Aan het einde van WOI werd het voormalige Ottomaanse Rijk ontmanteld en ontstonden de grenzen van de nieuwe staten op de tekentafels van de overwinnaars bij de vredesconferentie in Parijs in 1919-1920 en later in Lausanne (1923). Palestina werd een Brits mandaatgebied: het kwam met een mandaat van de Volkenbond (oftewel de internationale gemeenschap) onder bestuur van de Britten die in 1917 met de Balfour-verklaring hun steun voor de oprichting van een Joods tehuis kenbaar hadden gemaakt. De immigratie van Joden uit (Oost-)Europa nam daarna toe, maar ook het aantal botsingen met de lokale bevolking. Het Britse bestuur liet betrekkelijk weinig Joodse immigranten toe; dat gold ook voor degenen die het door de nazi’s bezette Europa wilden ontvluchten, en na de oorlog voor Joodse ontheemden die naar Palestina wilden.
Twee staten
Na WOII wilden de Britten van het mandaatgebied af. De net opgerichte Verenigde Naties stelden daarop een comité in, dat met het voorstel kwam om twee staten op te richten: een voor de Joden en een voor de Arabieren. De voorgestelde territoriale indeling was een lappendekken, met drie stukken voor de Joden en drie voor de Arabieren, plus de enclave Jaffa als haven, en een internationale statuut voor Jeruzalem.
Ondanks verzet van de Arabische ingezetenen en de Arabische landen werd het plan aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN. Op 14 mei 1948 verklaarde het Joods Agentschap voor Israël onder leiding van David Ben-Gurion Israël onafhankelijk.
Daarna startten de Israëli’s militaire operaties om Palestijnse dorpen aan de kust over te nemen. De volgende dag grepen de legers van Arabische buurlanden in om de deling van Palestina en de oprichting van Israël te verhinderen.
Staakt-het-vuren
In 1949 eindigde deze oorlog met een staakt-het-vuren. Bijna een miljoen Palestijnen waren gevlucht en Israël had een ruimer deel van het territorium van Brits Palestina en het westelijke deel van Jeruzalem in handen. Transjordanië controleerde de Westelijke Jordaanoever (oftewel Cisjordanië) en het oostelijk deel van Jeruzalem en noemde zich voortaan Jordanië. Egypte controleerde Gaza. Israël werd door vele staten erkend en trad toe tot de Verenigde Naties. De annexaties van West-Jeruzalem door Israël en van Oost-Jeruzalem door Jordanië werden echter internationaal niet erkend.
Bilaterale vredesverdragen
Tijdens de Zesdaagse Oorlog in juni 1967 veroverde Israël de rest van het territorium van Brits Palestina op Egypte en Jordanië. Ook nam het de Sinaï (van Egypte) en de Golanhoogvlakte (van Syrië) in. Verder annexeerde Israël Oost-Jeruzalem, maar niet de Westelijke Jordaanoever en het Gazastrook, al werden die als ‘bezette gebieden’ wel door Israël bestuurd.
In 1979 tekende Israël een vredesverdrag met Egypte en in 1994 met Jordanië. De grens met Syrië en vooral met de Palestijnse gebieden bleef omstreden. Daarom menen de meeste mensen dat de wapenstilstandsgrens van 1967 (vóór de Zesdaagse Oorlog) nog steeds de internationaal erkende grens is. Anderen vinden dat deze lijn irrelevant is geworden door de vredesverdragen met Egypt en Jordanië. Feit is dat de juridische situatie aan beide kanten van deze grenzen sterk verschilt.
Oslo-akkoorden
Na lange onderhandelingen ondertekenden Israël en het Palestijnse Bevrijdingsfront (PLO) in 1993 en 1995 de Oslo-akkoorden. In 1994 werd de Palestijnse Autoriteit opgericht; deze is autonoom, maar functioneert onder het gezag van het Israëlische leger. Deze ‘Palestijnse staat in wording’ controleert de Gazastrook en een deel van de bezette gebieden op de Westelijke Jordaanoever. Daarom blijft de groene lijn nu een functionele grens tussen het territorium van de staat Israël en de gebieden op de Westelijke Jordaanoever. De laatste worden weliswaar door Israël gecontroleerd, maar vallen onder een andere wetgeving.
Joodse nederzettingen
De bestuurlijke situatie is echter complexer, omdat er sinds 1967 talrijke Joodse nederzettingen zijn gesticht in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever (Judea en Samaria). De internationale gemeenschap beschouwt ze als illegaal, maar ze worden onder bescherming van het Israëlische leger gebouwd en behoren de facto tot Israël. De nederzettingen zijn via infrastructuur verbonden met Israël en de Israëlische burgers die er wonen (in 2022 bijna een half miljoen), vallen onder de Israëlische wetgeving. Zij mogen stemmen bij nationale verkiezingen en zijn ook vertegenwoordigd in de Knesset (het parlement), waar hun vertegenwoordigers vaak een cruciale rol spelen in de totstandkoming van regeringscoalities. Zij kunnen zich vrij bewegen over de groene lijn, in tegenstelling tot de Palestijnen die in die gebieden wonen.
De nederzettingen in de Gazastrook zijn ontruimd toen het Israëlische leger het gebied in 2006 verliet. Omdat Israël de Gazastrook van de rest van de wereld afsluit, wordt deze internationaal nog steeds als bezet gezien.
Scheidingsmuur
Op de Westelijke Jordaanoever is de loop van de groene lijn ook omstreden sinds de bouw van een fysieke barrière als antwoord op de zelfmoordaanslagen in Israël tijdens de tweede intifada (2000-2005). Het veiligheidshek c.q. de scheidingsmuur is op Palestijns grondgebied gebouwd en volgt maar ten dele de groene lijn. De fysieke afscheiding ontsluit vele illegale Joodse nederzettingen. Met het hek, c.q. de muur is de grens tussen het territorium van de staat Israël en de Palestijnse gebieden echter harder geworden voor de Palestijnen, want hun bewegingsvrijheid wordt steeds drastischer ingeperkt. Sommige Israëlische officiële kaarten laten overigens wel het hek of de muur zien, of althans de weg die er langs loopt voor de bewaking: de zogenoemde veiligheidsweg (zie ook Geografie maart 2008, ‘Iedereen heeft hier zijn eigen kaart. Cartografie in Israël en de Palestijnse gebieden’).
Beeld boven: Scheidingsmuur in de buurt van het Palestijnse vluchtelingenkamp Shuafat, in het noordoosten van Jeruzalem.
FOTO: RONIB1979/ISTOCK