De Eerste Hollandsche schoolkaart van de Zuid-Afrikaansche Republiek. Een kaart vol stamverwantschap

10 oktober 2022
Auteurs:
Dit artikel is verschenen in: geografie oktober 2022
cartografie
Kennis
Eerste Hollandsche schoolkaart van de Zuid-Afrikaansche Republiek uit 1892 (135 x 127 cm, collectie De Wereld aan de Wand).

Stamverwantschap tussen Nederlanders en Afrikaners werd later afgedaan als een mythe, maar tussen 1881 en 1902 was de Nederlandse sympathie voor de ‘Afrikaner neven’ wijdverbreid. Een Nederlandse schoolwandkaart uit 1892 van de Zuid-Afrikaanse Republiek, ook wel Transvaal genoemd, is daar een sprekend voorbeeld van. Een reconstructie van de steun van Nederlanders aan de Boerenzaak in drie delen.

Het wapen van Transvaal is op de wandkaart kunstzinnig in de kaarttitel geplaatst, en de huifkar daarin is niet zomaar een versiering. De ‘ossewa’ (ossenwagen) staat symbool voor de Grote Trek van Nederlandstalige Afrikaner boeren. Vanaf 1833 trokken deze Voortrekkers uit onvrede met het nieuwe Engelse bewind in de Kaapkolonie noordwaarts de binnenlanden van Zuid-Afrika in.

Na veel tegenslag en bloedvergieten stichtten zij de boerenrepublieken Oranje Vrijstaat en Transvaal, en Engeland had er een colonial competitor bij. Enkele opvallende karaktereigenschappen van deze trekboeren, kortweg Boeren genoemd, worden toegeschreven aan het geïsoleerde bestaan in Zuid-Afrika. ‘Men moet tot onze 17e eeuw teruggaan om mannen te vinden, die wat denkbeelden en gevoelswijze aangaat met Afrikaners te vergelijken zijn.’ Ze waren vrijheidslievend, patriarchaal, xenofoob, afkerig van uiterlijk vertoon en calvinistisch. ‘Onder ’s Heeren leiding wist een volk, grootendeels van Nederlandsche afkomst, het donker Afrika te ontsluiten.’ Racisme was in de grondwet van Transvaal vastgelegd. ‘Gelijkstelling van gekleurden met blanken is niet toegestaan, noch in Kerk noch in Staat.’ En natuurlijk had een beetje Boer een baard. Al deze eigenschappen kwamen samen in Paul Kruger (1825-1904), de prominent op de wandkaart afgebeelde president van Transvaal van 1884 tot 1902. Mede onder leiding van ‘Oom Paul’ zouden de Boeren in december 1880 de wapens opnemen tegen het machtige Engeland om de in 1877 geannexeerde Zuid-Afrikaanse Republiek weer onafhankelijk te maken. Dat dit plan door klinkende overwinningen op het slagveld bij Majuba en Lange’s Nek slaagde, is opmerkelijk, maar de Boeren zullen er gewoon Gods hand in hebben gezien. In Nederland sloeg het nieuws van de overwinning in februari 1881 echter in als een bom, en maakte bij velen nationalistische gevoelens wakker. ‘Plotseling herrezen de Boeren als verre maar volle neven, behorend tot dezelfde roemruchte stam der Hollanders, met hetzelfde Geuzenbloed in de aderen.’ De ‘kleurlingenquaestie’, die in Nederland toch al niet hoog op de agenda stond, speelde nu geen enkele rol meer.

BEELD: BAREND KÖBBEN/GEOGRAFIE

Onstuimige Boerenliefde

Al die plotsklaps opgewelde gevoelens van ‘eerbiedige bewondering en warme toegenegenheid voor de stamverwanten’ konden niet zonder gevolgen blijven. Overal in het land werden steuncomités voor de Transvaalse Boeren opgericht, vaak onder leiding van mannen van naam. Een Utrechts en een Amsterdams comité bundelden in mei 1881 hun krachten, en de belangrijkste, grootste en nog steeds bestaande pro-Boer-organisatie was geboren: de Nederlands Zuid-Afrikaanse Vereniging (NZAV). Het doel was ‘een band te vlechten tusschen beide stamverwante takken van den Dietschen stam’. Op allerlei manieren werd getracht deze verwantschap te verstevigen: met manifesten aan het volk van Groot-Brittannië, een studiefonds voor Zuid-Afrikaanse studenten, een schoolfonds voor het uitzenden van Nederlandse onderwijzers en een taalfonds ‘tot behoud van het Hollandsch in de Boerenrepublieken’. Verder hielp de NZAV emigranten naar Zuid-Afrika en richtte in 1888 een Informatie Bureau voor Emigranten op. Een kerntaak direct vanaf het eerste verenigingsjaar was de verzending van Nederlandse (school)boeken om de kwaliteit van het Transvaalse onderwijs te verhogen. Dat laatste zou nog een hele klus worden.

Boeren-schoolmeester

De onderwijswet van Transvaal stelde dat ‘het de taak der ouders is om te zorgen voor het onderwijs hunner kinderen’. Maar omdat de echte Boer een afkeer had van geleerdheid, en hij kennis van de Statenbijbel, psalmen zingen en een beetje kunnen schrijven en lezen genoeg vond, kwam er van onderwijs niet veel terecht. Het aantal openbare scholen in Transvaal was dan ook zeer klein (4 in 1868 en 13 in 1876) en veel kinderen bleven helemaal verstoken van onderwijs. Belangrijk voor een tussen afgelegen boerderijen rondreizende boeren-schoolmeester was dat hij een paard had en daarop goed kon rijden. Dat zelfs president Kruger verklaarde dat voor de jeugd Bijbelkennis het voornaamst was, hielp het onderwijs ook niet vooruit. Vakken als rekenen, geschiedenis en aardrijkskunde kwamen meestal niet aan bod. Na de herwonnen onafhankelijkheid in 1881 werd de noodzaak van degelijk onderwijs steeds meer ingezien. De nieuwe superintendent (toezichthouder) van het Departement van Onderwijs, Stephanus du Toit, kwam in 1882 met een nieuwe onderwijswet en breidde het aantal scholen flink uit (552 in 1891). Als leider van de Eerste Afrikaanse Taalbeweging bevorderde hij het Afrikaans als spreektaal: ‘een jong loot van die ou Dietse stam het gesond en kragtig opgekom’. Maar Afrikaans als onderwijstaal verplicht stellen was toen nog een stap te ver. Wel werd het Nederlands, de officiële schrijf- en kerktaal in Transvaal, de verplichte voertaal in het onderwijs. Dit vormde het startsein van een heuse taalstrijd in Transvaal tussen Engels- en Nederlandstaligen. Du Toits opvolger in 1891, de Nederlander Nicolaas Mansvelt, gooide met zijn onderwijswet van 1892 olie op het vuur door nog feller het Engels als onderwijstaal te bestrijden. Maar hij wist ook het Transvaalse onderwijs te professionaliseren door schoolinspecties in te stellen en het middelbaar onderwijs uit te bouwen. Zowel onder Du Toit als onder Mansvelt werd steeds duidelijker dat Transvaal een schrijnend gebrek had aan ‘degelijke, door-en-door knappe, christelijke onderwijzers’ en aan leermiddelen die waren toegespitst op de situatie in Transvaal. Gelukkig waren leden van de pro-Boer-organisatie NZAV bezig hun gloedvolle woorden om te zetten in daden.

Skoolboeke en kaarte

Het nieuws van de oprichting van de NZAV bereikte ook Transvaal. Al in 1881 liet Du Toit de vereniging weten dat ‘goeie skoolboeke, kaarte en skryfbehoefte baie welkom sal wees’. Grote aantallen Nederlandse schoolboeken werden daarna verscheept naar Transvaal. Maar Du Toit besefte dat ‘vir die Transvaal ’n eie stel skoolboeke nodig is’. In Pretoria, de regeringszetel, werden daartoe prijsvragen uitgeschreven. Maar omdat ‘vir geskiedenis en aardrykskunde niks ingekom het nie’, moest de NZAV in 1886 bijspringen. Hoewel de geografen Pieter Veth en Roelof Schuiling openlijk partij hadden gekozen voor de Boeren, kwam voor het schrijven van een Aardrijkskunde van Zuid-Afrika geograaf en actief NZAV-lid Hendrik Blink het meest in aanmerking. Of in zijn eigen woorden: ‘de Zuid-Afrikaansche Boeren kon ik door mijn eigen kennis van het landelijk leven beter begrijpen en doorvoelen dan de stedeling’.

Het aan president Kruger opgedragen leerboek werd in 1889 uitgebracht door J.H. de Bussy in Amsterdam. Deze huisuitgever van de NZAV stond bekend om zijn sympathieën voor de Boeren en zou in 1896 zelfs een boekhandel openen in Pretoria. Als een soort late beloning zou Blink in 1900 namens de afdeling Den Haag van de NZAV de inmiddels gevluchte president mogen vergezellen op een rijtoer door de Nederlandse regeringsstad. Het leerboek zou aanvankelijk worden voorzien van een ‘uitvoerige kaart’ van Transvaal, maar het bestuur van de NZAV ontdekte al snel dat de gegevens daarvoor niet voorhanden waren in Europa. Blink nam daarom in zijn leerboek een eenvoudige kaart van heel Zuid-Afrika op. Kort na de verschijning werd echter bekend dat ‘binnen enkele weken een nieuwe kaart der Zuid-Afrik. Republiek, door Jeppe deskundig te Pretoria bewerkt, te London het licht zal zien’. De NZAV haalde het plan voor een uitvoerige kaart weer uit de la, maar dan in de vorm van een schoolwandkaart. Waren daarvoor in Transvaal, dat wil zeggen in Pretoria, kaartenmakers te vinden?

Lees het vervolg in Geografie november/december.

BRONNEN:

  • Bossenbroek, M. (2012). De Boerenoorlog. Amsterdam: Athenaeum.
  • Kuitenbrouwer, V. (2012). War of words: Dutch pro-Boer propaganda and the South African War (1899-1902). Amsterdam: Amsterdam University Press.
  • Lion Cachet, F. (1882). De worstelstrijd der Transvalers. Amsterdam: J.H. Kruyt.
  • Lugtenburg, A.H. (1925). Geskiedenis van die onderwys in die S.-A. Republiek (1836-1900). Pretoria: J.L. van Schaik.
  • Schutte, G.J. (1986). Nederland en de Afrikaners: Adhesie en aversie. Franeker: T. Wever.

Klik hier voor een volledige bronvermelding inclusief een verantwoording van de citaten.

Nederlanders en Afrikaners [1]

Dit artikel maakt deel uit van een drieluik over een Nederlands gevoel van 'stamverwantschap' met Afrikaners, dat gaandeweg plaats maakte voor de Nederlandse anti-Apartheidsbeweging.