Nigtevecht – Goois natuurreservaat
De Utrechtse of Stichtse Vecht is een natuurlijke aftakking van de Rijn die rond 600 voor Christus ontstond. Dat maakt de Vecht ook een andere rivier dan bijvoorbeeld de Amstel en het Spaarne, die ik eerder overstak langs de Lijn van Dan. De Vecht is een ‘echte’ rivier met meanders, oeverwallen en komgronden. Door de continue aanvoer van water vanuit de Rijn bovenstrooms is het een historische transportas van belangrijke steden langs de Rijn naar de open zee. In eerste instantie via het Oer-IJ naar de Noordzee en later naar de voorlopers van de Zuiderzee. In de oudheid en de vroege middeleeuwen was het een belangrijke verkeersader voor Romeinen, Friezen, Franken en Denen.
Met de oversteek van de Vecht bij Nigtevecht in oostelijke richting verlaat je de provincie Utrecht en bevind je je weer op Noord-Hollands grondgebied. De middeleeuwse strijd tussen graaf Floris V en de bisschop van Utrecht heeft ertoe geleid dat ’t Gooi al zo’n krappe 800 jaar onderdeel is van Holland. Floris veroverde eerst het gebied van Gijbrecht van Amstel, maar later heeft hij voor dit zogeheten Naardinkland netjes betaald aan de abdis van het klooster in Elten.
Aan de oostkant van de Vecht ligt trouwens weer een uitgebreid veenlandschap, maar dan voor een belangrijk deel uitgebaggerd voor de turfwinning. Bij de Ankeveensche Plassen kun je de legakkers, waar het opgebaggerde veen te drogen werd gelegd, nog mooi zien. Fietsend door de plassen zie je een mengeling van water en land. Op de bodemkaart wordt dit nu eens als water en dan weer als land aangemerkt. Soms krijgt een open plas een bodemkaartcode AP (Associatie van Petgaten) en worden hooiland en broekbos geclassificeerd als W (Water). Niet zo raar, want het langzaam aangroeiende veen van de kragge wordt ook ‘dik water’ genoemd, met soms wel 90-95% water. Je moet hard lopen om er niet doorheen te zakken.
Ten zuiden van Ankeveen zijn de plassen drooggemalen. De Horstermeerpolder is hydrologisch gezien echter een probleemgeval. Kwelwater vanuit de Utrechtse Heuvelrug en vanuit de oeverwal van de Vecht maakt het allemaal wel erg nat. Plannen om de Horstermeerpolder weer gedeeltelijk onder water te zetten, stuitten op lokaal protest. Zo sterk zelfs dat er in 2010 een zelfstandige republiek werd uitgeroepen. Gelukkig kwam het datzelfde jaar toch weer tot een wapenstilstand; er zal waarschijnlijk goed gepolderd zijn.
Voorbij Ankeveen wordt de ondergrond zandig, maar is de verkaveling nog opstrekkend. Hier heeft dus ooit veen gelegen, maar dat is door ontwatering en oxidatie verdwenen. Eenmaal voorbij de ’s-Gravelandse vaart is het gedaan met het veen. Aan de oostkant werd in de 17e eeuw zand gewonnen en per schuit afgevoerd naar Amsterdam en Utrecht om de ondergrond van de stadsuitbreidingen te verstevigen. Het afgegraven zandlandschap is daarna door de concessiehouders mooi ingericht als parklandschap met buitenplaatsen, zoals landgoed Spanderswoud, Boekesteyn en Schaep en Burgh. De laatste staat in mijn geheugen gegrift, omdat dit altijd de afzender van correspondentie van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN) en Natuurmonumenten was.
Na ’s-Graveland komt hoog Nederland in beeld. En spreek je over de hogere zandgronden, dan gaat het over esdorpen, plaggenbodems, hooilanden, heide en marken. Dat met de wat opvliegende en naar vrijheid strevende Noord-Hollandse volksaard geeft een bijzondere combinatie. De boeren van het Gooi kregen van graaf Floris het recht de woeste gronden te gebruiken, wat resulteerde in een organisatie, de marke, die het gebruik van gemeenschappelijke gronden regelde: Stad en Lande van Gooiland. Deze boeren waren al in het nieuws toen in de 17e eeuw ’s-Graveland resoluut de marke werd uitgegooid. Volgens de ‘erfgooiers’ hoorde ’s-Graveland vanwege de onrechtmatige ontzanding (zie boven) niet meer bij ’t Gooi. Toen de gemeentes zich in het begin van de 20e eeuw gingen bemoeien met het gebruik van de gemeenschappelijke weidegronden (meenten), liep het conflict zo hoog op dat het leger werd ingeschakeld en er zelfs een dode viel. Grote delen van de gemeenschappelijke weidegronden werden in de jaren 1930 verkocht aan het Goois Natuurreservaat. Zo kunnen de inwoners van het Gooi als recreant nog steeds genieten van de heide en de bossen. Een deel van de meenten zijn nieuwe woonwijken geworden.
Het Goois Natuurreservaat raakte door uitbreiding van de dorpen en infrastructuur gaandeweg verbrokkeld. Om de natuurgebieden toch met elkaar verbonden te houden, zijn grote complexen van ecoducten aangelegd. De natuurbrug Crailoo is zelfs het grootste ecoduct ter wereld.
In de Horstermeerpolder werd in 2010 een zelfstandige republiek uitgeroepen