De Atlantikwall Atlas: Anatomie van een verdedigingslinie

2 mei 2025
Auteurs:
Ben de Pater
Departement Sociale Geografie & Planologie Universiteit Utrecht
Dit artikel is verschenen in: geografie 2025 | 4
erfgoed
Tweede Wereldoorlog
Europa
Kennis
BEELD: HAAGS GEMEENTEARCHIEF
De verwoeste Atlantikwallzone parallel aan Den Haag 1946.

Eind 1941 verordonneerde het Duitse opperbevel de aanleg van een Neue Westwall langs de West-Europese kust. In de jaren daarna werd deze verder uitgebouwd tot de Atlantikwall. Een nieuwe atlas ontleedt het Nederlandse deel van de verdedigingslinie.

 

Wie tramlijn 11 van station Hollands Spoor in Den Haag naar Scheveningen neemt, schampt bij halte Houtrust, zo’n 2 kilometer van het strand, langs de Segbroeklaan en Sportlaan. Aan beide lanen staan in strokenbouw flats uit de jaren 1950, ingebed in plantsoenen. Het gebied is deel van het wederopbouwplan Sportlaan-Zorgvliet van Willem Marinus Dudok. Wederopbouw was nodig, omdat de Duitsers er in de oorlog een verdedigingslinie hadden aangelegd en alle vooroorlogse bebouwing – 3200 woningen in gesloten bouwblokken – hadden gesloopt. De linie bestond uit een zigzaggende tankgracht, een tankmuur in de duinen, Widerstandsnester en bunkers met antitankgeschut. Op dit Landfront moesten Duitsers kunnen terugvallen als geallieerden op de kust doorbraken of als de Duitsers in de rug werden aangevallen. Het Seefront was nog veel sterker uitgebouwd, onder meer met Marine-Küsten-Batterien in Kijkduin (ten zuiden van Den Haag) en Oostduinen (noordkant). De linie was deel van de Atlantikwall. Onder meer voor de aanleg daarvan moesten 135 duizend Hagenaars hun woning verlaten (zie verder Geografie, 2023-5).

Samenhangend stelsel

Stützpunktgruppe Scheveningen krijgt in De Atlantikwall Atlas uitgebreid aandacht, net als Terschelling-Vlieland (de aanvliegroute van geallieerde vliegtuigen richting Noord-Duitse steden liep over de Waddenzee), Den Helder, IJmuiden, Hoek van Holland en Vlissingen. De laatste vier plaatsen waren meer nog dan Scheveningen de zwaartepunten van de Atlantikwall langs de Nederlandse kust. Deze zogeheten Verteidigungsbereiche kregen begin 1944 de status van Festung, net als zeven andere havenplaatsen langs de West-Europese kust. Dat betekende concreet dat ze met voorrang voorzien werden van extra munitie en proviand. In ruil daarvoor moesten commandanten onder ede beloven, dat zij hun Festung tot de laatste man en kogel zouden verdedigen. Op overgave of terugtrekking stond de doodstraf.

De kaart van de Nederlandse kust, september 1944, uit De Atlantikwall Atlas.
Uitsnede van Festung Hoek van Holland, eind 1944, uit De Atlantikwall Atlas.

Uiteindelijk is alleen zwaar gevochten om Vlissingen, dat toegang bood tot de Westerschelde en daarmee Antwerpen. De overige drie Festungen capituleerden in mei 1945, samen met de rest van de Duitsers in West-Nederland. 

Een omvangrijke landing op de Nederlandse kust heeft nooit plaatsgevonden, overeenkomstig de verwachtingen van de Duitse bevelhebbers. Zij vonden deze kust en het achterland niet uitnodigen tot grootschalige landingsoperaties. Bovendien zou een vloot de hele Noordzee over moeten. De Duitsers verwachtten eerder een invasie ergens tussen de monding van de Seine en Oostende, waar Het Kanaal smal is.

Toch was ook de Nederlandse kust voorzien van een gigantisch en samenhangend stelsel van bunkers, radarstations, artillerie, luchtdoelgeschut, stalen egels, betonnen drakentanden, tankmuren en -grachten, prikkeldraad en andere militair tuig. Marine, landmacht en luchtmacht werkten er samen, al verliep dat bepaald niet vlekkeloos. De Atlantikwall bestond in Nederland uit zo’n 15 tot 18 duizend bouwwerken, waaronder 2000 bomvrije bunkers, zo schatten de auteurs van de atlas. Maar liefst 300 duizend Nederlanders moesten hun woning verlaten voor de aanleg van het verdedigingssysteem.

De atlas brengt de anatomie van de verdedigingslinie in kaart. Cartograaf Yvonne van Mil ontwierp op basis van oorspronkelijk kaartmateriaal dat bewaard is gebleven in Nederlandse en Duitse archieven, 26 nieuwe kaarten, die een indruk geven van de Atlantikwall als een defensief systeem, niet als een reeks losse objecten. Tot de systeemeigenschappen behoren onder meer de hiërarchische organisatiestructuur (van Festung tot Widerstandsnest) en de overlappende schootsvelden en radarbereiken. De kaarten tonen afwisselend de ruim 5000 km lange linie langs de Europese kust (van Zuid-Frankrijk tot Noord-Noorwegen), de Nederlandse kust en vijf kustregio’s binnen Nederland. De aandacht beperkt zich niet tot het Seefront, ook komen bijvoorbeeld de Luftwaffe en de vliegvelden aan de orde en de nieuwe linies die in Nederland in allerijl werden gebouwd na de invasie in Normandië. De nieuwe Weststellung, die van Delfzijl via onder meer de IJssel naar Roermond liep, telde op 10 december 1944 een lengte van 677 km aan tankgracht en 22.249 stellingen voor mitrailleurs en mortieren. De heldere kaarten van Van Mil in de atlas worden aangevuld met een (bescheiden) aantal contemporaine kaarten, veel foto’s en uitgebreide tekst. Veel aandacht is er voor de ingewikkelde en voortdurende veranderende commandostructuur van de linie. Informatie over wie de linie aanlegde (Nederlandse bouwvakkers) of over het dagelijkse (monotone?) leven van de duizenden soldaten ontbreekt – alleen enkele foto’s geven er een indruk van.

De Atlantikwall liep over 5000 km van Zuid-Frankrijk tot Noord-Noorwegen

Van sloop tot erfgoed

De atlas besteedt het laatste hoofdstuk aan het Nachleben van de Atlantikwall. Aanvankelijk ging het vooral om sloop. Zo is de helft van de tweeduizend zware bunkers verdwenen. De exemplaren die de slopershamer overleefden, kregen veelal een nieuwe functie – van clubhuis voor padvinders tot champignonkwekerij. In de laatste jaren van de 20e eeuw kreeg men oog voor hun ecologische betekenis. Er overwinteren vleermuizen en er groeien bijzondere (korst)mossen. In dezelfde periode ontstond geleidelijk waardering voor de Atlantikwall als bijzonder dader- of herinneringserfgoed. De Visie Atlantikwall, die gelijktijdig met de atlas werd gepresenteerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, pleit voor een ‘erfgoedinclusieve omgang’ met de Atlantikwall, een ‘zorgvuldige, integrale omgang met de overgebleven resten, benaderd als systeem, waarbij behoud het uitgangspunt is’. De periode ‘van systematische sloop uit weerzin tegen het regime’ (aldus de atlas) is voorgoed voorbij.   

BEELD: ANEO / NATIONAAL ARCHIEF
Een gapend gat

Grand hotel Britannia (1886) aan de Boulevard gold als het Kurhaus van Vlissingen. In de oorlog werd het hotel, omgeven door bunkers, het commandocentrum van de Festung. Na de geallieerde verovering op 3 november 1944 resteerde een ruïne die na de bevrijding werd afgebroken. Op de foto een gehavende bunker bij het hotel, met daarop geschilderde ramen als camouflage.

In 1955 ging het nieuwe hotel Britannia open, maar sloot zijn deuren in 1992. Na jaren van leegstand volgde sloop. Sindsdien zijn er plannen ontwikkeld voor een luxueus hotel in hoogbouw, ‘het eerste en enige vijfsterrenhotel’ in Zeeland, ‘in het hart van de Atlantic Coastline’. Maar tot realisatie is het nog niet gekomen, onder meer door lokaal verzet. Inmiddels zijn de borden die de bouw aankondigden, weer weggehaald. Onkruid blijft voorlopig de kavel overwoekeren.

BRONNEN

  • Raap, E. (red.) (2024). Visie Atlantikwall. Een Duitse kustverdediging van alle kanten bekeken. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 60 p., beschikbaar op internet.
  • Rensman, C. (2023). De Atlantikwall. Een langgerekt litteken in het weefsel van Den Haag. Geografie 2023-5, 12-15.
  • Rijpsma, J., Abrahamse, J.E., Kosian, M., & Van Mil, Y. (2024). De Atlantikwall Atlas. Het Duitse verdedigingssysteem in Nederland 1940-1945. Thoth, 128 p., gebonden, € 34,95.
  • Sakkers, H., Houterman, H., & Heijkoop, P. (2022). Bunkers rond hotel Britannia. 1940-1944. Stichting Bunkerbehoud.
  • SteenhuisMeurs (2016). Atlantikwallzone Kijkduin-Zorgvliet. Toonbeeld van de wederopbouw. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, beschikbaar op internet.