De mooiste tijd van het jaar om er te fietsen is september. De bossen beginnen dan al wat bruinrood te kleuren, terwijl de temperatuur nog steeds aangenaam is. En heb je ’s avonds behoefte aan vertier, dan zak je af naar de Moezel, met haar vele wijndorpen. Of je gaat naar Trier, de bruisende universiteitsstad met zijn fraaie oude centrum. De volgende dag fiets je dan weer kilometers lang omhoog in de Hunsrück en geniet je opnieuw van het stille en rustige landschap.
Waar Kees de Heus bekijkt hoe stadsgeografische begrippen aan bod komen in de schoolatlas, brengen Utrechtse leerlingen met ruimte-tijdpaden en mental maps hun directe stedelijke omgeving in kaart – nu, terugblikkend én vooruitkijkend.
Het College voor Toetsen en Examens onderzocht of leerlingen op voor- of achterstand staan bij het gebruik van beide atlassen tijdens een testexamen. Drie voorbeeldvragen tonen aan dat details in de cartografische weergaven én beschikbaarheid van meer of minder kaarten over een onderwerp invloed hebben op de antwoorden van leerlingen.
Geografie vroeg de makers van Alcarta en De Grote Bosatlas te reageren op de beslissing van het CvTE.
Geen atlas meer bij het examen is vreemd. Leerlingen zullen minder getraind zijn in atlasgebruik, met name in kaartselectie. Het kan er echter ook toe leiden dat leerlingen beter worden in andere kaartvaardigheden zoals kaartproductie en dat zou positief zijn.
De rol van de schoolatlas in het aardrijkskundeonderwijs is zeker niet uitgespeeld, benadrukt het CvTE. Geografie vroeg Jan van Mourik een actueel fysisch-geografisch onderwerp uit te diepen aan de hand van kaartmateriaal van beide atlassen. Waar vond hij de meest bruikbare informatie?
Welke mogelijkheden bieden de 55e druk van De Grote Bosatlas en de nieuwe Alcarta-atlas om stadsgeografische thema’s voor te leggen aan leerlingen? En hoe verschilt hun aanpak?
Met de voortschrijdende urbanisatie werden steden gaandeweg beter weergegeven in de schoolatlassen. Aanvankelijk enkel het bebouwde gebied en enkele infrastructurele elementen, later ook steeds meer functies – economische en bestuurlijke – en ook processen.
In Duitsland is minder vastgelegd wat er bij aardrijkskunde in de bovenbouw voortgezet onderwijs geleerd moet worden dan in Nederland. Dat biedt ruimte voor een andere manier van lesgeven en leren. Hierover schreef Uwe Krause een interessant artikel in het tijdschrift Review of International Geographical Education Online (RIGEO). Een verslag van een uitgebreid onderzoek van schoolboeken en aardrijkskundelessen in twee landen.