In Duitsland is minder vastgelegd wat er bij aardrijkskunde in de bovenbouw voortgezet onderwijs geleerd moet worden dan in Nederland. Dat biedt ruimte voor een andere manier van lesgeven en leren. Hierover schreef Uwe Krause een interessant artikel in het tijdschrift Review of International Geographical Education Online (RIGEO). Een verslag van een uitgebreid onderzoek van schoolboeken en aardrijkskundelessen in twee landen.
Afgelopen week was het weer eens zo ver: ik stond in een niet bestaande file. Tenminste, niet bestaand op de kaart van mijn auto navigatie, want vóór mij stond wel degelijk het verkeer stil op de snelweg. Er is niets vervelender dan in een file te staan die niet op de kaart staat of die niet tijdens de filemeldingen op de radio word genoemd. Alsof je eventjes niet bestaat. Ik had het natuurlijk kunnen weten, de kaart is nu eenmaal niet het gebied**. Een uitspraak*, die in verschillende wetenschappen tot nader onderzoek uitnodigt.
Begin jaren zeventig van de vorige eeuw werden in Gent in de wijk Rabot drie woontorens van 17-hoog gebouwd. Nog geen vijftig jaar later zijn ze alle drie alweer gesloopt. Een kleine 600 flatwoningen zijn verdwenen en worden nu vervangen door 360 appartementen in veel lagere gebouwen (3- tot 9-hoog) op dezelfde plek.
Kennis verdient meer aandacht, betoogde de nieuwe hoogleraar Geografie & Educatie Tine Béneker. Leerlingen en studenten moeten leren kennis verzamelen en analyseren en ook ontdekken hoe kennis tot stand komt en op verschillende manieren gebruikt en misbruikt wordt.
Wij leven op deze aarde en hebben te maken met haar grillen. We willen natuurverschijnselen als aardbevingen, overstromingen en klimaatschommelingen begrijpen en kunnen voorspellen. We maken echter ook veel gebruik van deze aarde. Ze levert energie en delfstoffen die we nodig hebben. Redenen genoeg om de aarde beter te leren begrijpen. Hieruit is de wetenschap ontstaan die zich hiermee bezighoudt: de aardwetenschap. Een wetenschap die, zoals alle wetenschappen, door mensen gecreëerd is. Hoe verhoudt de mens zich tot de aarde en tot deze aardwetenschap?
Hoe ziet onze samenleving en leefomgeving er uit als de leerlingen van nu 40 zijn? Meer van hetzelfde of wordt het heel anders? Wie wonen dan waar in ons land en hoe? Waar leven we van? Duurzamer of juist niet? Dat zijn spannende vragen over wat komen gaat. Ook al staat het nadenken door leerlingen over de toekomst expliciet in allerlei onderwijsdoelstellingen, in de praktijk is er maar weinig onderwijs dat leerlingen leert over de toekomst na te denken. Dat stellen Tine Béneker en haar collega’s in hun nieuwe publicatie. Terwijl onderwijs toch beoogt leerlingen op de toekomst voor te bereiden. Best vreemd.
De afgelopen weken volgde Marco Bontje met grote (en stijgende) verbazing het Nederlandse bevolkingsgroeidebat. Waar komt dit ineens vandaan, waarom moet het nu op de agenda, en wat is nu precies het nieuws?
De geo-professional, wie dat dan ook mag zijn, omgrenst verschijnselen zodat we ze kunnen bestuderen. Sommige grenzen zijn nauwkeurig te bepalen en andere grenzen zullen altijd wazig blijven. Grenzen zijn zelden statisch, ze bewegen. Iedereen heeft wel een associatie met grenzen, het begrip maakt altijd wel wat los. Genoeg perspectieven om nader te onderzoeken.
Daan Tamminga onderzocht een aardbreuk in Servië. Veel mensen zullen zich nauwelijks een voorstelling kunnen maken van veldwerk: het meten van groeven in een steenwand en aardse littekens die van belang zijn om een grote puzzel op te lossen.
In de laatste zeven jaar kende de Tour de France zes keer een winnaar uit Groot-Brittannië. Toch roept het land niet meteen de associatie met fietsen op. De vraag lijkt dan ook gerechtvaardigd of je daar goed kunt fietsen. Op die vraag zijn twee antwoorden mogelijk: nee, want het is er levensgevaarlijk; ja, want het is er schitterend.