Oost-Groenland, een verhaal apart

20 december 2020
Auteurs:
Dit artikel is verschenen in: geografie januari 2021
reisverslag
Groenland
Opinie
FOTO: DOLPH KESSLER
Varen door het Ammassalik Fjord vanuit Tasiilaq.

In Geografie mei 2019 deed Dolph Kessler verslag van zijn reis langs de westkust van Groenland. In de herfst bezocht hij de oostkust. Over een lengte van 2700 kilometer zijn er slechts enkele dorpen met in totaal 3000 inwoners.

 

De westkust van Groenland is al dun bevolkt, maar de oostkust is nog veel spaarzamer bewoond. De meeste mensen wonen in de gemeente Ammassalik, ongeveer 150 kilometer ten zuiden van de poolcirkel: 2000 in de grootste plaats Tasiilaq en ongeveer 1000 mensen in 7 omringende dorpen. Het kleinste is Isortoq, 80 kilometer naar het zuiden, met nog slechts 50 inwoners en veel leegstaande huizen. Het is een van de dorpen in Groenland waarvan het onzeker is hoelang de regering de benodigde voorzieningen nog kan of wil betalen. Het tweede bewoningsgebied is Ittoqqortoormiit, ruim 800 kilometer noordwaarts, ver boven de poolcirkel. Dit dorp ligt aan de ingang van Scoresby Sund, het grootste fjordenstelsel van het noordelijk halfrond, met slechts 500 inwoners. De rest van de kust aan de Atlantische Oceaan is onbewoond en onherbergzaam.

BRON: NATURALEARTHDATA.COM
Groenland

Eigen taal

De Oost-Groenlanders hebben een eigen taal die duidelijk afwijkt van de (officiële) taal die in West-Groenland gesproken wordt. Het Oost-Groenlands lijkt meer op de taal van sommige Canadese Inuit. Dat heeft alles te maken met de oorspronkelijke migratiestromen in Groenland. Het oostelijke deel is pas laat, in 1884, ‘ontdekt’ door de Deen Gustav Holm. De West-Groenlanders vielen toen al meer dan een eeuw onder Deens bestuur en waren vrijwel allemaal tot het christendom bekeerd. In het oosten leefde men dus veel langer volgens de oude gewoonten en gebruiken. Politiek gezien kunnen de 3000 inwoners in Oost-Groenland op een totaal van 55 duizend Groenlanders nauwelijks een vuist maken. Noodzakelijke investeringen zijn daardoor moeilijk voor elkaar te boksen. Ik spreek erover met Lars Rasmussen, curator van het kleine en mooie museum van Tasiilaq. Hij vindt het een schande dat álle visverwerkende fabrieken van Royal Greenland zich in West-Groenland bevinden. Een eigen visfabriek zou passende werkgelegenheid brengen in dit gebied. Ongeschoold werk is hier hard nodig. Want voor de jeugd in Tasiilaq is verder leren moeilijk. Op school leren ze Deens en West-Groenlands. Scholen voor voortgezet onderwijs liggen aan de andere kant van Groenland, met navenante kosten om er te komen en te verblijven. Begrijpelijk dat weinig 15-jarigen daarvoor kiezen. Om door te leren moet je bovendien ook Engels kennen, dus in feite moet je viertalig zijn. Mede daardoor is de situatie in de nederzettingen van Oost-Groenland problematisch.

FOTO: DOLPH KESSLER
Tiniteqilaaq is een van de kleinere nederzettingen in Oost-Groenland. In 1967-1968 leefde de Nederlandse antropoloog Gert Nooter een jaar in dit dorp, dat toen nog voornamelijk zelfvoorzienend was.

De eigenaar van Arctic Dream, een touroperator die excursies organiseert voor toeristen, vertelt dat bijna de helft van de 2500 inwoners in Tasiilaq jonger dan 18 is. Ruim 400 van hen zitten in de risicogroep: ouders die te veel drinken, huiselijk geweld, kindermisbruik, het komt allemaal voor.

Het blijkt een speciaal moment van het jaar te zijn. Door de uitbetaling van pensioenen en lonen aan het eind van de maand augustus heeft iedereen ineens veel geld. En dat wordt gevierd. Robert Peroni, eigenaar van The Red House, een klein hotel waar ik verblijf, vertelt dat ongeveer 20 procent van de dorpelingen helemaal vol aan de drank gaat en de andere 80 procent daar met ergernis, verbazing en verdriet naar kijkt.

FOTO: DOLPH KESSLER
Ruim de helft van de inwoners in Tasiilaq is jonger dan 18, maar ze hebben weinig vooruitzicht. Na de lagere school is het erg moeilijk een goede opleiding te krijgen en later werk te vinden.

Ik verblijf een week in Tasiilaq en doe mee met twee excursies. De eerste gaat naar een plek waarvandaan de ijskap begaanbaar is en waar je de dramatische versnelling in het smelten van het ijs goed ziet. Onze gids is hier de afgelopen jaren meerdere malen geweest en kan precies aanwijzen hoever de gletsjers zich teruggetrokken hebben. De tweede excursie gaat om het eiland Ammassalik heen. Ik bezoek er het dorp Tiniteqilaaq. Hier verbleef in 1967-1968 de Nederlandse antropoloog Gert Nooter een jaar met zijn gezin. Hij leerde de Groenlandse taal en verdiepte zich in het leven en de cultuur van de Oost-Groenlanders. De samenleving was toen nog voornamelijk zelfvoorzienend en de mensen leefden van visserij en zeehondenjacht. Hij zag de jongere generatie jagers snel moderne westerse technologie overnemen. Dit had invloed op de leiderschapsstructuren in de samenleving. Nooters noteerde: ‘Veranderen de dingen, dan veranderen de mensen’.

Kulusuk

Van Tasiilaq vlieg ik per helikopter in 10 minuten naar het dorp Kulusuk op het gelijknamige eiland. Kulusuk is een hechte gemeenschap; iedereen kent elkaar. De plaatselijke school won onlangs een prijs als de beste lagere school van Groenland. Het schoolhoofd heeft een klein museum opgericht waar ze de voorwerpen van haar familie laat zien. Ze is een ondernemende vrouw die midden in het moderne Groenland staat, maar ook de oude tradities en gewoonten in ere probeert te houden. Dat geldt ook voor Peter Basold, zijn vrouw en drie kinderen, bij wie ik de avondmaaltijd gebruik. Peters vader is een Deen, waardoor Peter goed Deens heeft geleerd. Hij werkt op het vliegveld en volgt regelmatig trainingen in Denemarken. Peters vrouw is de verpleegster van het dorp. Duidelijk een gezin van de nieuwe middenklasse, maar ook stevig geworteld in de Groenlandse traditie. Peter vindt het onzin om ver weg op vakantie te gaan. Liever trekt hij er met zijn hondenslee op uit om te gaan vissen of te jagen op zeehonden, ijsberen of poolvossen. Vol trots toont hij mij op zijn telefoon een foto van een ijsbeer die hij onlangs heeft geschoten.

Vanaf Kulusuk maak ik een boottocht en bezoek enkele dorpen. Het is elke keer weer een bijzondere ervaring om aan te komen en een dorpje te verkennen. Steeds realiseer ik me dat dit voor de meeste bewoners de enige werkelijkheid is die ze kennen. In de zomer kun je wel een eind gaan varen en in de winter ga je er met de sledehonden of sneeuwscooter op uit. Maar het is voor mij moeilijk voorstelbaar een heel leven binnen een actieradius van 40 à 50 kilometer te moeten functioneren, terwijl de rest van de wereld via tv, internet en sociale media voluit binnenkomt.

FOTO: DOLPH KESSLER
De vlucht per helikopter van Tasiilaq naar Kulusuk duurt 10 minuten.

Amerikaans radarstation

De laatste dag wandel ik naar het hoger gelegen, voormalige Amerikaanse radarstation DYE-4. Het is een aantal jaren geleden tot de grond toe afgebroken. Dit was een van de vier plants die de Amerikanen in de tijd van de Koude Oorlog op Groenland bouwden om vroegtijdig een vijandelijke raketaanval van de Russen te kunnen onderscheppen.

Het radarstation op Kulusuk heeft ook impact gehad op de bevolkingssamenstelling in het dorp: een aantal inwoners heeft een Amerikaanse vader. Het leven in het radarstation was soms heftig. Windsnelheden tot wel 250 kilometer per uur zijn hier geen uitzondering, sneeuw blijft er vrijwel niet liggen. Bij storm stonden de gebouwen te trillen op hun grondvesten, extra geborgd door grote stalen kabels die aan de rotsen bevestigd waren. Op het internet circuleren meerdere, wat nostalgisch aandoende verslagen van voormalige technici die hier hun diensttijd doorbrachten. Ik kan mij er alles bij voorstellen. De grandeur van Groenland, het barre klimaat dat soms ook sprookjesachtig en lieflijk kan zijn en de aanwezigheid van Inuit met hun aanstekelijke levenslust maken dat je dit stukje van de wereld in je hart gaat sluiten.

Hoe verder

Toch blijft de vraag hoe het verder zal gaan met Groenland. Het toerisme biedt beslist mogelijkheden. Natuurliefhebbers kunnen hier hun hart ophalen. Het zou mooi zijn als Groenland zich inzet voor ecologisch verantwoord toerisme waarbij de revenuen terecht komen in de lokale economie. De lijn zou kunnen worden: ‘Keep Greenland a secret’. Daarbij zou men een voorbeeld kunnen nemen aan de politiek van het koninkrijk Bhutan: ‘High value, low volume’.

FOTO: DOLPH KESSLER
Het vlees van een gevangen walvis wordt verdeeld en is bestemd voor de vele sledehonden in Kulusuk.

Veel hangt ook af van de opwarming van de aarde en het smelten van de ijskap. In de meest extreme scenario’s zal het noordpoolgebied tot het jaar 2100 nog 10 tot 12 graden verder opwarmen en ’s winters zelfs het dubbele. De daarmee gepaard gaande veranderingen van het landschap en de ecologie bieden de Groenlandse economie paradoxaal genoeg kansen. Zo wordt de Noordwestelijke Doorvaart wellicht een realiteit voor koopvaardijschepen en kan mijnbouw er veel makkelijker plaatsvinden. Hoe Groenland overeind kan blijven in de storm van economische en geopolitieke krachten die dan losbarst, is stof voor een heel ander verhaal.

Groenland is een autonoom gebied binnen het koninkrijk Denemarken, gelegen tussen de Noordelijke IJszee en de Atlantische Oceaan, ten oosten van de Canadese Arctische Eilanden. Hoewel het geografisch deel uitmaakt van het continent Noord-Amerika, wordt Groenland politiek en cultureel geassocieerd met Europa. Oost-Groenland is het best bereikbaar vanuit Reykjavík/IJsland. Icelandair vliegt dagelijks vanaf Amsterdam en België in drie uur naar Keflavík, de internationale luchthavenop zo’n 40 kilometer van de hoofdstad. Vanaf Reykjavík Airport in de stad vlieg je vervolgens met Air Iceland in nog geen twee uur naar Kulusuk. De verbinding binnen Oost-Groenland wordt met helikopters verzorgd door Air Greenland.