Scholen in het basis- en voortgezet onderwijs zijn sinds twee jaar wettelijk verplicht om burgerschap te bevorderen. Ze huren daarvoor regelmatig externe partijen in, maar… kunnen wij dat met aardrijkskunde niet het best zélf?
Als je ziet hoeveel tijd leerlingen digitaal doorbrengen, kun je je afvragen wat je daar als leraar nog aan toe te voegen hebt. Maar digital natives zijn een mythe: jongere generaties blijken niet aantoonbaar digitaal kundiger dan oudere. Juist die combinatie (niet bijzonder kundig, wel veelvuldig blootgesteld) maakt het superbelangrijk aan digitale geletterdheid te werken. Dat kan ook bij aardrijkskunde.
Rekenen en wiskunde staan bij de meeste scholen dagelijks op het programma. Aardrijkskunde biedt bij uitstek realistische en authentieke contexten om deze basisvaardigheden toe te passen. Het wisselen van perspectief tussen de twee vakken draagt bij tot betekenisvol leren.
Met gerichte aandacht voor taal binnen een vakgebied begrijpen leerlingen de stof beter en werken ze tegelijkertijd aan taalvaardigheid. Aardrijkskunde gaat over zeer contextrijke thema’s, waarbij taalsteun meer dan welkom is.
Met het Masterplan basisvaardigheden voor basis- en voortgezet onderwijs heeft voormalig minister Wiersma van OCW de focus gericht op taal en rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap. Maar kennis van de wereld is óók cruciaal en een ideale ingang om deze basisvaardigheden te oefenen.