Is de Amsterdamse Roeterseilandcampus wel zo prijzenswaardig?

11 juni 2018
Auteurs:
Marco Bontje
stadsgeograaf, Universiteit van Amsterdam
Amsterdam
Opinie
FOTO: MARCO BONTJE
Het vernieuwde brugdeel over de Nieuwe Achtergracht

In mei 2018 ontving de Roeterseilandcampus van de Universiteit van Amsterdam, samen met negentien andere projecten, een RIBA Award of International Excellence van het Royal British Institute for Architects (RIBA). De prijswinnaars vormen de shortlist van genomineerden voor de RIBA International Prize, die in november zal worden uitgereikt. Maar ongeacht of ook die prijs zal worden binnengesleept, mag de ontwerper van de Roeterseilandcampus zich al een winnaar noemen. En de UvA als opdrachtgever ook.

Maar waarom eigenlijk? Het in de prijzen gevallen project betreft de grondige verbouwing en herontwikkeling van een deel van de campus, de gebouwen A, B, C en D. Nu vormt het de thuisbasis van rechten en sociale wetenschappen, maar werd in de jaren zestig van de vorige eeuw gebouwd voor wiskunde, sterrenkunde en scheikunde, en was later lange tijd het onderkomen voor psychologie. Er bestaat weinig discussie over de noodzaak van de verbouwing. De eisen en wensen voor onderwijs en onderzoek bij sociale wetenschappen zijn anders dan bij exacte wetenschappen en psychologie. En wat in de jaren zestig nog hypermodern was, is intussen hopeloos verouderd. Het complex moest worden voorbereid op andere studentenaantallen, andere onderwijsvormen, andere onderzoeksomgevingen. Daar kwam nog bij dat de campus sinds de jaren tachtig was uitgebreid met zowel nieuwbouw als verbindingen met oudere gebouwen, waardoor een onnavolgbaar doolhof was ontstaan.  

FOTO: MARCO BONTJE
De binnenkant van het gebouw, die volgens het RIBA-juryrapport de sfeer ademt van een pakhuis.

De verbouwing is absoluut een vooruitgang. Er is terecht lof voor de mooiere entree en het spectaculair veranderde brugdeel over de gracht. Door dat bruggebouw te verhogen van eenhoog naar vierhoog zijn de gracht, publieke ruimte en het uitzicht vanuit het gebouw er flink op vooruit gegaan, hoewel de ambitie om een stadscampus te creëren nog niet echt is geslaagd. De campus blijft voorlopig wat het al was: een grote blokkendoos midden in een stadsbuurt, alsof er een ‘academische ufo’ midden in de stad is geland.

Het enthousiaste RIBA-juryrapport roept echter toch vooral vragen op: zijn ze echt op dezelfde campus geweest, wie heeft ze daar rondgeleid, en wat is ze wel en niet verteld? Neem bijvoorbeeld deze quotes uit het rapport:

  • “Strategic remodelling saw AHMM [het architectenbureau] reorder the departments from floor by floor arrangements, to vertical stacks arranged around existing circulation cores – made legible by the bold use of colour and cutting out vertical voids to lift cores.” Misschien was dat ‘van horizontaal naar verticaal’ ooit het plan, maar de afdelingen van sociale wetenschappen (gebouw B en C) hebben toch echt ieder hun eigen verdieping, en daar is ook niets mis mee. En wie zou er nu echt op die kleuren en ‘voids’ letten als je van het ene naar het andere gebouw gaat? Daar wordt een campus toch niet ‘leesbaarder’ van? Die voids nemen trouwens ook veel ruimte in, ruimte die we elders in het complex tekort komen (werkplekken, studieplekken, vergaderplekken, collegezalen, etc.).
  • “Internally, the project is highly successful – there's little doubt that the reorganisation of the departments work well and the students can find their way around.” Ik weet niet aan wie ze dat hebben gevraagd of waar die observatie vandaan komt, maar veel studenten en medewerkers zijn het hier vast niet mee eens! Makkelijk de weg vinden is nog steeds een uitdaging, dat doolhof van vroeger is er ook na de verbouwing nog steeds.
  •  “One of the great things about the reworking of the buildings is the way the concrete frame of the original is left raw, albeit painted, lending the feel of a giant warehouse conversion.” Hoe komen ze bij die vergelijking met een pakhuis? En als die vergelijking al zou kloppen: hoezo is het goed dat een universiteit op een pakhuis lijkt?
  • “(…) unfussy red brick paviours work well to connect the public spaces and echo the Dutch tradition.” Welke ‘Nederlandse traditie’ wordt hier bedoeld? Straatstenen? Wat is daar zo bijzonder aan?

Op de UvA-sites verscheen in maart het bericht dat de Roeterseilandcampus was genomineerd. De UvA en het architectenbureau AHMM hebben de RIBA-jury op 15 maart ontvangen met een presentatie en rondleiding. Voor zover ik weet (maar ik kan iets gemist hebben) is aan werknemers en studenten toen niets gevraagd over wat zij van de vernieuwde campus vinden. Dat had ongetwijfeld een veel kritischere beoordeling opgeleverd.

Zoals wel vaker bij architecten, en zoals wel vaker bij nieuwe universiteitsgebouwen, gaat het bij deze internationale erkenning meer om het mooie plaatje en de technische hoogstandjes dan om de gebruikersvriendelijkheid. Om dit project bij de top twintig van beste nieuwe gebouwen wereldwijd te rekenen is al te veel eer. Als het straks in november ook nog de RIBA International Prize zou binnenhalen, bestemd voor “a building which exemplifies design excellence, architectural ambition and delivers meaningful social impact”, is er voor de dagelijkse gebruikers van het gebouw weinig reden voor een feestje.

 

Dat er meer weerstand bestaat tegen de nominatie van de Roeterseilandcampus, bleek uit een brief die het Parool publiceerde. Meer dan zestig docenten, promovendi, studenten en andere gebruikers van het complex wezen de jury van de RIBA Award for International Excellence op de gebreken van het complex.