De groene stad

29 januari 2021
Auteurs:
Henk Donkers
Geograaf, aardrijkskundeleraar, wetenschappelijk medewerker, docent geografie/planologie/milieu en wetenschapsjournalistiek, wetenschapsjournalist
Dit artikel is verschenen in: geografie februari 2021
Serie: Naar humane steden
Kennis
BEELD: SOM
Artist impression van biofiel bouwen op een voormalig industrieterrein in Chicago.

Meer parken, perken en plantsoenen

In de eerste aflevering van deze serie (Geografie januari) gaven we aan dat de humane stad gestalte krijgt door alle bewoners een menswaardig bestaan te verschaffen en tegelijkertijd de mogelijkheden van de natuurlijke omgeving te benutten zonder de grenzen van het ecosysteem te overschrijden. ‘De groene stad’ is het eerste artikel in een reeks waarin we het begrip humane stad willen verhelderen en de weg erheen willen traceren.

 

Dat ‘groen’ weldadige effecten heeft op het leven in steden is al lang bekend. In Amsterdam zijn alle stadsuitbreidingen vanaf het einde van de 19e eeuw royaal voorzien van bomen en parken. Denk aan het Sarphatipark (1888) in De Pijp, en het Amsterdamse Bos in het Algemeen Uitbreidingsplan (1935). De afgelopen jaren is de kennis van de betekenis van stedelijk groen sterk toegenomen. Desondanks blijven veel mogelijkheden voor stedelijk groen onbenut. Wie luchtfoto’s van nu en een halve eeuw geleden vergelijkt, ziet bovendien hoe het ‘grijze’ oppervlak van steden is uitgedijd ten koste van de groene omgeving.

Stedelijk groen omvat akkers, weiden, natuurlijke afwateringssystemen, uiterwaarden, bossen, parken, tuinen, begroeide straten en pleinen, met begroeiing omzoomde fiets- en wandelpaden, groene daken, muren en gevels. In dit artikel gaan we drie niveaus bekijken: op zich staande groene elementen zoals bomen, de groenblauwe infrastructuur waaronder parken, en ten slotte de samenhang tussen het ecologische en het antropogene systeem van de stad als geheel. Op het eerste niveau wordt forse vooruitgang geboekt, op het tweede en derde is nog veel werk te doen.

Baten

Een keur van wetenschappelijke studies maakt aannemelijk dat stedelijk groen positieve effecten heeft op mens en milieu. Zo draagt groen bij aan verkoeling en vermindering van de kans op overstroming (zie ook Geografie november/december 2018). Groen heeft tevens een heilzame werking op de genezing van patiënten in ziekenhuizen (Geografie maart 2020).

In 2014 publiceerde ingenieursbureau ARUP een rapport dat de baten van stedelijk groen uitvoerig documenteert, Cities Alive: Rethinking green infrastructure. De auteurs onderscheiden positieve milieueffecten, psychosociale en economische effecten. In het schema hieronder relateren we deze aspecten aan de drie voornoemde niveaus.

Effecten van vergroening op drie niveaus

Een van de genoemde positieve effecten in het overzicht, waardevermeerdering van onroerend goed, kan overigens ook leiden tot verdringing van armere bewoners uit hun wijk. In Denver verwierpen bewoners daarom plannen voor vergroening van hun wijk. Zoiets is alleen te voorkomen door beleid inzake vergroening en betaalbare huisvesting goed op elkaar af te stemmen.

Groene elementen

Groene elementen omvatten onder andere (mini)tuinen, boomspiegels, groene plinten, miniparkjes, bomen(rijen), gevelgroen en groene daken. Privétuinen blijven hier buiten beschouwing. Elke gemeente kan zonder veel moeite en met relatief geringe kosten op dit niveau vooruitgang boeken. Er zijn al stappen gezet, maar niet allemaal de goede kant op.

Elementaire en op grote schaal toepasbare vormen van vergroening zijn stoeptegels vervangen door planten (Operatie Steenbreek in Den Haag: tegel eruit, plant erin!) en boomspiegels vullen met planten. Dat kan er geweldig uitzien. Loop maar eens door de Jordaan in Amsterdam.

In het verlengde van geveltuintjes liggen groene ‘plinten’ die op steeds meer plaatsen verschijnen, bijvoorbeeld langs het kantoorpand Baxter Building in Amsterdam. Anders dan geveltuintjes ontstaan groene plinten vaak op initiatief van instellingen en bedrijven.

FOTO: HARRY PIERIK TUINONTWERP
Groene plinten langs het Baxter Building in Amsterdam.

Bij dergelijke projecten is bewatering tegenwoordig een absolute noodzaak om planten in leven te houden. Door klimaatverandering komen grote hitte en/of langdurige droogte vaker voor – ook buiten de zomer. Zelfs inheemse planten zijn vaak niet bestand tegen langdurige hitte en droogte. Dit geldt ook voor bomen. Wijkbewoners leggen op veel plaatsen samen (moes)tuinen aan op braakliggende grond, bijvoorbeeld tussen twee huizen, soms met steun van de gemeente, soms illegaal (guerrilla gardening).

Tanja van der Knoop, deskundige en oprichter van Green City Buzz, benadrukt dat je moet zorgen dat zulke initiatieven niet doodbloeden. Gemeenten kunnen bijvoorbeeld ondersteuning aanbieden van een ervaren tuinder. Als de betrokken buurtbewoners of vrijwilligers zien dat het mooi wordt, ontstaat er een gevoel van eigenaarschap – een voorwaarde voor duurzaam zelfbeheer. De slagingskans neemt toe als gemeente, bedrijven en buurtbewoners kiezen voor een straat- of buurtgerichte aanpak en afspraken maken over onderhoud. Hier ligt de basis van het succes van de vergroening van vier stegen en straten waaronder de Reguliersdwarsstraat (project Secret Village) in Amsterdam.

FOTO: GREEN CITY BUZZ
De Regulierdwarsstraat, de Sint Jorisstraat (foto), de Openhartsteeg en de Geelvincksteeg in Amsterdam werden grootscheeps vergroend in het showcaseproject Secret Village van Stichting Green City Buzz.

De groenblauwe infrastructuur

Door plantaardig en dierlijk leven in samenhang te bekijken kun je de impact vergroten. Zo moeten gezonde bomen wortelen in bewaterde grond, waar een wijdvertakt systeem van schimmels eveneens zorgt voor aanvoer van water. Parken en stedelijke bossen spelen hierbij een centrale rol, net als nieuw te ontwikkelen brede stroken vegetatie langs (water)wegen. Een groenblauwe infrastructuur vergroot in minstens drie opzichten de waarde van afzonderlijke groene elementen: het geheel draagt substantieel bij aan de opvang en opslag van CO2, het brengt verkoeling én het verbetert de waterhuishouding. Dat is vooral belangrijk nu de opwarming van de aarde op veel plaatsen leidt tot meer en heviger regenbuien.

Een groenblauwe infrastructuur speelt ook een belangrijke rol bij de instandhouding of het herstel van de soortenrijkdom. Voorwaarde daarbij is dat insecten, vogels en andere diersoorten zich er vrij in kunnen bewegen. Ook met het oog op de waterhuishouding moeten afzonderlijke groenelementen verbonden zijn. Amsterdam ziet het belang van ecologische verbindingszones al lange tijd in (Geografie maart 2019).

BEELD: GOOGLE STREETVIEW
Oude wingerds aan de Hobbemakade in Amsterdam.
BEELD: AJUNTAMENT DE BARCELONA
Bomenrijen langs belangrijke uitvalswegen vormen smalle groene verbindingszones in Barcelona.

Voor Barcelona was de creatie van een groene infrastructuur een forse uitdaging. De stad is dichtbevolkt, kent weinig groen en ligt in een kom waar het in de zomer 7 graden warmer is dan in de omringende heuvels. De gemeente heeft groene verbindingszones gecreëerd door een groot aantal bomen te planten langs belangrijke uitvalswegen. Andere steden voeren vergelijkbare plannen uit. Zo krijgt de Champs-Elysées in Parijs een groene make-over.

Biomorfe stedenbouw

Hoe belangrijk de groenblauwe infrastructuur ook is, deze heeft doorgaans weinig meer te maken met het ecosysteem waarin de stad ooit tot ontwikkeling is gekomen. Een fraaie uitzondering daarop vormt Arnhem, waar meerdere groene lobben vanuit de hoger gelegen Veluwe doordringen tot in het centrum en vooral ’s nachts zorgen voor een aanhoudende koele luchtstroom (zie Geografie november/december 2018).

Zoeken naar verbindingen tussen het groen in en buiten de stad zou een belangrijke rol moeten spelen bij de uitbreiding van de stedelijke bebouwing en al helemaal bij aanleg van nieuwe steden. Een veelbelovend alternatief is biomorfe (ook wel: biofiele) stedenbouw. Deze streeft ernaar het contrast tussen grijze en groene ruimte te verminderen en waar mogelijk bestaande ecotypen te handhaven of opnieuw tot ontwikkeling te brengen. Biomorf betekent letterlijk: steden gevormd door het leven. Het is nauw verwant aan het concept van biofilie, afkomstig van psycholoog Erich Fromm en bioloog Edward Wilson. Deze theorie stelt dat mensen een diepgewortelde behoefte hebben zich te verbinden met de natuur.

Verticaal groen
verticaal groen

Bomen zijn belangrijk in de strijd tegen het stedelijk hitte-eilandeffect vanwege hun verkoelende werking (schaduw en verdamping). Veel steden zinnen op uitbreiding van het bomenareaal, maar lopen aan tegen het gebrek aan ruimte. Milaan experimenteerde als eerste met een ‘verticaal bos’, ontworpen door architect Stefano Boeri. Het gaat om twee torens van 110 en 76 meter, waarop plaats is voor 20.000 planten en 900 bomen van 3 tot 9 meter.
Boeri is gevraagd een vergelijkbaar project te realiseren in China, de Nanjijng Green Towers, een stuk hoger maar met minder bomen. Deze zullen jaarlijks 25 ton CO2 absorberen. Taipei, de hoofdstad van Taiwan, wilde niet achterblijven, dus ontwierp de Belgische architect Vincent Callebout hier de Agora Garden, in de vorm van het dna-chromosoom. Dit gebouw zal per jaar 130 ton CO2 absorberen. Ook Nederland zal op afzienbare termijn groene gebouwen krijgen, onder andere de toren van de voormalige Bijlmerbajes in Amsterdam en de Wonderwoods in Utrecht, ook samen met Stefano Boeri.

Kritische vragen
Deze projecten trekken wereldwijd veel aandacht, maar kritische vragen worden weinig gesteld. Terwijl er veel op af te dingen valt. De beplanting past letterlijk en figuurlijk niet. Na enige tijd zullen de bewoners van de appartementen nauwelijks meer licht of uitzicht hebben. De onderhoudskosten zijn enorm, wat de opschaalbaarheid van zulke projecten beperkt. Zo betaalt de eigenaar van een appartement van 70 m2 in het Bosco Verticale in Milaan € 2000 per maand voor het onderhoud van het groen. Volgens Tanja van der Knoop worden de bomen kunstmatig in leven gehouden en het is vooralsnog hoogst onzeker of ze in leven blijven. Zij geeft de voorkeur aan groene gevels met klimplanten, die wortelen in de grond. Elke stad heeft hiervoor legio mogelijkheden. Gangbare opvattingen over beheer van gebouwen hebben ertoe geleid dat dit soort groen niet veel meer wordt toegepast. Het zou de gevels beschadigen. Van der Knoop wijst echter op de fraaie wingerds aan de Hobbemakade te Amsterdam: uitgroeiende boomstammen die van oudsher grote delen van de gevels bedekken, zonder schade te veroorzaken. In plaats van bomen de lucht in te hijsen, ziet Van der Knoop liever balkons ingericht als kleine tuinen, met een rijke variatie aan heesters, vaste planten, grassen, varens, bollen en knollen. Zo valt er in elke week wat te beleven en ontvouwen de jaargetijden zich op ooghoogte.

FOTO: PXHERE
Il Bosco Verticale (2009) van Stefano Boeri in Milaan.

Biomorf ontwerpen is een stedenbouwkundige benadering die mens en natuur op basis van gelijkwaardigheid bijeenbrengt. Vanaf de jaren '70 heeft het Amerikaanse architectenbureau Skidmore, Owings & Merrill (SOM) zich hierop toegelegd. Dit gebeurt onder andere door te voorzien in groene ‘tentakels’ die de stedelijke ruimte binnendringen, zoals in Arnhem. Alleen zou in dit geval geen spoordijk zijn aangelegd die de koele lucht belemmert het centrum te bereiken. Aan biofiele stadsontwikkeling gaat een uitgebreide studie vooraf van het natuurlijk milieu en de invloed daarvan op de (toekomstige) bewoners.

Dankzij de toepassing van het principe van biofiel bouwen heeft SOM samen met Tom Leader Studio, een bureau voor landschapsarchitectuur, de prestigieuze opdracht binnengehaald om de nieuwe Chinese stad Xiong’an te ontwerpen (zie afbeelding). Biofiel bouwen kan ook worden toegepast in bestaande steden. Bij uitbreiding hoeft dit niet zo’n probleem te zijn. Lastiger, maar wel essentieel, is het opnieuw laten binnendringen van ‘de natuur’ in het bestaande stedelijk gebied. In Chicago wordt hiervoor bijvoorbeeld een voormalig industriegebied gebruikt.

Nieuwe stad Xiong’an

Op 1 april 2017 kondigde de Chinese president Xi Jin Ping de bouw aan van een stad voor 6,7 miljoen inwoners, 100 kilometer ten westen van Beijing om de groei van de hoofdstad te beteugelen. De president onthulde ook dat het bestaande natuurlijke milieu met bos en wetlands zal worden gerespecteerd en 70% van het oppervlak van de stad gaat vormen. In het plan van SOM en TLS wordt de bebouwing in de natuur opgenomen, er komt een multimodaal transportsysteem, de verschillende centra hebben geen (glazen) hoogbouw en de architectuur is geïnspireerd door de lokale Chinese cultuur. Vergroening alleen is echter niet voldoende om een humane stad te creëren. Daarvoor is – zeker in China – meer nodig. Alleen al de gedwongen verhuizing van miljoenen inwoners van Beijing is moeilijk humaan te noemen.

Toekomst

Dit artikel begon met een opsomming van de positieve effecten van stedelijk groen op de leefomgeving. Veel steden breiden het aantal groenelementen uit, maar hun onderlinge samenhang, resulterend in een groenblauwe infrastructuur, verdient meer nadruk. Hierdoor zal de betekenis ervan voor bijvoorbeeld afwatering en verkoeling verder toenemen. Helaas zijn er nog geen voorbeelden van grootschalige toepassing van biofiele principes bij de bouw van nieuwe steden. Het is dan ook moeilijk te beoordelen of de verwachte effecten (zie het overzicht eerder in dit artikel) daadwerkelijk optreden. Bij de bouw van nieuwe steden zien we tot nu toe vooral dat de oorspronkelijke ecotopen worden vernietigd in plaats van ze in te passen in de nieuw te creëren stedelijke ruimte. Of de bouw mondt uit in kunstmatige eilanden zoals de nieuwe stad NEOM in woestijngebied in Saoedi-Arabië. Beleidsmatige aandacht voor elk van de drie niveaus is een voorwaarde om de positieve effecten van vergroening en daarmee de bijdrage van groen aan de ontwikkeling van een humane stad ten volle te realiseren. De hogere niveaus zullen de positieve effecten van de lagere versterken en daarnaast eigen accenten hebben. Het hoogste niveau, afstemming tussen de ontwikkeling of uitbreiding van steden en de invloed van het regionale ecosysteem, zal uiteindelijk voor mens en milieu het meest opleveren. In dit opzicht staan we aan het begin van een lang traject.

 

Met dank aan Tanja van der Knoop voor haar deskundige adviezen. Zij is oprichter van de Stichting Green City Buzz, waarmee ze duurzame, toekomstbestendige en vooral groene stadsgezichten wil realiseren. Haar project Secret Village, waarbij vier straten en stegen in Amsterdam een duurzaam groene jas kregen, werd een showcase.

 

BRONNEN