiloot ‘Remmen’ en aan het eind van de landingsbaan staat het toestel dwars op de richting stil. Voor ons gaapt een klifrand, met beneden de woeste zee.

 

’The Unspoiled Queen’ is de bijnaam van Saba. Het is een fantastische ervaring om het eiland te bezoeken. Overal zijn grote hoogteverschillen. Vanaf de ‘luchthaven’, met de kortste landingsbaan ter wereld, kun je maar één kant op: omhoog. Een smalle betonweg slingert naar het piepkleine dorp Lower Hell’s Gate op 250 m boven zee en verder omhoog naar een van de twee ‘grotere’ dorpjes van het eiland, Windwardside. Billy, onze taxichauffeur neemt vaardig alle haarspeldbochten. Hij stopt in het dorp. ‘Even thuis mijn hond van de bank af jagen.’ We bevinden ons op een 500 meter hoge bergpas tussen de hoogste top van het eiland en een lager gelegen lavakoepel. Na een paar minuten is Billy terug en rijden we verder. De weg daalt en stijgt weer naar een volgend plateau waarop het dorpje Saint John’s ligt. Daarna gaat het verder naar een laagte omringd door bergen. Daar ligt de hoofdplaats, The Bottom. Je kijkt er prachtig op neer. Het hotel is een oud Sabaans huis. Onze kamer heeft een enorm hemelbed met een matras waar de springveren uit steken. De baas is uiterst vriendelijk: ’Je bent thuis!’ We laten onze bagage achter en Billy brengt ons weer terug naar Windwardside. Daar begint het wandelpad naar de top van het eiland, de 871 meter hoge Mount Scenery. Je moet 300 meter stijgen, deels over een trap met 1064 treden. Maar het is een prachtige wandeling door het zeldzame tropisch nevelwoud. Boven hebben we enkele seconden uitzicht op Windwardside en het eiland Sint Eustatius via een gat in de bewolking die permanent rondom de top hangt. Daarna trekt het doorkijkje weer dicht.

BEELD: GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN
Figuur 1: Boven- en Benedenwindse Eilanden en de platentektoniek

Tektoniek

De Bovenwindse en Benedenwindse Eilanden liggen op de Caribische plaat, die nog steeds in beweging is (figuur 1). Aan de oostkant duikt de Atlantische oceaankorst onder de Caribische plaat. Daar heeft zich een diepzeetrog gevormd. Ongeveer 200 km westelijker smelt de duikende Zuid-Amerikaanse plaat in de hete aardmantel. Aan de oppervlakte ontstaan vulkanen, die boven het water uitsteken, zoals onder andere Saba en Sint Eustatius. Tussen de vulkanische boog en de diepzeetrog hoopt zich sediment op. Daar zijn eilanden ontstaan die niet vulkanisch zijn, maar waar koralen groeien. Daardoor bestaan deze eilanden uit kalksteen. Voorbeelden zijn Barbados, Barbuda en Anguilla. Sint Maarten ligt net op de overgangszone.

Saba

Saba is met 13 km2 het kleinste van de Caribische eilanden van het Koninkrijk der Nederlanden, maar heeft het hoogste punt en is net als Sint Eustatius vulkanisch.

Sinds de komst van de Nederlanders naar Saba (1640) is er geen actief vulkanisme geweest. Dat weten we uit onderzoek in Windwardside en The Bottom, waar putten zijn gegraven en waar dicht aan de oppervlakte, ónder resten van Europees aardewerk, vulkanische (andesitische) as is gevonden. Ook werden resten van een lahar, een hete vulkanische modderstroom, gevonden. Het vulkanisch proces heeft zich in de loop van minstens 500 duizend jaar in vier fasen voltrokken (figuur 2).

Figuur 2: Vier fasen van het vulkanisch proces
Ouderdom 
x 1000
VEI* Eruptietype Vulkaantype Gesteente
80 5-6 plinisch lavakoepel andesitische lava
90 3-4 vulcanisch stratovulkaan pyrolastica
400-100 5-6 plinisch lavastromen andesitische lava, puimsteen
500 5-6 plinisch lavakoepel pyrolastica, andesiet

*VEI = Volcanic Explosivity Index: hoe hoger het getal des te hefiger de eruptie.

Daarbij zijn vulkaanvormen ontstaan die in de loop van de tijd deels door erosie zijn afgebroken en waarop weer nieuwe vormen zijn opgebouwd.

Verdeeld over het eiland zijn vijf lavakoepels gevormd. Dit zijn een soort proppen van taai uitvloeiingsgesteente, die een gemakkelijke uitvloeiing van lava belemmeren. De kraterpijp kan daardoor verstopt raken. Uiteindelijk  komt het tot een uitbarsting met grote wolken vulkanische as en gas en pyroclastische stromen. In een rustigere periode kan zich dan een lavakoepel vormen. Ook de top van de Mount Scenery bestaat uit zo’n lavakoepel, die zich bevindt in de kegel van een andesietvulkaan, de berg zelf dus. Tussen deze vulkaan en de lavakoepels in de omtrek liggen verspreid pyroclastisch materiaal en vulkanische as.

De dorpen Upper Hell’s Gate en Windwardside zijn beide op een lavakoepel gebouwd. Ze steken enigszins boven de rest van het landschap uit, waardoor je vanaf die plekken mooi uitzicht hebt. The Bottom ligt tussen twee lavakoepels en de Mount Scenery in en is dus een laagte omringd door vulkanisch gesteente.

De duidelijkste lavastroom, die ook nu nog goed herkenbaar is, loopt van Upper Hell’s Gate in noordoostelijke richting naar de kust. Precies daar beneden ligt de luchthaven. De tong van de lavastroom heeft daar een soort schiereiland gevormd dat aan drie kanten door de zee is omringd.

Door deze  opbouw is Saba een eiland geworden dat steil uit zee oprijst en waar bijna geen vlak stukje grond aanwezig is.

BEELD: GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN
Figuur 3: De geologische kaart van de SSS-eilanden

Sint Eustatius

Op Sint Eustatius is het landschap heel anders. De verschillende vulkanische reliëfvormen zijn hier veel duidelijker van elkaar te onderscheiden en ook op een topografische kaart goed herkenbaar. Ze verdelen het eiland, dat 21 km2 meet, in tweeën: een grote, goed bewaard gebleven vulkaan en een ouder gebied met vulkanische resten.

Het meest prominent is de prachtige stratovulkaan in het zuidoosten van het eiland, The Quill, een verbastering van het Nederlandse woord kuil, die verwijst naar de (verhoogde) bodem van de krater, namelijk 277 meter boven zeeniveau. De krater heeft een doorsnede van 800 meter. Het hoogste punt – ook van Sint Eustatius als geheel – is hier de 600 meter hoge Mazinga op de oostelijke kraterrand. De vorm is een perfect voorbeeld van een stratovulkaan. De holle helling, die oploopt tot een hoek van 50 graden, is zelfs op de hoogtekaart heel goed te zien aan de hoogtelijnen die naar boven toe steeds dichter bij elkaar liggen. Onderaan de noordhelling ligt nog een klein vulkaantje, de Round Hill. Het hele complex beslaat ruim de helft van het eiland.

Ook het noordelijk deel van Sint Eustatius is vulkanisch, maar hier kun je geen afzonderlijke vulkanen meer onderscheiden. Het heuvelachtige gebied bestaat uit een aantal vulkaanruïnes. Deze zijn veel ouder dan The Quill. De vulkaanresten vormen een reliëfrijk landschap. Niet zo toepasselijk heet het gebied Zeelandia. Het hoogste punt is met 269 meter een heuvel die eenvoudigweg Boven heet.

FOTO: WINAIR
Sint Eustatius met op de voorgrond The Quill en aan de voet daarvan de White Wall.

Slakken en tuffen

Tussen The Quill en Zeelandia ligt een vlak gebied, de Cultuurvlakte, op ongeveer 50 meter boven zeeniveau. Er liggen vulkanische slakken en tuffen aan de oppervlakte. In de pyroclastische afzettingen wisselen andesitische blokken af met zandig korrelige lagen van vulkanische as. Daarin zijn zeven laagpakketten te onderscheiden, die vanaf zee mooi te zien zijn in de kliffen. De oudste laag is 40.000 jaar en de jongste 1600 jaar. Ze zijn allemaal afgezet tijdens plinische eruptiefasen – dat zijn heftige explosies van hete gassen, die voorafgaan aan lavastromen. Lokaal worden deze in de Kleine Antillenboog aangeduid met Saint Vincent-activiteit, genoemd naar vergelijkbare eruptiefasen in de recente geschiedenis op het zuidelijker gelegen eiland Saint Vincent.

Aan de zuidkant, onderaan de Quill, ligt een merkwaardige gesteentemassa, de White Wall. Deze bestaat gedeeltelijk uit ondiepwaterafzettingen van kalksteen afkomstig van koraalriffen en is gemengd met materiaal dat uit de vulkaan is geworpen (as, sintels). Het hele pakket ligt schuin tegen de helling van de vulkaan aan en is opgetild door een kleine vulkaankoepel onder de zuidflank van de Quill. De White Wall is het enige deel van Sint Eustatius dat ook niet-vulkanisch materiaal bevat.

Sint Maarten

Het grootste van de Nederlandse Bovenwindse Eilanden is vulkanisch minder interessant dan de twee kleine. Vulkanen liggen er niet, maar wel vulkanische gesteenten en die zijn veel ouder dan op de andere twee eilanden. Uit het Eoceen dateert andesiet en uit het Oligoceen granodioriet. Het eocene gesteente is het mooist: een repeterende afzetting van kalksteen en tuffen, de zogenoemde Point Blanche Formatie. De kalksteen bestaat uit resten van voormalige koraalriffen. Tijdens de groei hiervan, lang geleden, zijn door vulkanisme herhaaldelijk tuffen gevormd tussen de kalksteenlagen. Combinaties van deze twee gesteenten vormen kliffen langs de kust van Sint Maarten.

Op andere plekken langs de kust liggen strandwallen van koraalzand. Ze sluiten oorspronkelijke baaien af. Hierop zijn enkele nederzettingen gebouwd; de hoofdplaats Philipsburg ligt op zo’n strandwal. De hierdoor afgesloten baai, de Great Salt Pond aan de noordzijde van Philipsburg, is in het verleden een dumpplaats van afval geworden. De strandwal is tamelijk smal, waardoor het centrum van Philipsburg uit slechts twee evenwijdig lopende straten bestaat. Ook de belangrijkste badplaatsen en de luchthaven van Sint Maarten liggen op strandwallen. De badgasten zien vlak boven hun hoofd vliegtuigen overkomen, die snel moeten stijgen om niet tegen de heuvels langs de oostkust van het eiland te crashen.

De twee strandwallen aan de westkant van het eiland verbinden het oorspronkelijke kalksteeneiland Terres Basses met het hoofdeiland.

Strandwallen en baaien maken Sint Maarten landschappelijk afwisselender dan Saba en Sint Eustatius. Maar ben je op zoek naar vulkanische gesteenten, dan zijn die eilanden geschikter.

 

BRONNEN

  • Nos Isla i nos Mundu (2013). Wereldatlas voor Caribisch Nederland. Landsmeer: Hebri.
  • Roobol, M.J,. & Smith, A.L. (2004). Volcanology of Saba and St. Eustatius. Amsterdam: Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.