Schoolkaart inzet conflict tussen Tel Aviv en Israël

1 februari 2023
Auteurs:
Virginie Mamadouh
Geografie, Planologie & Internationale Ontwikkelingsstudies, Universiteit van Amsterdam
Herman van der Wusten
Geografie, Planologie & Internationale Ontwikkelingsstudies, Universiteit van Amsterdam
Dit artikel is verschenen in: geografie februari 2023
geopolitiek
Israël
Kennis
FOTO: STAV ARNON/WIKIMEDIA COMMONS
Locoburgemeester en initiatiefnemer van de schoolkaart Chen Arieli.

De kaart en het territorium

Vorige zomer liep een conflict tussen de gemeente Tel Aviv-Jaffa en de Israëlische regering hoog op. Inzet was een kaart van Israël die de gemeente had laten maken en in alle scholen van de stad had laten ophangen. Daarop stond de grens afgebeeld tussen het Israëlische territorium en de Palestijnse gebieden op de Westelijke Jordaanoever. En dat mag niet.

 

Volgens initiatiefnemer en locoburgemeester Chen Arieli is de kaart er gekomen in reactie op vragen van ouders. Want waarom kregen hun kinderen geen kaart te zien waarop het grondgebied van de staat Israël duidelijk was aangegeven? De gewraakte schoolkaart toont het gebied dat onder Brits mandaat Palestina heette en sinds de wapenstilstand van 1949 is opgedeeld in het grondgebied van de staat Israël dat de internationale gemeenschap destijds heeft erkend, en de Palestijnse gebieden die Israël nu bezet dan wel controleert. Er is een groot juridisch verschil tussen het ‘Israëlische’ en ‘Palestijnse’ deel. De ‘groene lijn’ die beide scheidt, heeft ook een enorme impact op het dagelijks leven, vooral voor de Palestijnen die aan de Palestijnse kant leven: ze zijn geen Israëlische burgers en worden sterk beperkt in hun bewegingsruimte. Toch stond de groene lijn nergens op een kaart.

Tegenstanders van het afbeelden van de groene lijn benadrukken dat deze geen erkende grens tussen staten is. Die is bovendien niet meer relevant sinds Israël tijdens de Zesdaagse Oorlog van juni 1967 de legers van de Arabische coalitie van Syrië, Jordanië en Egypte verpletterde en grote gebieden op deze buurlanden veroverde. De uiteindelijke grenzen van de staat Israël zijn nog steeds niet vastgesteld en een bron van dispuut.

Voorstanders van het afbeelden van de groene lijn op de kaart, vinden dat scholieren moeten leren over de geschiedenis, ligging en impact van de grens, om zo de politieke kwesties in het land en de moeizame relaties met de Palestijnen en met de buurlanden beter te begrijpen. Straks kunnen ze als dienstplichtigen en als geïnformeerde burgers dan hun eigen standpunt bepalen.

De 'groene lijn' die het Israëlische en Palestijnse deel scheidt, heeft enorme impact op het dagelijks leven, maar stond nergens op de kaart
Op de gewraakte poster van de gemeente Tel Aviv-Jaffa (boven) staan drie kaarten. In het midden de hoofdkaart, met daarop Israël en de Palestijnse gebieden met de groene lijn aangegeven (niet in groen).
Twee flankerende kaarten leggen de nadruk op verstedelijking. Linksboven de agglomeratie Tel Aviv-Jaffa, de een-na-grootste in Israël. Rechtsonder Israël in haar regionale context met een bevolkingsdichtheidskaart van het Midden-Oosten.

Tegenwerking en verbod

Toen de gemeente op zoek ging naar een bronkaart als onderlegger, bleek die niet voorhanden. Officiële instanties weigerden mee te werken, want de precieze loop van de groene lijn is niet openbaar. De oorlog tussen Israël en de vier buurlanden eindigde in 1949 met een wapenstilstand. Op basis van deze akkoorden konden de makers van de schoolkaart de groene lijn reconstrueren.

Soms heeft men het in Israël over ‘groene lijnen’ (meervoud) om te benadrukken dat er vier bilaterale verdragen bestaan, met Syrië, Libanon, Jordanië (destijds bekend als Transjordanië) en Egypte. Buiten de groene lijn zijn Oost-Jeruzalem en de Golanhoogvlakte in 1967 door Israël veroverd en geannexeerd. Die gelden nu als Israëlisch territorium. Daarnaast controleert Israël sinds 1967 de Palestijnse gebieden op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook.

De nieuwe schoolkaart stuitte meteen op weerstand. De burgemeester van Ma'ale Adoemim, een van de grotere Joodse nederzettingen in het district Judea en Samaria, zoals de Israëlische overheid de Westelijke Jordaanoever aanduidt, leidde het verzet. Bewoners van de nederzettingen voelen zich uitgesloten: volgens de schoolkaart wonen zij immers niet in Israël en dat strookt in hun ogen niet met de werkelijkheid. Want zij zijn Israëlische burgers en kunnen zich vrij bewegen over de grens.

Er volgde een nationale discussie. Naftali Bennett van Nieuw Rechts en Yamina – op dat moment vicepremier, net afgetreden als premier en eerder onderwijsminister – liet de gemeente Tel Aviv-Jaffa weten dat de omstreden kaart niet in het onderwijs gebruikt mocht worden, ook niet op posters. Dit terwijl de gemeente ze al in zo’n tweeduizend klaslokalen had opgehangen en een Arabische versie voorbereidde voor de Arabischtalige scholen.

Volgens Bennett is de kaart in strijd met een verbod op het afbeelden van de groene lijn als grens van het territorium van de staat Israël op kaarten die door de overheid en het onderwijs worden gebruikt. Dat verbod werd in oktober 1967 ingesteld door het Veiligheidskabinet, net na de Zesdaagse Oorlog. Het Akevot Institute for Israeli-Palestinian Conflict Research publiceerde in juni vorig jaar een verslag van de discussie die daarover toen gevoerd werd in de ministerraad van 18 oktober 1967. De toenmalige minister van defensie Moshe Dayan was als enige tegen het verbod. De meerderheid van de ministers en de premier vreesden dat een kaart mét groene lijn de steun in binnen- en buitenland voor de Israëlische positie zou ondermijnen. Want die zou aanschouwelijk maken hoezeer Israël haar territorium had uitgebreid. Sinds de instelling van het verbod in 1967 is er territoriaal veel veranderd, maar nog steeds is er geen akkoord over de grens tussen een Israëlische en een Palestijnse staat. En de tegenwerpingen tegen het afbeelden van de groene lijn klinken nog steeds.

Er is nog steeds geen akkoord over de grens tussen een Israëlische en Palestijnse staat

Schoolboeken en onderwijs

Het is niet de eerste keer dat er felle debatten zijn over het markeren van de grens op kaarten in schoolboeken, en -atlassen. Twintig jaar geleden verbood de Likud-minister van onderwijs, Limor Livnat, het gebruik van een schoolatlas van de befaamde Israëlische cartograaf Moshe Brawer, omdat daarin Judea en Samaria (oftewel de Westelijke Jordaanoever) als apart gebied stonden afgebeeld, en niet als onderdeel van de staat Israël.

Zijn Labour-opvolger Yuli Tamir besloot de groene lijn wél in aardrijkskunde-schoolboeken op te nemen. Maar zij ondervond tegenwerking van de Likud-oppositie en werd uiteindelijk niet gesteund door haar coalitiepartners. Het lukte haar wel de Nakba (de ramp), zoals de verdrijving van de Palestijnse inwoners in 1948 bekend staat, in Israëlische Arabischtalige schoolboeken op te nemen.

Het lesmateriaal is slechts een deel van het verhaal. Docenten kunnen de grenskwestie natuurlijk ook zonder kaart en boeken in de klas bespreken. Wie les geeft aan Arabisch-talige Israëlische leerlingen moet telkens schipperen met een curriculum dat de Palestijnen onzichtbaar maakt. Voor Israël zijn zij Arabische Israëli, een krachtige manier om telkens te zeggen dat er geen Palestijnse identiteit is en dat ze in een ander Arabisch land zouden kunnen leven. Uit een studie van de Israëlische grensspecialist Tal Yaar-Waisel (2021) blijkt dat aardrijkskundedocenten in heel Israël wel degelijk les geven over de groene lijn, ook al staat deze niet op de kaart. Een meerderheid van de respondenten zei in de les te onderwijzen over Judea en Samaria, de groene lijn, de bezette gebieden en/of de Westelijke Jordaanoever, en ook over de scheidingsmuur en/of het veiligheidshek.

Territoriale veranderingen 

Dat het afbeelden van de groene lijn gevoelig ligt, heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat de grenzen omstreden zijn. De geschiedenis van de staat Israël is voor een deel bepaald door internationale plannen voor Palestina na de Eerste en Tweede Wereldoorlog en voor een ander deel door oorlogen en territoriale claims, annexaties en bezettingen door de staat Israël (zie kader). 

Schoolkaarten en de natie

Dat de groene lijn niet op de schoolkaarten voorkomt, heeft dus vele redenen. De lijn is geen definitieve grens, hij is door geen van beide staten erkend, hij correspondeert niet met het grondgebied dat Israël later heeft geannexeerd (Jeruzalem, Golanhoogvlakte) en hij markeert niet het gebied waarover het Israëlische gezag zich uitstrekt, want Israël controleert grotendeels het leven van Palestijnen, ook in de Palestijnse gebieden

Schoolkaarten dragen bij aan de beeldvorming van leerlingen over hun eigen land en de rest van de wereld. Bij territoriale conflicten komt het vaak voor dat in de schoolklas vooral de nationale visie wordt onderwezen. Zo kunnen kinderen aan beide kanten van een (territoriale of etnische) scheidslijn een heel ander verhaal horen en leren, wat ertoe kan bijdragen dat een conflict voortduurt. Zie wat dat betreft ook Geografie februari 2015 en april 2019 over Russische aardrijkskundeboeken.De grens tussen Israël en de Palestijnse gebieden is omstreden en op school krijgen leerlingen een groter gebied als thuisland voorgespiegeld dan het territorium van de eigen staat. Israëlisch schoolmateriaal laat het territorium van het land Israël zien, dat wil zeggen Brits Palestina plus de Golanhoogvlakte, die in 1967 op Syrië is veroverd. Er is geen grens aangegeven tussen de staat Israël en de Palestijnse gebieden, er worden enkel Hebreeuwse toponiemen gebruikt en ook de (illegale) nederzettingen in de bezette gebieden worden getoond. Arabische dorpen die tijdens de Nakba zijn vernietigd, lijken nooit te hebben bestaan. Het Palestijnse schoolmateriaal laat het territorium van Brits Palestina (dus zonder Golanhoogvlakte) als het land Palestina zien. Er staat geen grens tussen de staat Israël en de Palestijnse gebieden. Er worden enkel Arabische toponiemen (ook voor Jeruzalem) getoond, nieuwe Joodse nederzettingen worden genegeerd en de Joodse aanwezigheid vóór het Britse Mandaat wordt verzwegen. De kaartbeelden in het onderwijs weerspiegelen de conflicterende territoriale claims van beide naties en lijken enkel de tegengestelde claims op het gebied tussen Middellandse Zee en de Jordaan te versterken.

Van Brits mandaatgebied tot illegale nederzettingen
muur israel

Aan het einde van WOI werd het voormalige Ottomaanse Rijk ontmanteld en ontstonden de grenzen van de nieuwe staten op de tekentafels van de overwinnaars bij de vredesconferentie in Parijs in 1919-1920 en later in Lausanne (1923). Palestina werd een Brits mandaatgebied: het kwam met een mandaat van de Volkenbond (oftewel de internationale gemeenschap) onder bestuur van de Britten die in 1917 met de Balfour-verklaring hun steun voor de oprichting van een Joods tehuis kenbaar hadden gemaakt. De immigratie van Joden uit (Oost-)Europa nam daarna toe, maar ook het aantal botsingen met de lokale bevolking. Het Britse bestuur liet betrekkelijk weinig Joodse immigranten toe; dat gold ook voor degenen die het door de nazi’s bezette Europa wilden ontvluchten, en na de oorlog voor Joodse ontheemden die naar Palestina wilden.

Twee staten

Na WOII wilden de Britten van het mandaatgebied af. De net opgerichte Verenigde Naties stelden daarop een comité in, dat met het voorstel kwam om twee staten op te richten: een voor de Joden en een voor de Arabieren. De voorgestelde territoriale indeling was een lappendekken, met drie stukken voor de Joden en drie voor de Arabieren, plus de enclave Jaffa als haven, en een internationale statuut voor Jeruzalem.

Ondanks verzet van de Arabische ingezetenen en de Arabische landen werd het plan aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN. Op 14 mei 1948 verklaarde het Joods Agentschap voor Israël onder leiding van David Ben-Gurion Israël onafhankelijk.

Daarna startten de Israëli’s militaire operaties om Palestijnse dorpen aan de kust over te nemen. De volgende dag grepen de legers van Arabische buurlanden in om de deling van Palestina en de oprichting van Israël te verhinderen.

Staakt-het-vuren

In 1949 eindigde deze oorlog met een staakt-het-vuren. Bijna een miljoen Palestijnen waren gevlucht en Israël had een ruimer deel van het territorium van Brits Palestina en het westelijke deel van Jeruzalem in handen. Transjordanië controleerde de Westelijke Jordaanoever (oftewel Cisjordanië) en het oostelijk deel van Jeruzalem en noemde zich voortaan Jordanië. Egypte controleerde Gaza. Israël werd door vele staten erkend en trad toe tot de Verenigde Naties. De annexaties van West-Jeruzalem door Israël en van Oost-Jeruzalem door Jordanië werden echter internationaal niet erkend.

Bilaterale vredesverdragen

Tijdens de Zesdaagse Oorlog in juni 1967 veroverde Israël de rest van het territorium van Brits Palestina op Egypte en Jordanië. Ook nam het de Sinaï (van Egypte) en de Golanhoogvlakte (van Syrië) in. Verder annexeerde Israël Oost-Jeruzalem, maar niet de Westelijke Jordaanoever en het Gazastrook, al werden die als ‘bezette gebieden’ wel door Israël bestuurd.

In 1979 tekende Israël een vredesverdrag met Egypte en in 1994 met Jordanië. De grens met Syrië en vooral met de Palestijnse gebieden bleef omstreden. Daarom menen de meeste mensen dat de wapenstilstandsgrens van 1967 (vóór de Zesdaagse Oorlog) nog steeds de internationaal erkende grens is. Anderen vinden dat deze lijn irrelevant is geworden door de vredesverdragen met Egypt en Jordanië. Feit is dat de juridische situatie aan beide kanten van deze grenzen sterk verschilt.

Oslo-akkoorden

Na lange onderhandelingen ondertekenden Israël en het Palestijnse Bevrijdingsfront (PLO) in 1993 en 1995 de Oslo-akkoorden. In 1994 werd de Palestijnse Autoriteit opgericht; deze is autonoom, maar functioneert onder het gezag van het Israëlische leger. Deze ‘Palestijnse staat in wording’ controleert de Gazastrook en een deel van de bezette gebieden op de Westelijke Jordaanoever. Daarom blijft de groene lijn nu een functionele grens tussen het territorium van de staat Israël en de gebieden op de Westelijke Jordaanoever. De laatste worden weliswaar door Israël gecontroleerd, maar vallen onder een andere wetgeving.

Joodse nederzettingen

De bestuurlijke situatie is echter complexer, omdat er sinds 1967 talrijke Joodse nederzettingen zijn gesticht in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever (Judea en Samaria). De internationale gemeenschap beschouwt ze als illegaal, maar ze worden onder bescherming van het Israëlische leger gebouwd en behoren de facto tot Israël. De nederzettingen zijn via infrastructuur verbonden met Israël en de Israëlische burgers die er wonen (in 2022 bijna een half miljoen), vallen onder de Israëlische wetgeving. Zij mogen stemmen bij nationale verkiezingen en zijn ook vertegenwoordigd in de Knesset (het parlement), waar hun vertegenwoordigers vaak een cruciale rol spelen in de totstandkoming van regeringscoalities. Zij kunnen zich vrij bewegen over de groene lijn, in tegenstelling tot de Palestijnen die in die gebieden wonen.

De nederzettingen in de Gazastrook zijn ontruimd toen het Israëlische leger het gebied in 2006 verliet. Omdat Israël de Gazastrook van de rest van de wereld afsluit, wordt deze internationaal nog steeds als bezet gezien.

Scheidingsmuur

Op de Westelijke Jordaanoever is de loop van de groene lijn ook omstreden sinds de bouw van een fysieke barrière als antwoord op de zelfmoordaanslagen in Israël tijdens de tweede intifada (2000-2005). Het veiligheidshek c.q. de scheidingsmuur is op Palestijns grondgebied gebouwd en volgt maar ten dele de groene lijn. De fysieke afscheiding ontsluit vele illegale Joodse nederzettingen. Met het hek, c.q. de muur is de grens tussen het territorium van de staat Israël en de Palestijnse gebieden echter harder geworden voor de Palestijnen, want hun bewegingsvrijheid wordt steeds drastischer ingeperkt. Sommige Israëlische officiële kaarten laten overigens wel het hek of de muur zien, of althans de weg die er langs loopt voor de bewaking: de zogenoemde veiligheidsweg (zie ook Geografie maart 2008,  ‘Iedereen heeft hier zijn eigen kaart. Cartografie in Israël en de Palestijnse gebieden’).

Beeld boven: Scheidingsmuur in de buurt van het Palestijnse vluchtelingenkamp Shuafat, in het noordoosten van Jeruzalem.

FOTO: RONIB1979/ISTOCK

De kaarten in het onderwijs verzwijgen volledig de territoriale claims van de andere natie
Twee onverenigbare verhalen in kaarten: (boven) een serie over Palestijns gebiedsverlies
(bron: Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Aangelegenheden van de VN, Ocha, gepubliceerd door Al Jazeerah),
versus (onder) de Israëlische interpretatie: er was  oorspronkelijk geen Palestijns gebied
(bron: Centrum Informatie en Documentatie Israël, Cidi).

Hoe verder?

Al heel lang zijn pogingen gedaan om Israëli en Palestijnen op een of andere manier min of meer te scheiden en ze aldus samen te laten leven op het bescheiden oppervlak van het vroegere  Britse mandaatgebied. Steeds weer botsen zulke pogingen op scherpe tegenstellingen. Sommigen zien hier een patstelling, anderen brengt het tot een andere visie. In 2012  startten Israëlische en Palestijnse geografen, juristen en vredesactivisten het initiatief An Open Land for All (Een land voor iedereen) door de beweging Two States, One Homeland  (twee staten, één thuisland). Zij nemen Israël/Palestina als gedeeld thuisland als voldongen feit aan, ‘gedeeld’ in de betekenis van gemeenschappelijk. Ze stellen een politieke oplossing voor met twee natiestaten op het gemeenschappelijk grondgebied, die bepaalde instituties in een confederatie delen en die gebaseerd zijn op gemeenschappelijke principes van soevereiniteit, democratie, veiligheid, bewegingsvrijheid en rechtvaardigheid. In hun visie kunnen Israëlische burgers legale, permanente inwoners van Palestijnse gebieden zijn en Palestijnse burgers legale, permanente inwoners van Israëlische gebieden. Allen kunnen zich vrij bewegen in het hele thuisland. De groep hanteert de grenzen van juni 1967 en maakt van Jeruzalem (West en Oost) de gezamenlijke hoofdstad van beide staten.

Een van de initiatiefnemers is de Israëlische politiek geograaf Oren Yiftachel, die decennialang onderzoek deed naar de planologische processen die mede leidden tot de marginalisering van de positie van Palestijnen. Voor hem is het klip-en-klaar dat pogingen tot een deling al tachtig jaar gefaald hebben. Daarom zou samenwerking de oplossing moeten zijn.

Israëlische bewoners van illegale nederzettingen mogen zich vrij bewegen over de groene lijn, Palestijnen niet

Wil dit programma een kans van slagen hebben, dan zal er allereerst een rechtvaardige oplossing moeten komen voor de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen en de confiscatie van land en bezittingen. Ook zullen de kaartbeelden grondig aangepast moeten worden: niet zozeer om de grens aan te geven, maar vooral om de aanwezigheid van ‘de ander’ in het territorium te erkennen en zichtbaar te maken.

Sinds de lancering van het initiatief zijn de kansen op zo’n ontwikkeling niet gevorderd. Integendeel. Het geweld is de laatste maanden weer verder opgelaaid. De Israëlische verkiezingen van november 2022 geven geen enkele aanleiding tot een beweging in deze richting. Het maakt de impasse in het Israëlische politieke bestel er niet minder om. Hoe lang dat nog kan doorgaan, is werkelijk niet te voorspellen.   

 

MEER WETEN?