Herman van den Bosch (1948) studeerde sociale geografie in Nijmegen waar hij promoveerde op Geografie in het onderwijs (1979). Hij leidde daar de vakgroep onderwijsgeografie en werd er hoofd van de Universitaire School voor Beleidswetenschappen. In 2001 werd hij hoogleraar aan de Open Universiteit in Heerlen waar hij zich bezighield met regionale ontwikkeling, innovatie en leren. Na zijn pensionering in 2013 was hij onder andere lid van visitatiecommissies sociale geografie en planologie, en van de universitaire lerarenopleidingen.
Herman van den Bosch: ‘Met slimme informatietechnologie kunnen we problemen van grote steden niet oplossen’
Herman van den Bosch was enkele jaren curator van de Amsterdam Smart City community en schreef vele blogposts over smart cities. Het concept ging hem echter tegenstaan. Voor Geografie gaat hij nu een serie ‘voorbij de smart city’ schrijven over humane steden. Zijn motto: humaan als keuze, smart waar het helpt.
Herman van den Bosch (1948) is sinds zijn pensionering in 2013 een fervent blogger en heeft een weblog ‘Betrokken wetenschap’. In de jaren ´70 en ´80 was hij actief als onderwijs- en politiek geograaf en hield hij zich bezig met de vernieuwing van het basis- en voortgezet onderwijs en daarna het hoger onderwijs. Eerst in Nijmegen en vanaf 2001 als hoogleraar aan de Open Universiteit in Heerlen. In het begin gingen zijn blogposts veelal over onderwijsvernieuwing, later over sociale innovaties in bedrijven en organisaties, en de laatste jaren over geografische onderwerpen als duurzaamheid, energietransitie en stedelijke ontwikkeling. De posts over het laatste onderwerp heeft hij bewerkt tot twee e-books, in het Engels en Nederlands, De smart city idee (2018) en Steden van de toekomst (2020). Genoeg aanleiding om Van den Bosch te vragen een serie te schrijven die hierbij aansluit en verder gaat.
Vanwaar de drang om te gaan bloggen?
‘Op de universiteit was er een toenemende druk op medewerkers om in wetenschappelijke tijdschriften te publiceren en zo hun carrière veilig te stellen. Bij de inhoud van die publicaties ging ik steeds meer vraagtekens zetten. Op een aantal uitzonderingen na stelden ze wetenschappelijk weinig voor en waren niet interessant voor mensen buiten het universitaire wereldje. Na mijn pensionering nam ik me voor nooit meer mee te werken aan dit soort publicaties en te gaan voor een breder publiek. Ook wilde ik actuele onderwerpen belichten. Op basis van wetenschappelijk betrouwbare inzichten. Daarom noem ik mijn weblog Betrokken wetenschap.’
Hebben je posts impact?
‘Zeker. Ik heb veel blogs geschreven over sociale innovatie in bedrijven en organisaties zoals zelfbestuur en teamgericht werken. Ik ergerde me aan de ongelijke verdeling van macht en inkomen, die een rem zette op innovatie en haaks staat op maatschappelijk verantwoord ondernemen. Mijn posts over zelfbestuur en democratie werden opgemerkt op de Universiteit van Amsterdam. Daarom vroegen ze me lid te worden van de Commissie Democratisering en Decentralisatie. Daardoor en door mijn posts over innovatie werd ik ook gevraagd curator te worden van Amsterdam Smart City.’
Wat deed je daar?
‘Amsterdam Smart City is een ontmoetingsplek van stedelijke vernieuwers en influencers. Ze vroegen mij als relatieve buitenstaander innovatieve ontwikkelingen in Amsterdam kritisch tegen het licht te houden in korte, prikkelende blogposts. De onderwerpen varieerden van alternatieve energiebronnen en grondstoffenschaarste tot de snelle stijging van de woonlasten en terugdringing van het autogebruik. Een terugkerende vraag daarbij was of en in hoeverre er “slimme” oplossingen waren. Slim (smart) betekende: met inzet van moderne informatietechnologie.’
En?
‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik aanvankelijk slechts een vaag beeld had van smart cities. Naarmate ik me er meer in verdiepte, groeide mijn weerstand tegen steden die zichzelf smart city noemen zoals Singapore, New York, San Francisco, Londen en Shenzhen. Amsterdam doet dat overigens nadrukkelijk niet en focust net als Barcelona op ‘mens-gecentreerde’ toepassingen van moderne informatietechnologie. Andere steden kiezen voor een meer technocentrische benadering. Grote technologiebedrijven, aanvankelijk vooral IBM, later ook tech-giganten als Google en Amazon, hebben een stevige grip op de ontwikkeling van smart cities. Zij zien in steden een welkome, nieuwe markt voor hun technologische producten en diensten, en framen de problemen van steden zo dat zíj er een oplossing voor hebben. Ze vinden een gewillig oor bij steden, vooral in opkomende landen, die bedrijven hopen aan te trekken door zich te presenteren als smart city. Uitgesproken voorbeelden zijn New Songdo (Zuid-Korea), Neom (Saudi-Arabië), Dholera (India) en Mazdar (Verenigde Arabische Emiraten).’
‘In mijn eerste posts polemiseer ik tegen de dominantie van deze technocentrische benadering. Technologieën hebben geen intrinsieke waarde. Ze worden altijd gestuurd door politieke doelen, commerciële belangen en streven naar macht. Hun impact kan zowel destructief als constructief zijn, maar hun opbrengst is bijna altijd ongelijk verdeeld. We moeten het smart city-paradigma omkeren: niet beginnen bij technologie, maar bij de uitdagingen en problemen van steden. Daarna moeten we op zoek naar oplossingen waar de meeste inwoners baat bij hebben. Daarin kan technologie een rol spelen. De impact wordt groter als je technologie combineert met niet-technische innovaties en sociale veranderingen. Zo verschoof mijn aandacht van (kritiek op) de technocentrische benadering naar een “mens-gecentreerd” alternatief. In mijn Engelse posts gebruik ik daarvoor de term human centric. In het Nederlands ben ik het begrip humane stad gaan gebruiken.’
Wat versta je onder humane steden?
‘Er zijn in de loop der eeuwen heel wat ideale steden en stadsidealen ontwikkeld. Denk aan ringsteden als Wenen, stersteden als Karlsruhe, de tuinsteden van Ebenezer Howard en het stadsideaal van Le Cobusier met zijn strikte functiescheiding, rechthoekige verkavelingspatronen en enorme bouwvolumes. Alle stadsidealen willen stedelijke problemen aanpakken met een bepaalde ruimtelijke inrichting en vormgeving. In die lijst past de humane stad niet. Het is geen einddoel maar een ontwikkelingsweg. Het gaat om uitdagingen en problemen waarvoor steden staan en de sociale, politieke en economische keuzes die ze maken om die aan te pakken. Richtsnoer daarbij is een menswaardig bestaan voor alle inwoners binnen het draagvermogen van de aarde. De Britse econome Kate Raworth noemt dat “een veilige en rechtvaardige ruimte voor de mensheid, nu en in de toekomst”. Bevrediging van basisbehoeften zoals voedsel, gezondheid, onderwijs, democratie, gelijkheid en huisvesting moet zorgen voor een sociaal fundament, maar menselijke activiteiten mogen niet door het ecologisch plafond breken. Sociale en ecologische duurzaamheid zijn leidend, economische groei en winst volgend. Het model van Raworth is een bruikbaar uitgangspunt om de vele uitdagingen waarvoor steden staan (economische groei, ongelijkheid, milieuverval) aan te pakken (figuur).’
Wat kan de lezer verwachten van je serie in Geografie?
‘Van het abstracte idee van de humane stad naar de werkelijkheid is een grote stap. Ook Raworth laat zien dat er nog talloze keuzemogelijkheden zijn in het verenigen van sociale en ecologische duurzaamheid, en economische ontwikkeling. Ik wil die mogelijkheden gaan verkennen. Zoals ik in mijn laatste e-boek koos voor motto’s als de gezonde stad, de circulaire stad en de veilige stad, zal ik dat ook in Geografie doen. Het eerste artikel gaat over de groene stad. Ik wil daarin onderzoeken hoe we groen kunnen inzetten om de lucht te zuiveren, de opwarming van de aarde te verminderen en mensen blijer te maken. Ik maak gebruik van de inzichten uit mijn e-boeken en zal daar soms naar verwijzen, en ik ga daarop verder, kies andere onderwerpen en verwerk nieuwe inzichten en ervaringen.’
Wat is het verschil met je blogpost?
‘Een blogpost is een puntige uitwerking van één gedachte, uitdagend, zonder uitweiding en daardoor polemiserend. Artikelen zijn verhandelingen over een onderwerp op basis van een vraagstelling waarop je op basis van relevante en wetenschappelijk verantwoorde onderzoeken en uitkomsten antwoord probeert te geven.’
Wie zijn je belangrijkste inspiratiebronnen?
‘Velen. Kate Raworth heb ik al genoemd vanwege het conceptuele kader om de humane stad te doorgronden. Als het om steden gaat, zijn Jane Jacobs, Manuel Castells en Richard Sennett inspiratiebronnen. Niemand heeft eerder, fundamenteler en in mooier Engels de eenzijdigheid van de smart city verwoord dan Adam Greenfield. Hij houdt mij scherp. Op het gebied van bedrijfskunde en economie heb ik het meest opgestoken van Joseph Stiglitz en Henry Mintzberg. Andrew van de Ven was een inspiratiebron op het gebied van innovatie en maatschappelijke betrokkenheid van wetenschappers. Elinor Ostrom heeft overtuigend aangetoond dat mensen tot veel meer zelfbestuur in staat zijn dan managers ons willen laten geloven. Als het gaat over het draagvlak van de aarde, heb ik veel gehad aan de groep rond Paul Hawken, die het hoopgevende boek Drawdown heeft samengesteld. Tot slot waardeer ik het werk van de geografen in de groep rond Nigel Thrift (de cultural turn), die de deuren tussen de geografie en de samenleving wijd heeft opengezet. En natuurlijk valt niet te ontkomen aan David Harvey, wiens boeken wij als studenten al met rode oortjes lazen zonder alles te begrijpen wat hij schreef, en dat laatste is zo gebleven.’
De e-boeken De Smart city idee en Steden van de toekomst. Humaan als keuze, smart waar het helpt zijn hieronder gratis te downloaden.
Van de laatste titel is ook een gedrukte versie te bestellen door 20 euro over te maken op
IBAN NL35 INGB 0001 6755 50 ten name van H. van den Bosch, onder vermelding van het adres. Herman van den Bosch’ blogposts over Betrokken wetenschap staan op https://hmjvandenbosch.com