Een centraal examen kan niet met twee atlassen

1 december 2018
Auteurs:
Jan van Miert
College voor Toetsen en Examens
Dit artikel is verschenen in: geografie november/december 2018
onderwijs
Opinie
kust van China
FOTO: KNAG

Het College voor Toetsen en Examens onderzocht of leerlingen op voor- of achterstand staan bij het gebruik van beide atlassen tijdens een testexamen. Drie voorbeeldvragen tonen aan dat details in de cartografische weergaven én beschikbaarheid van meer of minder kaarten over een onderwerp invloed hebben op de antwoorden van leerlingen. 

 

Eind augustus van dit jaar heeft het CvTE besloten om vanaf 2020 voor havo en 2021 voor vwo niet langer een atlas toe te laten als hulpmiddel voor het centraal examen. Dit besluit leidde tot veel reacties waarin vaak teleurstelling en onbegrip doorklonken. Het KNAG reageerde met een persbericht ‘Atlas blijft fundament aardrijkskundeonderwijs’, dat landelijke media bereikte. De kritische reacties op het CvTE-besluit zijn begrijpelijk. De atlas is immers een noodzakelijk leermiddel voor het vak aardrijkskunde en sinds 2001 een vaste waarde als hulpmiddel bij het centraal examen voor havo en vwo. 

Atlas en aardrijkskunde

Het besluit van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) om de atlas niet meer toe te staan als hulpmiddel bij het centraal examen aardrijkskunde heeft veel stof doen opwaaien. Geografie vroeg het CvTE haar beslissing toe te lichten en in te gaan op de gevolgen. Reacties zijn er ook van de makers van De Grote Bosatlas en Alcarta, en van Joop van der Schee, expert op het gebied van kaartvaardigheden. Tot slot zoomen Jan van Mourik en Kees de Heus in op de gebruikswaarde van de beide atlassen aan de hand van geografische onderwerpen zoals veiligheid in de delta en stedelijke herstructurering.

Waarom dit besluit? 

In 2017 constateerde het CvTE dat De Grote Bosatlas 55e druk en Alcarta voldeden aan eerder door het college gestelde eisen. Daarmee ontstond een nieuwe situatie voor het CvTE en Cito. De vraag of een centraal examen mogelijk is waarbij twee atlassen als hulpmiddel zijn toegestaan, werd urgent. We hebben moeten constateren dat dit niet mogelijk is; leerlingen hebben een verschillende uitgangspositie tijdens het maken van een examen als zij De Grote Bosatlas of Alcarta gebruiken. Het is voor het CvTE uitgesloten dat de ene leerling voordeel heeft boven de andere als zij toegestane hulpmiddelen gebruiken. Daar komt bij dat het CvTE als overheidsinstelling in een vrije markt van leermiddelen niet aan één atlas voorkeur mag geven. 

Onderzoek 

Het CvTE is voor dit besluit niet over één nacht ijs gegaan. Samen met de toetsdeskundigen van Cito is een testexamen ontwikkeld en vastgesteld volgens dezelfde procedure als bij een regulier eindexamen. Anders dan bij CE’s werden in het testexamen geen verwijzingen opgenomen naar kaartbladen en kaartnummers. Dit testexamen is in twee fasen afgenomen onder 183 leerlingen op 17 scholen. De antwoorden van de leerlingen kregen een eerste correctie en – in de eerste fase – ook een tweede correctie. Behalve de antwoorden noteerden leerlingen welke atlaskaarten zij bij hun antwoord gebruikten. De onderzoeksresultaten zijn terug te vinden op Examenblad.nl

Hoewel de onderzoekspopulatie iets te klein was voor verantwoorde statistische analyses, zijn die toch uitgevoerd. Daaruit bleek dat de verschillen tussen De Grote Bosatlas-groep en de Alcarta-groep klein waren. De scores van beide groepen lagen meestal dicht bij elkaar, zowel voor het testexamen als geheel, als bij het merendeel van de afzonderlijke vragen. In de kwalitatieve analyse werden voor de eerste fase (6 scholen, 59 leerlingen) de antwoorden van leerlingen in detail bestudeerd. Daarbij was vooral interessant welke kaarten leerlingen hadden gebruikt en of er verschillen tussen antwoorden waren op basis van de gebruikte atlas. Uit deze kwalitatieve analyse blijkt dat een individuele leerling benadeeld kan worden doordat hij bij specifieke opgaven óf De Grote Bosatlas gebruikt óf Alcarta. Het is deze kwalitatieve analyse die ten grondslag ligt aan het CvTE-besluit. In een centraal examen gaat het immers niet om een totaalresultaat van een grote groep leerlingen, maar juist om een individueel antwoord bij een individuele vraag van een individuele leerling. Dat kan deze leerling een extra scorepunt opleveren met consequenties voor een voldoende of onvoldoende en zelfs slagen of zakken.   

Enkele resultaten 

We lichten drie concrete voorbeelden uit het onderzoeksrapport die aantonen hoezeer details in de cartografische weergaven en de beschikbaarheid van meer of minder kaarten over een thema invloed hebben op de antwoorden die leerlingen op het testexamen gaven (zie voorbeelden in kaders). In deze drie voorbeelden blijkt dat leerlingen in een verschillende uitgangspositie komen bij het gebruik van twee atlassen als hulpmiddel bij het examen. De verschillen ontstaan door verschillen in cartografische vormgeving en doordat de ene atlas meer kaarten over een onderwerp bevat dan de andere. Dat kan de ene keer voordelig uitvallen voor een leerling maar ook aanleiding geven tot een fout antwoord. 

Het is onmogelijk van tevoren te voorspellen op welke manier leerlingen de atlas gebruiken als zij informatie zoeken voor de beantwoording van de examenvraag. Bij sommige van die voorbeelden zou via een aanvulling op het correctievoorschrift achteraf de correctie kunnen worden verruimd. Maar dit middel wordt nu zeer spaarzaam ingezet bij onvolkomen examenvragen. Frequente toepassing van aanvullingen als gevolg van het gebruik van twee atlassen schaadt de positie van het centraal examen aardrijkskunde en daarmee ook het schoolvak. 

Een atlas is essentieel voor goed aardrijkskundeonderwijs

Gevolgen 

Het stoppen met een atlas als hulpmiddel leidt tot een aantal veranderingen in de examens. Zo zal in het centraal examen de kaartvaardigheid ‘kaarten selecteren’ nog maar zeer beperkt kunnen worden geëxamineerd. Dat is jammer, want dit is een belangrijke kaartvaardigheid. Ons inziens moet hiervoor een belangrijkere plaats worden ingeruimd in het schoolexamen. De mate waarin dit zal gebeuren, is in de eerste plaats afhankelijk van docenten zelf.

Het centraal examen zal een andere uitvoering krijgen. Het bronnenboekje zal in kleur worden uitgevoerd en veel thematische kaarten bevatten. Daarnaast verwachten we een kaartenbijlage toe te voegen met enkele grotere overzichtskaarten. Naar verwachting kan Cito hiervoor kaarten uit De Grote Bosatlas 55e druk en Alcarta gaan gebruiken. 

Het centraal examen heeft in de praktijk een richtinggevende invloed op het onderwijs in de hele bovenbouw. Om die reden denken veel docenten dat kaartvaardigheden minder aandacht zullen krijgen en veel scholen op den duur geen atlas meer aanschaffen. Dit zou inderdaad een onwenselijk gevolg van het atlasbesluit kunnen zijn. Toch hebben docenten aardrijkskunde hier zelf grote invloed op. Het centraal examen wil niet richtinggevend zijn voor de hele bovenbouw. Er is veel vrijheid voor docenten om het schoolexamen naar eigen inzicht in te richten met veel atlas- en kaartvaardigheden. Verder zullen secties aardrijkskunde, gesteund door het KNAG, het belang van een atlas voor het onderwijs van brugklas tot eindexamen sterker moeten positioneren in de school. Het CvTE draagt hier nu aan bij door het belang van een atlas voor de uitvoering van het examenprogramma te beklemtonen. 

Het CvTE-besluit gaat in 2020/2021 in. Voor havo dient in 2019 De Grote Bosatlas 55e druk (inclusief aanvullend katern) te worden gebruikt en voor vwo in 2020. In één opzicht is dit een ongelukkige samenloop van omstandigheden: scholen zijn gedwongen om nog voor één examenjaar nieuwe atlassen aan te schaffen. De regeling hulpmiddelen wordt ruim voor de start van een cohort vastgesteld, voor de examens 2019/2020 dus voor de start van het schooljaar 2017/2018. Op dat moment was de komst van een tweede atlas nog hoogst onzeker. De nieuwe druk van De Grote Bosatlas was wel beschikbaar, voldeed aan de CvTE-criteria en bevatte actuele en nieuwe kaarten bij de nieuwe regio’s Zuid-Amerika en Brazilië (voor het eerst te examineren in 2019 en 2020). Om die reden is De Grote Bosatlas 55e druk (inclusief aanvullend katern) toen voorgeschreven. 

Tot slot 

Het CvTE is van mening een weloverwogen besluit te hebben genomen, al is dit ook met pijn in het hart van examenmakers en leden van de vaststellingscommissie, allen óók docenten aardrijkskunde. Een atlas is immers essentieel voor goed aardrijkskundeonderwijs. Het atlasbesluit van het CvTE geeft meer vrijheid aan docenten in de keuze van een atlas of in het gebruik van digitale toepassingen om kaartvaardigheden te leren. Ook atlasmakers zijn niet langer gebonden aan CvTE-eisen en kunnen sneller innoveren en daarmee onderscheidend zijn met hun product. Laten we met alle betrokken partijen en personen eraan werken om in deze nieuwe situatie de plaats van de atlas en van atlas/kaartvaardigheden in het onderwijs te behouden, niet alleen in de bovenbouw maar ook in de onderbouw.

Alcarta 181F. Op de kaart ligt Denver in een gebied met gebergtenaaldbos.
Voorbeeld 1

Vraag 11 luidt:
Gebruik de kaart over oorspronkelijke plantengroei op mondiaal schaalniveau.
In het zuiden van de Verenigde Staten ligt ten oosten van de Rocky Mountains een gebied dat de Dustbowl wordt genoemd. In het verleden hebben hier in steden als Denver, Amarillo en Lubbock zware stofstormen gewoed. De Dustbowl is het zuidelijke deel van een groter deelgebied in de Verenigde Staten.
Geef de naam van
− dit grotere deelgebied in de Verenigde Staten;
− de oorspronkelijke plantengroei die hier voorkomt.

Drie leerlingen uit beide onderzoeksgroepen gebruiken niet de aangegeven kaarten op mondiaal schaalniveau, maar die op continentaal niveau. In de kaart op continentaal schaalniveau van Alcarta (181F) zijn de Great Plains en de Rocky Mountains echter niet aangegeven. Wel is Denver, een in de vraag genoemd toponiem, op de kaart afgebeeld. Denver ligt in deze kaart in een gebied met een andere oorspronkelijke plantengroei (gebergtenaaldbos) dan de Great Plains (steppe). De drie leerlingen uit de Alcarta-groep komen met de kaart op continentaal schaalniveau tot een onjuist antwoord. Bij De Grote Bosatlas doet dit probleem zich niet voor.

Bosatlas 116A
Bosatlas 116B. De te gebruiken kaart heeft als titel ‘Klimaat’. De onjuist geselecteerde kaart heet ‘Temperatuur en neerslag in januari’.
Alcarta 124C. De te gebruiken kaart heeft als titel ‘Jaarlijkse neerslag’. Alcarta bevat geen kaart van de neerslag in januari of juli in het Middellandse Zeegebied.
Voorbeeld 2

Vraag 14 luidt:
Gebruik thematische kaarten van het Middellandse Zeegebied.
In de hak van de laars van Italië ligt de regio Apulië. In deze regio
valt weinig neerslag.
- Hoeveel neerslag valt er jaarlijks gemiddeld in Apulië?
- Noteer de gebruikte atlaskaart(en) op je antwoordblad.

In het correctiemodel is rekening gehouden met de verschillende schaalindeling in de kaarten die leerlingen moeten gebruiken: tussen de 400 en 800 mm voor De Grote Bosatlas en tussen de 500 en 750 mm voor Alcarta. De analyse laat zien dat in de Grote Bosatlas-groep een aantal leerlingen een verkeerde kaart heeft gebruikt: GB 116B (neerslag in januari) in plaats van GB 116A (gemiddelde jaarlijkse neerslag). Daardoor komen deze leerlingen tot onjuiste antwoorden. De aanleiding voor deze fouten zijn de verschillende titels van de kaarten. Alcarta 124C heeft als titel ‘Jaarlijkse neerslag’ en GB 116A heeft als titel ‘Klimaat’ met – in een veel kleiner lettercorps – een legenda met de titel ‘Gemiddelde jaarlijkse neerslag in mm’. De uitgangssituatie voor leerlingen verschilt ook, doordat Alcarta geen andere kaart bevat met neerslaggegevens in het Middellandse Zeegebied zoals De Grote Bosatlas met GB 116B. De Alcarta-groep komt dus niet in de verleiding een andere kaart te gebruiken die verwant is met het onderwerp van de vraag. Daarnaast blijkt dat verschillen in de weergave van de neerslagschalen in beide atlassen bij sommige leerlingen tot een fout antwoord leiden. Vier leerlingen uit de Alcarta-groep geven alleen een boven- of ondergrens als antwoord, doordat in Alcarta de onder- en bovengrenzen per legendaklasse niet specifiek zijn aangegeven. Bij De Grote Bosatlas is dit wel het geval, wat een voordeel oplevert. Deze fout zal echter minder worden gemaakt als leerlingen over meerdere jaren geleerd hebben met de schaalweergave van Alcarta te werken.