In 2020 werd Jan van Mourik 75 jaar. Maar nog steeds is hij gedreven bezig met zijn vak: fysische geografie. Onlangs verscheen ‘de kroon op zijn onderzoek’.
Twee bekende natuurgebieden in Nederland worden opgenomen in landschapsparken die met hun attracties publiek trekken en de lokale economie stimuleren. Het betreft het Verdronken Land van Saeftinghe in Grenspark Groot Saeftinghe, en de Oostvaardersplassen in het Nationaal Park Nieuwland. Komt de zorg voor de natuur niet onder druk te staan door de commercie?
Onze voorouders hebben de loofbossen in eigen land bijna volledig gerooid voor economisch gewin. Ook de herbebossing in de 20e eeuw was daar aanvankelijk op gericht. Staatsbosbeheer zag haar missie echter veranderen. Ze stuit daarbij op stevige weerstand. Want waarom moeten al die bomen om?
Weilanden met koeien vormen een vertrouwd cultuurlandschap in laag Nederland. In de Beemster zijn ze zelfs een handelsmerk geworden en vormt de kaasproductie een garantie voor het behoud van de weidegang. Daarmee zijn producenten en consumenten van weidemelk hoeders van dit typisch Nederlandse landschap.
In 1985 richtte fysisch geograaf Henk Visscher in Dordrecht een klein museum en documentatiecentrum op om publiek en beleidsmakers te doordringen van het belang van geodiversiteit en het behoud van landschappelijke waarden.
Natuurmonumenten stelt natuur, landschap en cultuurhistorie veilig door gebieden aan te kopen en te beheren. Ook bij de Marker Wadden ligt de nadruk op bescherming van bedreigde natuur, in dit geval van het Markermeer. Maar dan op een bijzondere manier: door de aanleg van een groep nieuwe eilanden.
De Afsluitdijk bracht Nederland in veiligheid, maar belemmert de doorgang van trekvissen. Straks loopt er dwars door de dijk een vismigratierivier, die zorgt dat er weer paling en bot in de IJsselmeer kunnen zwemmen.
In december verscheen de Landschapsatlas van de Oosterschelde, over de ontwikkeling van het landschap vanaf de prehistorie tot aan onze tijd. De atlas is interessant voor een breed publiek én als inspiratiebron voor beleidsmakers, planologen en ontwerpers bij de aanpassing van het landschap aan het veranderende klimaat.
Voor het behoud van historische gebouwen, dorps- en stadsgezichten en natuurgebieden wordt vaak hard geknokt door burgers, verenigingen en betrokken ambtenaren. Bij aardkundig erfgoed ligt dat anders. Het is deels onzichtbaar en minder mensen hebben er verstand van, dus er is minder draagvlak. Scholen en universiteiten kunnen hierin een grote rol spelen, aldus Pim Jungerius en Hanneke van den Ancker van Geoheritage NL.
Toeristen vinden het mooi, zo’n herder met schaapskudde op de hei. Maar ze zijn meer dan een nostalgische attractie en leveren een belangrijke bijdrage aan het beheer van het heidelandschap.